2021-2022 – Digitale rondleiding: Expositie Dennenoord WOII & Bevrijding

UITLEG

U staat op het punt om onze (digitale) expositie ‘Dennenoord in WOII & Bevrijding’ te bezoeken.
De expositie is middels een tijdlijn gepresenteerd.
Er zijn gebeurtenissen in de tijdlijn te zien, welke gekenmerkt zijn middels vlaggetjes.

De vlaggetjes staan voor:

Dennenoord gebeurtenissen

Zuidlaarder gebeurtenissen welke invloed hadden op Dennenoord

Drentse gebeurtenissen welke invloed hadden op Dennenoord

Franeker gebeurtenissen welke invloed hadden op Dennenoord

Landelijke gebeurtenissen welke invloed hadden op Dennenoord

Nazi gebeurtenissen welke invloed hadden op Dennenoord

SS gebeurtenissen welke invloed hadden op Dennenoord

1939

25 februari 1939
Propaganda vergadering N.S.B. in de Gouden Leeuw

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

April 1939
Adolf van Nassau kazerne wordt in gebruik genomen

20 april 1939
Politieke partij N.S.B. krijgt 207 (van de 2121) stemmen in Zuidlaren

Bron: Utrechts volksblad

22 juni 1939
Koningin Wilhelmina inspecteert het garnizoen te Zuidlaren
<Film-link>
Bron: beeldmateriaal: DAVA

2e Helft van augustus 1939
Er worden maatregelen tegen eventueele aanvallen uit de lucht genomen
Bron: Rapport Stichtingsbestuur over 1939

28 augustus 1939
Algemene mobilisatie Nederlands leger

Bron: Het volksdagblad

Laatste week van augustus
Kort na elkaar vertrekken, i.v.m. de aangekondigde mobilisatie: Drs. J. Doff, de klerk 1e klas W.Th. Coppy, 11 verplegers en 11 andere ambtenaren
Bron: Rapport Stichtingsbestuur over 1939

1 september 1939
Duitsland valt Polen binnen.
Het begin van de Tweede wereldoorlog

Bron: Haagsche courant

September 1939
Permanente bewaking door het Nederlandse leger, van het kruispunt Verlengde Stationsweg en de Tienelsweg, d.m.v. een watergekoelde mitrailleur

October/november 1939
Degenen, die een verbintenis hebben bij het vrijwilligmotor corps (3 verplegersen 4 ambtenaren), komen weer terug van mobilisatie
Bron: Rapport Stichtingsbestuur over 1939

1940

1 januari 1940
Eigen bakkerij wordt in gebruik genomen

Bron: Archief Lentis Erfgoed

13 januari 1940
Nederland en België brengen hun legers in staat van paraatheid

Bron: De Tijd

27 januari 1940

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

17 februari 1940
Aankondiging:
inzamelingsactie van wollen kleding voor de Finnen

Bron: Oostermoer Noordenveld

1 maart 1940
Eigen wasscherij wordt in gebruik genomen

Bron: Archief Lentis Erfgoed

30 maart 1940
Door de Vereniging van Luchtbescherming wordt in Zuidlaren voorlichting gegeven over o.a. het aanleggen van schuilkelders

Bron: Archief Lentis Erfgoed

30 maart 1940
Aankondiging:
hertaxatie van te vorderen motorvoertuigen door het Nederlandse leger

20 april 1940
Koninklijk besluit verklaard in staat van beleg te zijn

10 mei 1940, 03:55 uur
Fall Gelb invasie: Duitsland valt Nederland binnen. Ook België, Frankrijk en Luxemburg zijn doelwit. De steden Maastricht en Malmédy vallen snel. Rotterdam wordt belegerd door Duitse luchtlandingstroepen

Bron: De grondwet

11 mei 1940
Duitse troepen rijden Zuidlaren binnen

Bron: R. de Jonge, www.oudzuidlaren.nl

11 mei 1940
De slag om de Grebbeberg begint

9 mei 1940
32e Regiment Infanterie 1-II-32 R.I.komt op het Maasstation in Rotterdam aan

9 mei 1940
De wacht welke een mitrailleurpositie op de zolder van het Maasstation Oosterkade moet innemen, bestaat uit: 1 sergeant en groepscommandant (Willem Thomas Coppij, klerk Dennenoord), 1 korporaal en 6 manschappen

Bron: Peter Eijkman, Flickr

10 mei 1940, 05:00 uur
De Duitse eenheid ‘Luftflotte 2’ begint aan het ‘Rotterdam bombardement’

Bron: Metro nieuws

12 mei 1940
Het dak van het Maasstation wordt door een voltreffer geraakt, 7 Nederlandse soldaten sneuvelen, waaronder Willem Thomas Coppij, kantoorklerk Dennenoord.
Overige doden: Gerrit Jan Busser; Arend Hendrik van der Lienden; Johannes Stephanus Nowee; Seger Robbemondt; Johannes Rijndertse en August Vrijman

Bron: Sion Soeters, Flickr

14 mei 1940
Hendrik Kok (21 jaar), soldaat 7 E.W. woonachtig in Zuidlaren, sneuvelt bij de verdediging van de Noordelijke sector van de Grebbelinie, bij Barneveld

15 mei 1940
Generaal Henri Winkelman ondertekent de Nederlandse capitulatie ter besparing van de burgerbevolking en van verder bloedvergieten

16 mei 1940
Bekendmaking Burgemeester Karnebeek:
van zonsondergang tot zonsopgang is absolute verduistering geboden

Bron: Archief Lentis Erfgoed

18 mei 1940
Invoering Duits strafrecht, rijksmark en gulden


17 mei 1940

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

Mei 1940
Van eigenlijke oorlogshandelingen hebben wij in de meidagen weinig bemerkt. De laatste Nederlandse soldaten passeerden in de vooravond van de 10de, de 1e Duitsers in de voormiddag van de 11de. Van degenen, die in augustus ’39 waren gemobiliseerd (15 man, waaronder 1 geneesheer en 7 verplegers) keerde 1 niet terug, n.l. de klerk W.Th. Coppij.
Bron: Rapport Stichtingsbestuur Dennenoord

2 juli 1940

Bron: Nieuwe provinciale Groninger courant

6 juli 1940
Adolf van Nassau kazerne te Zuidlaren, door de Duitsers gevorderd om er rekruten op te leiden


Bron: Nieuwsblad van het Noorden

10 juli 1940

Bron: Agrarisch Nieuwsblad

28 juli 1940
1e uitzending Radio Oranje vanuit Londen

10 augustus 1940
In Zuidlaren arriveren 9 Rotterdamse kinderen om na het bombardement op verhaal te komen

2 september 1940
Uitreiking van distributiekaarten

7 september 1940
Winkels in Zuidlaren moeten voortaan om 20:00 uur dicht

1 oktober 1940

Bron: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant

15 oktober 1940
Zuidlaardermarkt
Door verduisteringsmoeilijkheden ontbreken de groote kermisattracties alle op àppel
Aanvoer paarden: 2164
Aanvoer koeien: 425

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

31 oktober 1940

2 november 1940
Om op de scholen brandstof te besparen besluit men om:
geen les meer te geven op de zaterdag en maandag, op de overige dagen begint de school voortaan om 9:30 uur en de middagpauze wordt ingekort van 1½ uur naar 1 uur

2 november 1940
De winterhulp collecte heeft in Zuidlaren fl 258,78 opgebracht

15 december 1940

1941

4 januari 1941
Onthulling van een bronzen gedenkplaat t.b.v. W.Th. Coppij, door de Compagnie Commandant in het bijzijn van familie Coppij in de hal van het Hoofdgebouw

4 januari 1941

Bron: Archief Arnold van Weringh

10 januari 1941
De Nederlandse Bioscoopbond ontzegt joden de toegang tot theaters

10 januari 1941
Joden moeten zich registreren. Ook wie slechts één joodse voorouder heeft, dient zich te melden. Zij moeten daartoe zelf één gulden betalen. Er worden uiteindelijk 157.000 inschrijvingen ontvangen. Geen enkel plaatselijk bureau saboteert of vertraagt deze oproep

12 maart 1941
Eigenaren van joodse ondernemingen, worden vervangen door een ‘verwalter’ welke bevoegd is om bedrijven op te heffen/verkopen

Bron: www.joodsmonument.nl

1 april 1941
Cafés vanaf nu verboden voor joden

4 juni 1941
Badplaatsen vanaf nu verboden voor joden

Juli 1941
Verplichte inlevering van metalen

31 juli 1941

Bron: Archief Arnold van Weringh

3 juli 1941
Alle joden moeten een J in hen persoonskaart laten merken

21 juli 1941
De Stichting wordt voor den 1e maal bekeken door een Duits gezelschap. Onder hen de ‘Regierungs Inspector’ uit Den Haag en de ‘Beauftragte’ uit Assen

Bron: R. Boelens, www.oudzuidlaren.nl

22 juli 1941
Vervolgbezoek door de Duitsers aan Dennenoord. De Duitsers willen tekeningen van alle gebouwen. Daarna horen we er evenwel niets meer van.

