2004 – Groot Bronswijk – Het Afscheid Documentaire 1873-2004
In een dorp in Oost-Groningen lag in de 20ste eeuw een psychiatrisch ziekenhuis. Hierover zijn vele verhalen te vertellen. Dit verhaal vertelt de geschiedenis van een zelfvoorzienende werk- en leefgemeenschap, die vanaf de jaren 60 langzaam maar zeker opging in de omgeving; om tenslotte na een bestaan van 130 jaar volkomen uit het dorp Wagenborgen te verdwijnen.
In 1873 stelden Trijntje, Wolter en Jan Brons hun boerderij open voor enkele verschoppelingen van de maatschappij om hen een liefderijk tehuis te geven. Met deze daad van medemenselijkheid gaven deze gelovige mensen letterlijk invulling aan het idee van christelijke barmhartigheid. Wat begon met de inhuisneming van twee Amsterdammers, een imbeciele jongen en diens moeder, leidde tot de opvang van 800 patiënten, die verpleegden werden genoemd.
Het was een bijzondere instelling; een ieder die buiten de maatschappelijke ordening viel kon hier terecht. De inrichting werd bevolkt door zwervers, doven en blinden, zwakzinnigen van iedere leeftijd, onzedelijke geachte meisjes, dementerende ouderen en psychiatrische patiënten. De gemeenschap van verpleegden en werknemers was grotendeels zelfvoorzienend; een dorp binnen het dorp Wagenborgen. Er was een grote wasserij, op de boerderij werd graan verbouwd, werden koeien gemolken en varkens gemest en op de vlechterij werden meubelen en matrassen gemaakt. Vanuit het technisch hart, de machinekamer, werd gezorgd voor water, warmte en elektriciteit. De bakker, de slager, de barbier, de hovenier, de schoenmaker, de schilder, de timmerman, de installateur en andere handwerklieden maakten deel uit van de instelling.
De patiënten woonden in paviljoens; in deze grote huizen konden wel 150 verpleegden wonen. De verzorgers en andere werknemers woonden op de zolders van de paviljoens, in op het terrein gebouwde woningen of in het dorp Wagenborgen. De leidinggevenden hadden per definitie een woning op het ziekenhuisterrein; zij waren de centrale figuren binnen de gemeenschap. Slechts enkelen waren meneer of mevrouw, velen waren man, vrouw of juffrouw, de meesten waren patiënt, hiermee was vastgesteld, voor een ieder duidelijk, wat hoorde en wat niet hoorde. De werknemer had veel plichten en weinig rechten. De patiënt moest tot netheid worden opgevoed. Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw was dit de situatie.
Gesproken tekst: Janieta Hulzinga
Camera: Jenne Berghuis
Off-line montage: Henk Dijkema & Anne Koopmans
Interview: Rense Schuurmans
Projectleider: Hille Eppinga
Producent: Jenne Berghuis
Manuscript & regie: Rense Schuurmans
Opdrachtgever: GGz Groningen