1 augustus 1941
Nieuw waarnemend Burgemeester benoemd in Zuidlaren. Mr. Hendrik Gaarlandt (Partijloos)

Bron: www.wikipedia.nl

8 augustus 1941
Joden met een vermogen van meer dan fl 10.000 zijn verplicht hen vermogen over te brengen naar de, onder Duits beheer staande joodse bak, ‘Lippmann, Rosenthal & Co’

Bron: Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant

1 september 1941
‘Rondvraagfragment’ uit notulen van de Vergadering van het Algemeen Bestuur:
Ds. Kreyt vraagt eenige inlichting over den stand van zaken met betrekking tot de afgifte der zoogenaamde Jodenverklaring, welke door den Hoofd-Administrateur wordt gegeven.

21 september 1941
Enkele Duitse officieren komen het Sanatorium bezien

Bron: Archief Lentis Erfgoed

26 september 1941
De Duitse officieren komen terug en delen mede dat het Sanatorium is gevorderd. Pogingen om dit ongedaan te maken mislukken
Bron: Archief Lentis Erfgoed

1 oktober 1941, 18:00 uur
Noorder Sanatorium gevorderd door de Duitse bezetter. Paviljoenen 1 (Overbosch) en 2 (Overmeer) in het Hoofdgebouw, zijn inmiddels ontruimd en zijn ingericht als open afdeling t.b.v. 95 patiënten. Meubilair en bestek moest achterblijven in het Sanatorium. Veel patiënten zijn verplaatst, maar voorkomen wordt dat ze naar elders moeten vertrekken

Bron: Archief Lentis Erfgoed

2 oktober 1941
Brief van Dr. Wetter, Geneesheer-directeur Dennenoord aan bezoek Noorder Sanatorium:

Bron: Archief Lentis Erfgoed

21 oktober 1941
Zuidlaardermarkt

Bron: Agrarisch nieuwsblad

24 oktober 1941
Woning Geneesheer-directeur Dr. Wetter gevorderd door de bezetter. Dr. Wetter verhuist naar de Stichting, waar een dokterswoning juist nog leeg staat

Bron: Archief Lentis Erfgoed

30 oktober 1941
Gedeelte van de weide ‘het Molenmeer’ gevorderd

Bron: Archief Lentis Erfgoed

4 november 1941
Luchtbeschermingsdienst

Bron: Archief Lentis Erfgoed

10 november 1941
Toegang Dennenoord

Bron: Archief Lentis Erfgoed

Najaar 1941
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord en verzetsleider, zoekt mensen die betrouwbaar en geschikt worden geacht. Mensen worden door Taeke aangezocht om zich beschikbaar te stellen t.a.v. de O.D. (Ordedienst). Al snel bestaat deze organisatie uit 40 mensen

Bron: Archief Arnold van Weringh

10 november 1941
Nieuwe burgemeester benoemd in Zuidlaren.
Jan Hielke Roukema (VVD)

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

Over 1941
Gang en toestand der Stichting:
In geleidelijk toenemende mate ondervond de Stichting de moeilijkheden van de beperking van het verkeer per bus, auto en spoor. De voedsel- en brandstofvoorziening waren het geheele jaar door voldoende. Het bezit van een eigen boerderij (met gemengd bedrijf), moestuin, bakkerij en slagerij geeft vooral in dezen tijd groote voordeelen
Bron: Archief Lentis Erfgoed

1942

20 januari 1942
Conferentie over de definitieve oplossing voor het ‘Jodenvraagstuk’ wordt gehouden in Wannsee

Begin 1942
De gemeente ambtenaar Derk Holstein heeft reeds voorbereidend werk verricht en na een voorzichtig wederzijds aftasten, blijkt de nieuwe burgemeester in zijn vroegere standplaats al actief te zijn geweest op het gebied van verzet. Samenwerking tussen Taeke de Jong; verpleger Dennenoord, Willem ten Haaf; machinist smederij Dennenoord, Arnold van Weringh; smidsknecht en Jan Hielke Roukema; burgemeester is geboren

1 maart 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

7 maart 1942
Willem ten Haaf, machinist smederij Dennenoord en zijn vrouw Elsina ten Haaf-Alons krijgen een dochter op 7 maart 1942. En ze noemen haar Wilhelmina Juliana Beatrix. Ook een vorm van verzet

Bron: Agrarisch nieuwsblad

22 maart 1942
Persoonsbewijzen worden in Zuidlaren uitgereikt

24 maart 1942

Bron: Noord Ooster

1 april 1942
Begin wegvoering van de joodse patiënten uit Nederlandse ziekenhuizen
14 april 1942
Begin van de Arbeitseinsatz in Nederland

14 april 1942
Valse identiteitspapieren, stam- en bonkaarten worden door de heren D. Holstein en J.K.C. de Vries vanuit het gemeentehuis in Zuidlaren verzorgd. Ook burgemeester Roukema en Arnold van Weringh spelen hierbij een actieve rol, vooral als het om vrijstellingen voor de Arbeidseinsatz gaat

Bron: Archief Arnold van Weringh

16 april 1942

Bron: Agrarisch nieuwsblad

April 1942
Willem ten Haaf en Arnold van Weringh, technische dienst Dennenoord verzorgen onderduikadressen voor joden en verzetslieden

Bron: Zuidlaren in oorlogstijd ’40-’45 door Dr. J.T. Buma

2 mei 1942
Ate Visser, woonachtig in Zuidlaren en 1e stuurman op koopvaardijschip M.S. Olivia. Het schip bevindt zich midden in de Indische oceaan als het wordt beschoten door de Duitse kruiser Thor. 42 van de 46 bemanningsleden om het leven. Waaronder Ate Visser. Ate is 35 jaar geworden

Bron: Arend J. Maris & Wrecksite.EU

9 mei 1942
Alle joden moeten vanaf nu een Jodenster dragen. Joden moeten ze nog zelf kopen ook…
Kosten: 1 textielpunt en 4 cent

13 juni 1942
1e Grote groep Nederlandse dwangarbeiders naar Duitsland

26 juni 1942


Bron: Nieuwsblad van het Noorden

11 juli 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

Half juli 1942
Het 10 jarige joodse meisje Elly Levitus duikt onder als Elly Boshuizen, bij familie van Weringh in woning E030 op Dennenoord. Doordat Elly geen Joods uiterlijk heeft, kan ze zich vrij bewegen

Bron: Archief Arnold van Weringh

Eind juli 1942
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord en Willem ten Haaf, machinist smederij Dennenoord besluiten na overleg met burgemeester Roukema, de Zuidlaarder joden van Dam en Cohen te overreden om hun kinderen te laten onderduiken. Na akkoord van, Van Dam en Cohen, duiken 3 joodse kinderen, onder bij familie ten Haaf in woning E029 op Dennenoord. Martijn Bertus van Dam, Siemon Machiel van Dam en Gerda Henny Cohen. Ten Haaf en van Weringh gaan om beurten voor de kinderen zorgen. Taeke de Jong zorgt voor een geldbedrag

Bron: Zuidlaren in oorlogstijd ’40-‘45 door Dr. J.T. Buma

7 augustus 1942
Er zouden zich illegale poststukken in de post voor de Stichting bevinden. Een huiszoeking in de kamer van de Geneesheer-directeur Dr. Wetter volgt… Er wordt niets gevonden

Begin augustus 1942
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord ziet, tot zijn grote schrik, de 3 ondergedoken joodse kinderen van Dam en Cohen in het dorp lopen. Na 10 dagen ondergedoken te hebben gezeten, blijken de kinderen het onderduiken niet te kunnen volhouden. Wanneer de kinderen verhoord gaan worden, loopt het verzet enorme risico. Taeke is alert, wanneer hij wordt gewaarschuwd dat hij door een NSB-er is gezien bij de joodse familie van Dam

17 augustus 1942, 10:00 uur
Arrestatie van Willem ten Haaf, machinist smederij Dennenoord, door de Grüne Polizei op Dennenoord, wegens het verbergen van joden. Bij de arrestatie is ook een NSB-er aanwezig. Ten Haaf wordt naar het Huis van Bewaring gebracht, waarna hij op dezelfde dag nog, wordt overgebracht naar het beruchte Scholtenshuis in Groningen

Scholtenshuis a/d Grote markt in Groningen. Bron: Dagblad van het Noorden

17 augustus 1942
De SD (Sicherheitsdienst) zoekt Taeke de Jong wegens het verbergen van joden. De SD belt aan bij het (verkeerde) huis van familie Hekman, de buurvrouw van familie de Jong. Mw. Hekman waarschuwt de vrouw van Taeke en verpleger Schutte, welke in dezelfde staart woonachtig is. Schutte rijdt naar het paviljoen op Dennenoord, waar Taeke zijn dienst om 17:00 uur was begonnen. Taeke vernietigt verzetsdocumenten en duikt onder bij manufacturier C. Veldman in Vries. Vanaf dat moment stopt Dennenoord met salarisbetaling aan Taeke de Jong

17 augustus 1942, 22:00 uur
Zuidlaarder jood Izaäk van Dam en 2 zonen worden gearresteerd door de Sicherheitsdienst, voor zijn woning aan de Stationsweg 42. Ze worden naar kamp Westerbork overgebracht

Bron: Zuidlaren in oorlogstijd ’40-‘45 door Dr. J.T. Buma

Vanaf 17 augustus 1942
Met de arrestatie van ten Haaf en het onderduiken van de Jong, is het georganiseerde verzet 2 belangrijke leiders kwijt. Arnold van Weringh, smidsknecht Dennenoord neemt het leiderschap vanaf over

Arnold van Wering. Bron: Archief Arnold van Weringh

24 augustus 1942
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord wisselt van onderduikadres. Taeke gaat vanaf nu ‘uit logeren’ bij verzetsman Simon Schoon in Vries

Simon Schoon (Siem), Knokploeg Noord Drenthe Bron: Jaarvanverzet.nl

25 augustus 1942
Jakob en Anna van Dam worden van huis opgehaald en naar kamp Westerbork gebracht

Bron: Zuidlaren in oorlogstijd ’40-‘45 door Dr. J.T. Buma

Eind augustus 1942
Bepakt lopen Eva en haar zoon Bernard van Dam naar de Brink in Zuidlaren om zich te melden. Sleutels van de zaak bij zich. Tegen de buren roepen ze nog ‘We komen terug, tot ziens’. Waarna ze naar kamp Westerbork worden gebracht

Bron: Zuidlaren in oorlogstijd ’40-‘45 door Dr. J.T. Buma

Eind augustus 1942
Mozes, Sophia, Salomon en Gerda Cohen moeten zich met Betje Polak melden op het politiebureau. Ze worden opgesloten in de politiecellen achter het Laarwoud en daarna overgebracht naar Westerbork

Bron: Zuidlaren in oorlogstijd ’40-‘45 door Dr. J.T. Buma

28 augustus 1942
Mozes-, Sophia- en Gerda Cohen en Jakob-, Eva-, Anna- en Bernard van Dam gaan op transport naar Auschwitz

Bron: auschwitz.org

29 augustus 1942
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord wisselt van onderduikadres. Taeke krijgt nieuw onderdak bij boer Mulder in Ubbena. Voorwaarde is dat Taeke de kost moet verdienen door boerenwerk op het land

31 augustus 1942
Mozes-, Sophia- en Gerda Cohen en Jakob-, Eva-, Anna- en Bernard van Dam komen aan in vernietigingskamp Auschwitz. Na aankomst worden ze vergast

Gaskamer Auschwitz

9 september 1942

Bron: Drentsch dagblad

24 september 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

8 oktober 1942
Joodse Zuidlaarder Betje Polak, vergast in het vernietigingskamp Auschwitz

12 oktober 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

Oktober 1942
17 Ambtenaren van Stichting Dennenoord worden opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland
Bron: Archief Lentis Erfgoed

Oktober 1942
De Zuidlaarder joodse familie Joosten krijgt een oproep zich te melden. Ze worden van tevoren gewaarschuwd door goede dorpsgenoten, maar ze hebben geen goed onderduikadres. Het contract met het verzet functioneert niet optimaal, misschien doordat de schrik nog in de benen zit, vanwege de arrestatie op ten Haaf. Na het melden wordt de familie opgesloten in de cellen achter het gemeentehuis. De gemeentebode laat 1 van de cellen opzettelijk open en Martha ontsnapt en gaat naar huis aan de Esweg. Er wordt alsnog getracht een onderduikadres voor haar te vinden, maar dat mislukt, waarna ze met de bus haar ouders achterna reist naar kamp Westerbork. Zoon Filip ontspringt de dans omdat hij wegens criminele activiteiten, sinds het begin van 1940 in de Haagse gevangenis zit, waar een goede gevangenisbewaarder hem uit de handen van de Duitsers weet te houden

19 oktober 1942
Arnold van Weringh, smidsknecht Dennenoord regelt een nieuw onderduikadres bij slager Knol in Haren, voor Taeke de Jong, verpleger Dennenoord

Slager Knol in Haren, 1 van de vele onderduikadressen van Taeke de Jong, verpleger Dennenoord

20 oktober 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

21 oktober 1942
Willem ten Haaf, machinist smederij Dennenoord wordt overgebracht van het Scholtenshuis in Groningen naar het Deutsches Untersuchungs- und Strafgefängnis en Polizeigefängnis in Scheveningen, alias Oranje Hotel

Cel in het ‘Oranje hotel’ Bron: Historieknet.nl

21 oktober 1942

Bron: Drentsch dagblad

21 oktober 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

22 oktober 1942


Bron: Deutsche Zeitnung in den Niederlanden
29 oktober 1942

Bron: Deutsche Zeitnung in den Niederlanden

29 oktober 1942

Bron: Nieuwsblad van het Noorden

5 november 1942
Willem ten Haaf, machinist smederij wordt bevrijd uit het ‘Oranje hotel’ door het verzet, welke vermomd als Gestapo


11 november 1942

Bron: Volk en vaderland

19 november 1942
Zuidlaarder joden Israel-, Eva en Martha Joosten vergast in vernietigingskamp Auschwitz

25 november 1942
Bericht N.A.F. (Nederlands Arbeidsfront): voornemen om op 8 januari 1943 een ‘Betriebs Appèl’ te houden. Afzender leider afd. Pers en Propaganda Prov. Bureau Drenthe N.A.F.


26 november 1942

Bron: Noord Ooster

30 november 1942
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord krijgt van burgemeester Roukema een nieuw (vals) persoonsbewijs en andere papieren, die klaargemaakt zijn door de ambtenaren in het gemeentehuis van Zuidlaren. Taeke draagt steeds een revolver bij zich. De patronen verstopt hij in het frame van zijn fiets

7 december 1942
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord vertrekt op de fiets naar zijn nieuwe onderduikadres in Meppel

December 1942
Vordering door de Duitse bezetter van paviljoenen 20 (Zonneheuvel) en 22 (Vredestein) wordt voorkomen met mede dankzij de Inspecteur voor het Staatstoezicht op Krankzinnigen in Assen

Bron: Archief Lentis Erfgoed

31 december 1942
Zuidlaarder joden Izaäk- en Siemon van Dam vergast in vernietigingskamp Auschwitz

Bron: Yad Vashem

1943

Vanaf januari 1943
De luchtroute van Engeland naar Bremen en Hamburg loopt over Noord-Drenthe. Vanaf 1943 ziet men o.a. in Zuidlaren, vrijwel dagelijks, althans bij helder weer, zwermen zware 4-motorige bommenwerpers naar Duitsland vliegen. Overdag zijn het de Amerikaanse Liberators en ’s nachts Engelsen in hun Lancasters en Halifaxen. Bij mooi weer zie je af en toe dat de Duitse jagers aanvallen. Kleine glimmende puntjes duiken op de bommenwerpers af en soms ontstaat er dan achter één ervan een rookpluim, met vrijwel altijd als gevolg een neerstortend vliegtuig en parachutes van de bemanning. Gehoopt wordt dat ze behouden mogen landen en mogen ontsnappen aan de klauwen van de bezetter. Bij daglicht is dat laatste altijd erg moeilijk, want gewapende bezetters in auto’s en op motorfietsen met zijspan verlaten spoorslags de kazerne en/of het Sanatorium en gaan af op de dalende parachutes

3 t/m 9 januari 1943
Met het oog op de a.s. komst van de Bloemendaalsche patiënten wort de achterzaal van paviljoen 7 ontruimd. Van de 61 patiënten zijn thans 28 overgeplaatst naar andere paviljoenen. Paviljoen 7, normaal gesproken in gebruik door mannelijke verpleegden, moet worden ingericht voor vrouwelijke verpleegden
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

8 januari 1943
Er wordt afgezien van het voornemen om op 8 januari 1943 een ‘Betriebsappel’ te houden op Dennenoord

15 januari 1943
Concentratiekamp Vught wordt in gebruik genomen

22 januari 1943
Vrijdag 22 januari wordt met ‘t oog op de evacuatie van de stichting ‘Bloemendaal’ ook de 1e verdieping van paviljoen 7 ontruimd. Het paviljoen wordt thans schoongemaakt en gecontroleerd door timmerman, schilder, enz.
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

22 januari 1943
1181 patiënten en 50 personeelsleden van de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch worden vanuit Apeldoorn naar Auschwitz gedeporteerd

25 januari 1943
Paviljoen 18 wordt ontruimd. Vrijwel alle patiënten worden ondergebracht in paviljoen 6

Paviljoen 6 Bron: Lentis Erfgoed

31 januari t/m 6 februari 1943
Maandag 1 februari wordt paviljoen 14 ontruimd en woensdag 3 februari paviljoen 12. Vrijdag 5 februari komen de eerste vrachtauto’s aan met inventaris van de stichting ‘Bloemendaal’. Vanaf vandaag wordt de Stichtingskerk als centrale opslagplaats van de inventaris van de stichting ‘Bloemendaal’. Kerkdiensten worden gedurende 3 zondagen, in de Gereformeerde dorpskerk gehouden. Aanvang 14:00 uur
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

7 t/m 13 februari 1943
Dinsdag 9 februari komt ‘transport A’ uit Bloemendaal aan met 198 vrouwelijke verpleegden en 49 verplegenden. Tevens 24 vrachtwagens met meubilair en keukengerei, enz. Woensdag 10 februari wordt paviljoen 10 ontruimd. Alle patiënten worden overgeplaatst naar paviljoen 22. Ook de Stille bedrijven zijn overgeplaatst; het gebouw is schoongemaakt en bijgeverfd. In de voorste en achterste afdeeling worden vaste waschtafels geplaatst. De Bestuurskamer in het Hoofdgebouw wordt het nieuwe cursuslokaal
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

14 t/m 20 februari 1943
Maandag 15 februari arriveert uit Bloemendaal het 2e transport, omvattende 212 vrouwelijke patiënten, 1 geneesheer en 49 verpleegsters, enkele linnenmeisjes, keukenmeisjes enz. Een 3-tal Bloemendaalsche vrouwelijke patiënten, lijdende aan TBC, wordt opgenomen in paviljoen 4. De geheele week komen er transportauto’s aan met inboedel. Dinsdag 16 februari wordt paviljoen 5 ontruimd; alle patiënten worden overgebracht naar paviljoen 9. In de Centrale keuken worden 3 stoompotten van Bloemendaal geplaatst en aangesloten. Verduistering in verschillende paviljoenen wordt nagezien en aangebracht waar noodig
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

21 t/m 27 februari 1943
Maandag 22 februari komt ‘t 3e transport uit Loosduinen (Bloemendaal) aan; 147 mannelijke verpleegden tezamen met 22 vrouwelijke- en 12 mannelijke verplegenden. Van deze groep worden 21 mannen, lijdende aan TBC, opgenomen in paviljoen 3 (voor mannelijke tuberculeuzen). In totaal zijn nu uit Bloemendaal opgenomen: 557 patiënten, 12 hoofdverpleegsters, 1 echtpaar, 104 verpleegsters en 11 verplegers
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

Bloemendaal Loosduinen Bron: www.Parnassiagroep.nl

26 februari 1943
De Duitse bezetter vertrekt uit het Noorder Sanatorium

Bron: Erfgoed Lentis

Februari 1943
De Christelijke school en het Verenigingsgebouw ‘Irene’ in Zuidlaren gevorderd door de bezetter

Bron: www.oudzuidlaren.nl

18 februari 1943
Het 1e nr. van de krant Trouw, onder de naam ‘Oranje-Bode’ verschijnt. Wim Speelman (broer van Dr. Speelman, arts Dennenoord) is medeoprichter van de illegale krant

Bron: www.verzetsmuseum.org

11 maart 1943
Instelling van de Nederlandse Landwacht (Landstorm)

24 maart 1943
Artsenstaking in Nederland

Bron: www.nationaalarchief.nl

31 maart 1943
Rotterdam wederom hevig gebombardeerd, 401 doden

Bron: Leidsch dagblad

1 april 1943
De Grüne Polizei betrekt het Noorder Sanatorium. De overvalwagens staan dag en nacht gereed

11 t/m 17 april 1943
Een 3-tal vrouwen, lijdende aan TBC worden overgeplaatst naar paviljoen 4. In de werkplaats voor Timmerwerken worden 2 vurenhouten lijkkisten gemaakt voor de 2 overleden patiënten en 1 eikenhouten lijkkist voor de overleden zuster Brink
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

3 mei 1943
Een gedeelte van het economische- en technische personeel van Dennenoord, doen mee aan de mei staking
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

6 mei 1943
Dreigend tekort aan personeel op Dennenoord, doordat de bezetter arbeidsinzet van de medewerkers eist. Velen duiken onder (o.a. in de Wasserij op Dennenoord)

Bron: Erfgoed Lentis

13 mei 1943
Op alle radiotoestellen in Nederland wordt beslag gelegd. In Zuidlaren moeten de toestellen worden ingeleverd op het Gemeentehuis. Velen leveren hun toestel niet in, ondanks het feit dat er een lijst van vergunninghouders aanwezig is in het Gemeentehuis. Dit lijkt een groot risico, maar later bleek, dat door Burgemeester Roukema, werd geprobeerd om de maatregel zoveel mogelijk te saboteren

Vals Ontvangstbewijs Bron: Archief Arnold van Weringh

Mei 1943
Oprichting knokploeg ‘de Hondsrug’, gelokaliseerd rondom Borger, Exloo, Odoorn, Stadskanaal en Zuidlaren

19 mei 1943
In paviljoen 3 worden thans nog 19 mannenpatiënten met TBC verpleegd, oorspronkelijk 21, maar 2 zijn reeds overleden. In paviljoen 4 verblijven thans 10 vrouwenpatiënten en in paviljoen 20, 1 vrouwenpatiënt
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Dennenoord

3 juni 1943
Bezoek aan Dennenoord door een 3-tal Duitsers. Dr. Reuter, Beauftragte voor het Duitse Rode Kruis in Nederland; Herr Brandes, Beauftragte van Drenthe en de Ortskommandant van Zuidlaren. Het is duidelijk dat er plannen zijn om de Stichting in zijn geheel in beslag te nemen

Juni 1943
Gerrit Riemerius van der Laan, zoon van de Stichtingspredikant van der Laan op Dennenoord gearresteerd te Cambo in de Pyreneeën. Gerrit had de intentie om via Frankrijk naar Engeland te vluchten. Gerrit wordt naar Ford du Hã (Bordeaux) overgebracht en gevangen gezet

11 juni 1943
Zuidlaarder jood Salomon Benjamin Cohen vergast in vernietigingskamp Sobibor

17/18 juni 1943
Op de nacht van 17 op 18 juni veroorzaakt knokploeg ‘de Hondsrug’ brand in het gemeentehuis te Exloo. Doel: het bevolkingsregister, met gegevens over joodse burgers, te vernietigen. Het gemeentehuis brandt af, maar het bevolkingsregister welke in de kluis ligt blijft ongeschonden

19 juni 1943
Tuinjongen J.S., 19 jaar vertrekt vrijwillig naar Duitsland voor tewerkstelling

26 juni 1943
Razzia in Zuidlaren door de Grüne Polizei. Men is op zoek naar illegale radio’s, fietsen, auto’s en onderduikers (zowel mannen die niet naar Duitsland willen om te werken als joodse medeburgers). De grootscheepse Razzia levert niets op, terwijl er in Zuidlaren en omgeving veel onderduikers verborgen zitten. Ze hebben kennelijk een goede schuilplaats

27 juni 1943
De gevreesde Grüne Polizei bezet Dennenoord met als gevolg, huiszoeking en inzage personeelskaarten. NSB-ers helpen de bezetter door ‘verdachte’ personen aan te wijzen. Arnold van Weringh, medewerker Technische dienst Dennenoord is op dat moment in paviljoen 15 (Veldzicht) en verdacht wegens verzetswerkzaamheden. Arnold trekt een witte doktersjas aan en begint patiënten te temperaturen. En zo blijft Arnold uit Duitse handen. De geestelijk verzorger, Ebel van der Laan, van Dennenoord duikt onder

Links Arnold van Weringh; rechts paviljoen 15 (Veldzicht) Bron: Erfgoed Lentis

27 juni 1943
Gerrit Riemerius van der Laan, zoon van de Stichtingspredikant van der Laan op Dennenoord wordt van Ford du Hã (Bordeaux) overgebracht naar Compiègne en gevangen gezet. Tijdens zijn verhoor noemt Gerrit de naam van Arnold van Weringh, medewerker Technische Dienst op Dennenoord

Juni/Juli 1943
Geert Por, terreinbewaker Dennenoord, vanaf nu betrokken bij Knokploeg ‘de Hondsrug’

Bron: Je naam staat geschreven

20 juli 1943
Zuidlaarder Wessel Jan Knot, lid van knokploeg ‘de Hondsrug’ gearresteerd wegens verdenking op medeplichtigheid brandstichting gemeentehuis in Exloo

Wessel Jan Knot. Bron: Archief Arnold van Weringh

30 juli 1943
Willem Reilingh wordt doodgeschoten bij een bosje aan de Esweg van Zuidlaren naar Midlaren. Zijn gangen zijn vooraf goed nagegaan. Vaak reed hij ‘ s morgens vroeg daarlangs, op de fiets naar Groningen. Reconstructie op basis van een aantal gegevens is als volgt: Reilingh werd als ras-N.S.B.-er, met directe contacten met de S.D. (Sicherheitsdienst), zeer gevaarlijk geacht in Zuidlaren en moest dus verdwijnen, mede als waarschuwing aan de andere Zuidlaarder N.S.B.-ers. Geert Por, bewaker op Dennenoord, zou door Arnold van Weringh, medewerker Technische Dienst op Dennenoord gevraagd zijn om het karwei uit te voeren, omdat hij als oud-marechaussee kon omgaan met een vuistwapen dat op Dennenoord beschikbaar was. Volgens de ooggetuige J. Moesker, zijn er 2 schoten afgevuurd, waarna 2 mannen in lange jassen er snel vandoor gaan op de fiets richting Midlaren. Het 1e schot is een afzwaaier, en treft de fiets van Por, die in de smederij op Dennenoord zo onzichtbaar mogelijk wordt gerepareerd. Het 2e schot is kennelijk dodelijk. Por bekend de geheime bergplaats, te weten van de 6 vuistwapens, in een schoenendoos achter de lambrisering in het Hoofdgebouw van Dennenoord en deze aangewezen aan de S.D. (Sicherheitsdienst). De wapens worden echter tijdig overgebracht naar een andere plaats. Als represaille worden in Zuidlaren opgepakt: Dhr. G.F. Stoker; Dhr. Ir. Willinge Prins; Dhr. A. Steegstra; Dhr. G. Steegstra; Dhr. D.A. v/d Burg; Dhr. W. Komdeur en Dhr. H. Bulk

Begin augustus 1943
Een Duitse soldaat bezoekt het huis van dokter Hamminga. De bezetter is op zoek naar Dokter Hamminga i.v.m. de moord op de NSB-er, Willem Reilingh. De vrouw van dokter Hamminga, Anna Hamminga-Boon staat de Duitse soldaat te woord:

  • Hamminga: ‘Waar breng je me heen?’
  • Duitse soldaat: ‘Naar het Duitse hoofdkwartier in het Noorder Sanatorium’
  • Hamminga: ‘Dat is die kant op…’
  • Duitse soldaat: ‘Ja, maar er komt een vrachtauto’
  • Hamminga: ‘Ik blijf niet zo lang in de zon staan tot de vrachtauto komt, kom mij maar halen’ (en mw. Hamminga gaat haar huis weer binnen)

De Duitse soldaat weet niet goed wat te doen en meldt zich tot zijn commandant en doet zijn verhaal, waarop de commandant zegt: ‘Keine Weiber’ (Géén vrouwen’)

13 augustus 1943
2 Meppeler verzetsstrijders, Jan ten Cate en Carel Frederik Kwant, worden zonder vorm van proces, als represaille voor de aanslag op NSB-er Reilingh, op de openbare weg in de buurt van de woning van Reilingh doodgeschoten

7 augustus 1943
Begrafenis W. Reilingh. Door allerlei belangrijke N.S.B. bestuurders en vertegenwoordigers van de Duitse Wehrmacht wordt het woord gevoerd

Bron: Deutsche Zeitung in den Niederlanden

8 augustus 1943
O.a. Geert Por, Terreinwachter Dennenoord gearresteerd. Geert heeft grote verdiensten als verzorger van onderduikers, maar wordt thans verdacht van medeplichtigheid van:

  • 3 overvallen op het Gemeentehuis van Stadskanaal
  • Overval op het Gemeentehuis Exloo
  • Moord op NSB-er W. Reilingh

10 augustus 1943
De op 30 juli gearresteerde Dhr. G.F. Stoker; Dhr. Ir. Willinge Prins; Dhr. A. Steegstra; Dhr. G. Steegstra; Dhr. D.A. v/d Burg; Dhr. W. Komdeur en Dhr. H. Bulk wegens verdenking op de ‘Reilingh moordaanslag’ worden vrijgelaten

23 september 1943
Duitse militairen willen paviljoen 20 en paviljoen 22 van binnen bezichtigen

20 september 1943
Geert Por, terreinwachter op Dennenoord en lid van knokploeg ‘de Hondsrug’, wordt samen met 9 anderen, waaronder Wessel Jan Knot uit Zuidlaren ter dood veroordeeld! Het vonnis wordt 2 uur na de uitspraak voltrokken op de schietbaan bij Witten

20 september 1943
Afscheidsbrief Geert Por, terreinbewaker Dennenoord


Bron: Archief Arnold van Weringh


25 september 1943
Gerrit Riemerius van der Laan, zoon van de Stichtingspredikant van der Laan op Dennenoord wordt van Compiègne overgebracht naar kamp Buchenwald en gevangen gezet met nr. 21754 in block 17

19 oktober 1943
Zuidlaardermarkt

Bron: De Noord-Ooster

14 november 1943, 06:15 uur:
Een commissaris van de Gestapo, vergezeld van een Rijks-Duitser en een Nederlandse verpleegster (met B-insigne) doen een poging een leerling-verpleegster te arresteren. 3 uren en een kwartier later vertrekken de ‘bezoekers’ zonder resultaat te hebben bereikt. De desbetreffende leerling-verpleegster duikt onmiddellijk onder

8 december 1943
Nadat Duitse militairen tot 3 keer toe, paviljoen 20 en 22 hadden bezien, de laatste maal op zaterdag 4 december, komen op 8 december enkele hogere marine officieren en leggen op beide paviljoenen beslag. Dennenoord krijgt voor de ontruiming evenwel een termijn van 3 weken

13 december 1943
Zware luchtaanvallen schakelen Schiphol voor de rest van de oorlog uit als basis voor de Duitse luchtmacht

27 december 1943
Met behulp van de Inspecteur in Assen weet Dennenoord de vordering door de Duitse bezetter, van paviljoen 20 en 22 te voorkomen

Bron: Archief Lentis Erfgoed

December 1943
Taeke de Jong, verpleger Dennenoord is op weg naar familie in Anjum (Friesland) en wordt tijdens een razzia in het dorpje Ee opgepakt en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden

1944

1 januari 1944
Wegens de onzekere tijden – gerekend moet b.v. worden met de mogelijkheid eener invasie, waarbij bewoners van bepaalde plaatsen gedwongen worden deze binnen enkele uren te ontruimen – moet het gewenscht worden geacht, dat het personeel over eenig contant geld beschikt. In verband daarmede heeft de Penningmeester in overleg met het Centraal Bestuur besloten de salarissen met ingang van 1 Januari 1944 bij vóóruitbetaling te voldoen, met dien verstande, dat nimmer meer dan 1 maand vóóruit betaald wordt
Bron: Notulen Algemeen Bestuur Archief Erfgoed Lentis

Januari 1944
Een onderdeel van de ’24 Schiffs Stamm Abteilung’ een speciale opleidingsafdeling van de Duitse marine, die haar hoofdkwartier in Groningen heeft, betrekt het Noorder Sanatorium.
Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

Januari 1944
Gerrit Riemerius van der Laan, zoon van de Stichtingspredikant van der Laan op Dennenoord, overlijdt in kamp Buchenwald

Januari 1944
Duitse mariniers in opleiding, poseren in- en om het Noorder Sanatorium. Opvallend is hoe jong de rekruten zijn. Ze zijn nauwelijks ouder dan 16 à 17 jaar

Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

3 februari 1944

Bron: Archief Erfgoed Lentis

Begin 1944
Overal in de gemeente wordt de elektriciteit afgesloten en de meter verzegeld. Sommige durfallen laten een leiding buiten de meter om aanleggen. Stroom is dan ook nog gratis… Anderen monteren een vaak zelfgebouwde windgenerator op het dak, bestaande uit een propeller en een dynamo. Dit werk uitsluitend bij voldoende wind en levert slechts laagspanning op

11 maart 1944
Het jongste paard (aangekocht in 1940) is gevorderd door de Duitse Weermacht en zaterdag 11 maart te Assen geleverd (ontvangen fl 1.500,-)
Bron: Weekrapport Dr. Wetter, Gennesheer-Directeur Erfgoed Lentis

17 maart 1944
Een plattegrond van het sanatoriumterrein, opgesteld door de verzetsgroep ‘Albrecht’: De Duitse troepen hebben de tuin volledig omgespit. Aan de noord-west zijde van het gebouw zijn loopgraven aangelegd t.b.v. rekruut oefeningen. Ook de 7 geweer- en mitrailleur stellingen rondom het terrein zijn voor dit doel bestemd. Het oorspronkelijke wandelpark is volkomen in een oefenterrein getransformeerd

Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

1 mei 1944
Een S.O.F. (Special Operations Forces) rapport, bericht dat er weer een andere compagnie van de 10e Schiffs Stamm Abteilung in het Noorder Sanatorium verblijft. Deze 4e compagnie bestaat uit 100 Oostenrijkers, 100 Duitsers en 200 manschappen uit Oost Pruisen… Zo vol is het Noorder Sanatorium nog niet geweest. Aantekening: het moreel van de mariniers is slecht, ze hebben van de burgers inmiddels ruim 200 fietsen afhandig gemaakt
Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

12 mei 1944
Burgemeester Roukema van Zuidlaren gearresteerd door de Sicherheits dienst. Burgemeester Roukema heeft er voor gezorgd dat de plaatselijke drukkerij Herz van stroom werd voorzien vanuit het gemeentehuis. Er werden onderduikers (2 zoons en een schoonzoon van Dr. Hamminga) in het gemeentehuis verborgen. Ook werden van hieruit valse persoonsbewijzen verspreid. Tevens zou de burgemeester hebben getracht om, via de stoker van het Noorder Sanatorium, dhr. K. ten Burg, wapens van de Duitse militairen in zijn bezit te krijgen. Bij de arrestatie loopt ook dhr. D. Holstein, medewerker gemeentehuis, in de val, maar die weet zich in het verhoor uit deze situatie te redden. Stoker K. ten Burg komt vrij door zich geestelijk ontoerekeningsvatbaar voor te doen

Burgemeester Roukema. Bron: Archief Arnold van Weringh

17 mei 1944
Bij een overval op klaarlichte dag op drukkerij Hoitsema in de Tuinbouwdwarsstraat te Groningen, worden 133.450 distributiebonkaarten (‘zegeltjes’) buitgemaakt. Dit is de grootste ‘vangst’ bij een dergelijke overval tot nu toe. De overval wordt vanuit Dennenoord georganiseerd. De bonnen worden verstopt in de smeerkelder van de garage op Dennenoord en vervolgens door Dennenoord verpleegsters (koeriersters) verspreid in Nederland aan onderduikers

3 juni 1944
Bezoek van een 3-tal Duitsers, waaronder Dr. Reuter, Beauftragte van het Duitse Rode Kruis in Nederland. De bedoel is om beslag te leggen op Dennenoord in haar geheel. Dr. Reuter verklaard tegen te zijn. De beide anderen (de Beauftragte voor Drenthe en de Ortskommandant van Zuidlaren) zijn voor. En zo gaat de vordering (voor nu) niet door
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

5 juni 1944
Een gedeelte van Dennenoord om en bij de smederij, timmerwinkel en schilderwerkplaats wordt door de Duitse politie (Grüne Polizei) afgezet. Er wordt huiszoeking verricht in 2 particuliere woningen, maar arrestaties vinden niet plaats. De beide gezinshoofden duiken onder. E.e.a. staat in verband met de overval op drukkerij Hoitsema in Groningen
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

5 juni 1944
Hielke Lijn, woonachtig aan de Schoolstraat 37 te Assen, opperwachtmeester marechaussee in Zuidlaren en verzetsman Knokploeg Wim (verzetsgroep Vries) wordt – wanneer hij zich moet melden bij zijn chef – gearresteerd in de Beilerstraat te Assen wegens verdenking op:

  • Medeplichtigheid overval op Drukkerij Hoitsema Groningen
  • Illegaal verstrekken van bonkaarten aan onderduikers
  • Verkenningswerkzaamheden (hij bracht de Duitse troepensterkte en hun bewegingen in kaart en gaf ze door)

15 juli 1944
Alle verpleegsters, linnen- en keukenmeisjes beneden de leeftijd van 22 jaar worden tegen difteritis ingeënt

15 juli 1944
Overval op het Huis van Bewaring I te Amsterdam. Doel is om 141 mannen te bevrijden, waarvan 70 in de nabije toekomst zullen worden geëxecuteerd. De overval mislukt en de Duitse bezetter maait met een machinegeweer om zich heen. Diverse K.P. (Knokploeg) leden worden geraakt. Een aantal K.P. leden weten te ontvluchten en sommigen, waaronder Jan Niklaas Veldman uit Zuidlaren worden gearresteerd

16 juli 1944
Op zondag 16 juli worden de verzetsstrijders Johannes Post, Jan Niklaas Veldman, Willem Frederik Smit, Arie Stramrood, Jacques Stil, Hilbert van Dijk, Cor ten Hoope, J. Balder, Frits Boverhuis, Nico Jonk, Ernst Klijzing, Ferdinand Ploeger, R. Prins en Koen Rozendaal in de duinen bij Overveen geëxecuteerd

22 augustus 1944
De reeds gearresteerde Hielke Lijn, woonachtig aan de Schoolstraat 37 te Assen, opperwachtmeester marechaussee in Zuidlaren en verzetsman Knokploeg Wim (verzetsgroep Vries) wordt geëxecuteerd in kamp Vught op 41 jarige leeftijd

24 augustus 1944
Bekendmaking GADO: ‘op hoog bevel’ diverse diensten gestaakt, waaronder de buslijn Veendam-Zuidlaren-Assen

September 1944
Nieuwe burgemeester benoemd in Zuidlaren. Dhr. Ludolf Jan Zandt (NSB)

September 1944
Overal in Nederland, maar ook in Zuidlaren, wordt luchtafweergeschut geplaatst. Het luchtafweergeschut, meestal vierling 2-cm kanonnen, staan zelfs op het dak van het Noorder Sanatorium.

September 1944
Geallieerde jagers schieten een trein in brand tussen de Punt en Vries-Zuidlaren

September 1944
Boeren die langs de doorgaande wegen wonen, worden verplicht de grote schuurdeuren van hun boerderijen tijdens luchtaanvallen te openen, zodat Duitse voertuigen erin kunnen rijden en dekking hebben

September 1944
Geallieerde jagers schieten Duitse militaire voertuigen in brand die bij het Laarwoud onder de bomen staan geparkeerd. (beweerd wordt dat de ondergrondse, per radio aanwijzingen heeft gegeven)

September 1944
In Zuidlaren begint men gewend te raken aan de luchtoorlog

September 1944
Het is onderhand erg vol in Zuidlaren, naar schatting zijn er 3000 Duitse militairen in het dorp. Grote zalen, scholen een tweetal paviljoens van Dennenoord worden gevorderd t.b.v. huisvesting

17 september 1944
Operatie Market Garden: Amerikaanse, Britse en later Poolse parachutisten worden gedropt nabij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem. Het Britse Tweede Leger begint een grondoffensief in Zuid-Nederland

17 september 1944
Tijdens de slag om Arnhem komt een geheim bericht dat in het district Zuidlaren 10 groepen N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten), van elk 10 personen, moet worden georganiseerd. De bedoeling is om in het dorp Zuidlaren 4 groepen, in Westlaren (inclusief Dennenoord) 2 groepen en in de buitendorpen elk 1 groep te vormen. De kunst is natuurlijk om voldoende betrouwbare en capabele personen daarvoor te vinden. Bovendien moet er een inlichtingendienst worden gevormd. Uit de ‘Zuiverheidsverklaring’ opgemaakt door de w.n. plaatselijk commandant der B.S. Roelof Kuipers blijkt dat 40 personen tot de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten) zijn toegetreden

17 september 1944
Gerard Catharinus Oosting, Student medicijnen, zoon van dierenarts Oosting t.h.v. de N.H. kerk in Zuidlaren, verzetsman Knokploeg Wim (verzetsgroep Vries) gearresteerd wegens toeval. Een Duitse militaire oefening vindt plaats in het Evertsbos bij Anloo, waar een onderduikershol is. Samen met dhr. Bruggemat en Molenkamp wordt Gerard opgepakt en overgebracht naar kamp Westerbork. Er worden tevens 3 pistolen gevonden in het hol

22 & 23 september 1944
22 September: bezoek van 2 Duitse officieren en een onderofficier op Dennenoord. 23 September: ’s voormiddags 8.45 uur komen zij terug en verlangen, dat de paviljoenen 20 en 22 vóór de avond door Dennenoord wordt ontruimd. Dus de beide grootste en nieuwste paviljoenen voor vrouwen. In paviljoen worden 79 patiënten en in paviljoen 22 zelfs 116 patiënten verpleegd. In paviljoen 20 zijn 16 verpleegsters en in paviljoen 22 zelfs 54 verpleegsters, linnen- en naaimeisjes gehuisvest. ’s Avonds om 6 uur zijn 75 patiënten verdeeld over de andere paviljoenen, 42 patiënten ondergebracht in de centrale werkplaatsen van de arbeidstherapie en 74 in de Stichtingskerk. De verpleegsters worden gehuisvest in andere paviljoenen, het cursuslokaal en in de leegstaande (d.w.z. sinds enkele weken onbewoonde) woning van den huismeester
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

23 september 1944
Overzicht verdeling personeel, nadat de bezetter paviljoenen 20 & 22 gevorderd hebben

25 september 1944
Arnold van Weringh, technische dienst Dennenoord en District commandant N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten), geeft aan zijn meerderen door, dat er – verspreid over de kazerne, de christelijke school en het Noorder Sanatorium – 3000 man aan luchtdoeltroepen in Zuidlaren zijn. Thans zijn alle records gebroken…
Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

25 september 1944
De Bakkerij op Dennenoord gaat vanaf vandaag tot 9 november 1944 tevens voor bakker H. ten Hoor in Westlaren bakken. Dit alles wegens de brandstoffennood
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

Bron: Archief Lentis Erfgoed

7 oktober 1944
Johannes Pieter Moesker, verzetsman en woonachtig in de Groeve gearresteerd door 3 N.S.B.-ers uit Vries wegens:

  • Weigering tewerkstelling in Duistland
  • Het bekladden van de woning van zijn oom in de Groeve (een N.S.B.-er)
  • Gewapend

12 oktober 1944
Reeds gearresteerde Gerard Catharinus Oosting, Student medicijnen, zoon van dierenarts Oosting t.h.v. de N.H. kerk in Zuidlaren, verzetsman Knokploeg Wim (verzetsgroep Vries) gefusilleerd in kamp Westerbork

Half oktober 1944
Alle soldaten uit Zuidlaren vertrekken naar Arnhem. Het sanatorium, de kazerne en de school komen wederom leeg te staan en de bewaking van de gebouwen wordt opgedragen aan twaalf dorpsbewoners
Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

17 oktober 1944
Zuidlaardermarkt geannuleerd

Najaar 1944
Het aantal onderduikers neemt toe. Nederland is onder de rivieren bevrijdt en de bezetter organiseert de verdediging in het Noorden van het land door het laten aanleggen van allerlei grondwerken zoals loopgraven en tankgrachten. De Organisation Todt roept daartoe mannen uit de omgeving op om grondwerk te verrichten. Velen proberen eronderuit te komen door met het argument van onmisbaarheid en vrijstelling te bemachtigen. Anderen duiken onder. Op Dennenoord zijn diverse locaties waar veel ondergedoken wordt. Voor de nieuwe onderduikers zijn adressen, stamkaarten, bonkaarten en geld nodig

Herfst 1944
De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, de N.B.S. (ook vaak B.S. genoemd) worden georganiseerd op last van hogerhand. Daarmee wordt de O.D. (Ordedienst) opgeheven. Deze gaan op in de N.B.S. In het district Zuidlaren 10 groepen N.B.S., van elk 10 man. 4 Groepen in het dorp Zuidlaren, 2 groepen in Westlaren (incl. Dennenoord), en 1 groep in elk buitendorp. De kunst is om hiervoor voldoende betrouwbare en capabele personen voor te vinden

27 oktober 1944
Reeds gearresteerde Johannes Pieter Moesker, verzetsman en woonachtig in de Groeve gefusilleerd in kamp Westerbork

14 november 1944
Zoo krijgt onze Vereeniging ruimschoots haar deel in de verschrikkingen, die de oorlog bezig is over ons Vaderland uit te storten. Doch wij verliezen bij dit alles den moed niet, omdat wij weten in Gods hand te zijn. God heeft dien arbeid, hoe gebrekkig ook verricht en hoe bezoedeld ook door zonde, willen zegenen. Wij zullen er in gehoorzaamheid mede doorgaan, zoolang God ons de menschen en de middelen schenkt. Wat de komende dagen ons zullen brengen, wij weten het niet, doch evenzeer als wij hopen en vertrouwen, dat ons volk weer een nieuwe toekomst tegemoet mag gaan, zoo gelooven wij ook, dat in het herrezen Rijk der Nederlanden, op het gebied, waarop zij zich zoo lange jaren heeft bewogen, ook verder voor onze Vereeniging een taak zal zijn weggelegd
Bron: fragment uit brief G. van Baren, Commissie van Bijstand Archief Lentis Erfgoed

14 november 1944
De commissaris der Geheime Staats Polizei wil inzage in de personeelskaarten. De leerling verpleegster die gezocht wordt, is afwezig
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

14 & 17 november 1944
Er is een zeer ernstig tekort aan brandstoffen. In paviljoen 8 worden kachels geplaatst, in de overige gebouwen wordt de centrale verwarming onderhouden door een groot aantal zware beuken en eiken te kappen. Met stoken wordt begonnen op 14 november in 4 paviljoenen en het Administratiegebouw. Op 17 november in alle andere paviljoenen
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

Najaar 1944
Het aantal onderduikers neemt toe. Nederland is onder de rivieren bevrijdt en de bezetter organiseert de verdediging in het Noorden van het land door het laten aanleggen van allerlei grondwerken zoals loopgraven en tankgrachten. De Organisation Todt roept daartoe mannen uit de omgeving op om grondwerk te verrichten. Velen proberen eronderuit te komen door met het argument van onmisbaarheid en vrijstelling te bemachtigen. Anderen duiken onder. Op Dennenoord zijn diverse locaties waar veel ondergedoken wordt. O.a. in de fundering van de Wasserij. Voor de nieuwe onderduikers zijn adressen, stamkaarten, bonkaarten en geld nodig

Najaar 1944
Op de Stichting Dennenoord worden niet alleen grote aantallen bonkaarten verborgen, maar ook wapens. Zelfs nu Dennenoord grotendeels door de bezetter is gevorderd, worden de wapens onder hun neus verborgen. In het hol van de leeuw, daar moet het gebeuren, daar zoeken ze niet vindt Arnold van Weringh. De wapens zijn bedoeld voor de knokploegen en later voor de B.S. (Binnenlandse strijdkrachten). Afleidingsmanoeuvres, door de schildwacht koffie aan te bieden, zijn methoden die worden toegepast. O.a. door de familie van Weringh. Niet ingewijden verdenken de familie van collaboratie met de bezetter

Bron: archief Arnold van Weringh

6 december 1944
Vanaf vandaag wast Dennenoord in haar Wasserij ± 1000 KG per week, ook de was van de Psychiatrische inrichting ’Licht en kracht’ te Assen
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

11 december 1944
Bevrijding uit het huis van bewaring van 29 personen die extreem gevaar lopen om te worden geëxecuteerd, waaronder burgemeester Roukema van Zuidlaren, door Knokploeg Noord Drenthe

December 1944
Opnieuw Duitse manschappen in Zuidlaren, die zich over diverse gestationeerde vrachtwagens met een geheimzinnige lading bekommeren. Al sinds een paar maanden worden vanaf de kust bij Scheveningen, V2 wapens (een 9 meter lange, ultrasonische snelle raket, die een afstand van 400 km kan overbruggen) op Londen afgevuurd. Uitgerekend de lange hoofdlaan van Dennenoord en de tuin van het Sanatorium worden uitgekozen om de V2 raketten, verstopt onder de bomen, te stationeren. ’s Nachts worden deze vervoerd naar het westen van het land. Dit zorgt voor veel angst onder de burgerbevolking. Een geallieerde aanval op Dennenoord, om de V2 raketten te vernietigen, is niet nu niet ondenkbaar
Bron: boek: Het Noorder Sanatorium, Furnée & Jonkman

December 1944
De tekorten op Dennenoord nemen toe, het is koud, er zijn geen kolen meer. Hout uit het bos moet voor warmte zorgen. Dennenoord patiënten kappen bomen t.b.v. verwarming

16 december 1944
Predikant Willem Jacob van Enk gearresteerd wegens verzetsactiviteiten

27 december 1944
Paviljoen 20 wordt door de Duitse Weermacht vrijgegeven. Het paviljoen verkeert nog in een goede staat, wordt heden schoongemaakt en hopelijk nog voor ’t einde van de week weer in gebruik genomen. In paviljoen 22 zijn onderscheidene militaire bureaus ondergebracht, waaronder de Ortskommandantur. Verder moet Dennenoord het Noorder Sanatorium en de woning van de Geneesheer-directeur nog missen. Omdat patiënten zijn ondergebracht in de Stichtingskerk, worden de godsdienstoefeningen gehouden in de verblijfzalen van paviljoen 15. ’s Morgens voor de vrouwen en ’s middags voor de mannen. Dit geeft voor paviljoen 15 te groote bezwaren, dat er in de schuur van de boerderij over wordt vergaderd
Bron: Rapport Algemeen Bestuur Erfgoed Lentis

1945

1 Januari 1945
In het Noorder Sanatorium zijn Marinetroepen aanwezig, maar bovendien worden er V-2 raketten gemonteerd. In de bossen links en rechts van de Hoofdlaan staan 21 lange wagens voor het vervoer en het afschieten van deze raketten opgesteld. ’s Nachts rijden ze af en aan. Dennenoord is hiermee een belangrijk doelwit t.a.v. de geallieerden

Januari 1945
Zondags wordt 1 x kerk gehouden in de grote schuur van de boerderij

Bron: Archief Lentis Erfgoed

3 Januari 1945
De (afkomstig uit Bloemendaal) leerling verpleegster Zr. M.J. Noodelijk overlijdt op 27 jarige leeftijd in het R.K. Ziekenhuis te Groningen. Zij is op 2 december 1944 geopereerd aan een hersenabces. Op 6 januari 1945 is de begrafenis op de begraafplaats van Dennenoord

10 januari 1945
Inval van de S.S. (Sicherheitsdienst) in het huis van Anne Smallenbroek, de leider van de groep ‘Smallenbroek’, waar o.a. Johan Herman Harmsen, arts op Dennenoord toebehoort. Er worden bij huiszoekingen veel namen van andere medewerkers bekend. De groep kan in zijn geheel (11 personen) worden opgerold en worden geëxecuteerd

11 januari 1945
Koerierster Meta Bakker, verpleegster op Dennenoord en Jantje de Jonge gearresteerd in het door de S.D. (Sicherheitsdienst) bezette huis van de heer Smallenbroek te Assen. Meta heeft 2 zeer bezwarende bewijsstukken verstopt in haar laarzen, waarvan er maar 1 gevonden wordt. Deze gaat over een verzoek om uitzendingen voor Radio Oranje in Zuidlaren bij drukkerij Hertz op te nemen omdat men in Assen problemen heeft met de stroomvoorziening. Wanneer Meta in de kelder van de gevangenis zit, gooit ze de meest bezwarende bewijsstukken in de verwarmingsketel

Meta Bakker. Bron: Archief Lentis Erfgoed

12 januari 1945
Arrestatie Johan Herman Harmsen, arts op Dennenoord. Johan is neuroloog op Dennenoord en is lid van de G.D. N. (Geheime Dienst Nederland), groep Smallenbroek. Hij maakt tekeningen voor de groep. Helaas moet Johan op 12-01-1945 bed houden na met Tuberculose besmet geraakt te zijn door een patiënt. De S.D. (Sicherheitsdienst) arresteert Johan en brengt hem over naar de S.D.-gevangenis in Assen

Johan Herman Harmsen. Bron: Archief Lentis Erfgoed

27 januari 1945
Sovjet-troepen bevrijden het Duitse vernietigingskamp Auschwitz, bij de Poolse stad Oświęcim

Bron: h5mc.nl

28 januari 1945
Jan ten Hoor, kruidenier te Westlaren en oud militair en verzetsstrijder Knokploeg Wim (verzetsgroep Vries) gearresteerd, nadat een gearresteerde onderduiker doorslaat. Jan liet in het openbaar blijken anti-Duits te zijn

Jan ten Hoor

4 februari 1945
Ondervoede kinderen uit Amsterdam worden naar o.a. Zuidlaren geëvacueerd. De kinderen worden met kar en wagen en vrachtwagens naar Zuidlaren gebracht.
De geneesheren en 12 verpleegsters van Dennenoord assisteren bij de ontvangst, reiniging en het geneeskundig onderzoek van de evacuees. Dan worden ze in de omgeving ingekwartierd

Bron: Delftsche courant

7 februari 1945
Joodse Zuidlaarder worden vergast in de gaskamers van Grosz Rosen in Duitsland. Het gaat om: Martijn Bertus van Dam

12 Februari 1945
Waarnemend geestelijk-verzorger ds. Willem Jacob van Enk van afdeling ‘Bloemendaal’, overlijdt met kampnummer 69619 in het werkkamp Neuengamme

13 februari 1945
Op 14 januari 1945 begin van massale evacuaties in Limburg. Op 13 februari komt een deel van de evacués in Assen aan. Diverse burgers worden met kar en wagen en vrachtwagens naar o.a. Zuidlaren gebracht. De geneesheren en 12 verpleegsters van Dennenoord assisteren bij de ontvangst, reiniging en het geneeskundig onderzoek van de evacuees. Dan worden ze in de omgeving ingekwartierd

15 februari 1945
Er zijn in Zuidlaren in totaal nog 1352 patiënten ondergebracht in verschillende gebouwen. Daarnaast zijn er 12 patiënten in de gezinsverpleging opgenomen

16 februari 1945
Officiële bevestiging van het in beslag nemen van een groot deel van de gebouwen op Dennenoord door de bezetter. Omdat er een ‘Kriegs Lazarett’ gevestigd moet worden. Dennenoord mag 6 paviljoenen, de Stichtingskerk en het merendeel van de woningen op het terrein behouden. Er wordt contact opgenomen met de directies van de gestichten in Assen, Franeker en Wagenborgen. Ook wordt via de gemeentehuizen contact opgenomen met familie van patiënten, met het verzoek of hun verwante bij hen kan wonen.

17 februari 1945
De Commissaris van het B.A.B. (Betriebsabrechnungsbogen) legt in overleg met de Gemeente Zuidlaren beslag op de Christelijke school, de Openbare Lagere school, de bewaarschool, het Verenigingsgebouw Irene, de Gereformeerde kerk, het Verenigingsgebouw van de Vrijzinnig Hervormden en een aantal kamers in café Abels

19 februari 1945
Eerste dag van de ‘Dennenoord ontruiming’. Paviljoen 15 (Veldzicht) wordt ontruimd. De Christelijke school en het Verenigingsgebouw Irene worden in gebruik genomen door patiënten en verpleging

Paviljoen 15 (Veldzicht)

Februari 1945
Voor de schoolhoofden en de directie van Dennenoord is er een geweldig groot probleem ontstaan. Waar moet les worden gegeven en waar moeten de patiënten en haar verplegend personeel van Dennenoord naar toe? Zo goed en zo kwaad als het kan, worden de lessen voortgezet in allerlei gebouwen, zoals het gebouw Irene en de Hervormde kapel en zelfs bij sommige onderwijzers aan huis

2 maart 1945
De Duitser wil dat de Centrale Keuken op Dennenoord wordt ontruimd voor eigen gebruik. Dat wil zeggen, alles moet worden achtergelaten behoudens 2 ketels (elk van 700 liter), die mogen worden meegenomen naar de Zuivelfabriek in de Groeve (op 4½ km afstand van Dennenoord). Vanaf vandaag wordt voor Dennenoord gekookt in deze fabriek

Bron: www.oudzuidlaren.nl

5 maart 1945
Laatste dag van de ontruiming. Paviljoen 5 (Tuinlust) en paviljoen 9 (Bloemhof) worden ontruimd. 66 patiënten worden met bodewagens overgebracht naar Port Natal in Assen. Inmiddels zijn 12 paviljoenen, de Stille Bedrijven, het magazijn, alle werkplaatsen, de Cantine en 2 woningen van Dennenoord gevorderd door de bezetter

7 maart 1945
De Chef-Artzt vordert 2 boerderij-afdelingen van de varkensstal. Deze wordt door bezetter in gebruik genomen als paardenstalling voor het Duitse lazaret

7 maart 1945
20 patiënten van Dennenoord worden per ziekenauto (in totaal 4 ritten) naar de Stichting TCL in Wagenborgen overgebracht

7 maart 1945, 12:00 uur
Dr. Wetter, geneesheer-directeur wordt gebeld door Inspecteur Audier. Audier deelt mee dat de gehele stichting gevorderd wordt door de Wehrmacht en ook de gebouwen in het dorp (scholen, kerk enz.). Er is voor Dr. Wetter een geweldig probleem ontstaan

8 maart 1945
De reeds gearresteerde Johan Herman Harmsen, arts op Dennenoord (27 jaar) wordt met 116 anderen als represaille gefusilleerd te Woeste Hoeve, gemeente Apeldoorn en begraven in het massagraf ‘Heidehof’, wegens de mislukte aanslag op SS generaal Rauter. Rauter raakt zwaar gewond

De BMW van generaal Rauter vlak na de aanslag

9 maart 1945
Inspecteur Audier belt Dr. Wetter en zegt, in Franeker te zijn geweest. In een gesprek met de burgemeester van Franeker en de geneesheer-directeur van het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen te Franeker is gezegd dat Franeker 600 patiënten van Dennenoord zou kunnen onderbrengen. Momenteel zijn er in Zuidlaren nog 1142 patiënten, het merendeel is onrustig, ziek of hulpbehoevend, welke dringend naar een veilig onderkomen moeten verhuizen

10 maart 1945
De voorkamer van de boerderij wordt gevorderd t.a.v. inkwartiering van 2 personen die belast worden met de verzorging van de ‘lazaret paarden’

12 maart 1945
Bevel: totale ontruiming van het stichtingsterrein Dennenoord t.b.v. het Sanitätsstaffelpark, met achterlating van de volledige inventaris. Tevens het bevel verkregen om de Gereformeerde kerk, de Christelijke school, de Openbare Lagere school en de Openbare Bewaarschool te ontruimen. Totaal aantal patiënten: 1231. Op Dennenoord worden Duitse oorlogsgewonden ondergebracht. Een deel van de verpleegsters van de Stichting worden gedwongen aan de verzorging ervan deel te nemen, maar de meesten bedenken een excuus om zich hieraan te onttrekken. Op de daken van de verschillende paviljoens op Dennenoord worden Rode kruis vlaggen aangebracht om de geallieerde vliegtuigen er op te attenderen dat er een hospitaal is

12 maart 1945
De Oberzahlmeister brengt geneesheer-directeur Dr. Wetter een bezoek en spreekt over ‘ein Problem’… Namenlijk het ‘stoppen van kousen’. Dr. Wetter heeft wel iets anders aan zijn hoofd, en begint over de totale vordering. De Oberzahlmeister zegt ‘Ich weiβ nichts…’

13 maart 1945
Koningin Wilhelmina terug in Nederland

13 maart 1945
Overal in Zuidlaren zijn loopgraven, tankgrachten, schuttersputjes en U-vormige aarden wallen als schuilplaatsen voor auto’s aangelegd. De ‘Organisation Todt’ is belast met de uitvoering van de graafwerkzaamheden. Mannen uit de omgeving worden gedwongen dit werk te verrichten. Er wordt redelijk voor betaald, maar het blijft hulpverlening aan de vijand. Door de verzetsgroep ‘Albrecht’ worden alle verdedigingsweken in kaart gebracht en doorgespeeld aan de geallieerden ten zuiden van de rivieren. Ook Arnold van Weringh, medewerker Dennenoord en verzetsstrijder heeft e.e.a. vastgelegd op kaart

17 maart 1945
De reeds gearresteerde Jan ten Hoor, kruidenier te Westlaren, oud militair en verzetsstrijder Knokploeg Wim (verzetsgroep Vries), wordt vanuit Groningen op transport gezet naar Concentratiekamp Neuengamme in Duitsland

21 maart 1945
Ontruiming van de Gereformeerde kerk, de Christelijke school en de Openbare lagere school. 176 patiënten (154 mannen en 22 vrouwen) worden verdeeld over 31 gezinnen. Ook worden 26 patiënten (mannen) ondergebracht in de Synagoge van Zuidlaren (welke momenteel in gebruik als pakhuis)

Synagoge Zuidlaren

23 maart 1945
Ontruiming van de stichtingskerk. Overbrenging van 198 vrouwelijke patiënten naar stichting T.C.L. te Wagenborgen (per autobus en vrachtauto)

27 maart 1945
Zwarte dag voor Dennenoord. ’s Morgens gaat 1 van de doctoren de trein op station Vries-Zuidlaren bekijken. Bij terugkomst zegt hij: ‘Ik had er weinig van voorgesteld, maar dit had ik niet gedacht; een internationaal bijeengeraapt stelletje beestenwagens, Franse, Duitse, Belgische en weet ik wat niet al; smerig en vies, in één woord vreselijk’. Er worden een aantal verpleegsters opgetrommeld om zover mogelijk de trein nog wat schoon te maken. In elke wagon komt een laag stro. Het transport van de patiënten naar het station, een tocht die veertig minuten duurt, kan beginnen. Er zijn al verscheidene boeren uit de omgeving, elk met 2 wipkarren, naar Dennenoord gekomen. Het vervoer van patiënten kleren en bagage begint. Beddengoed moet achterblijven, niets van de inventaris uit de paviljoenen mag mee. Om 16:00 uur begint de eigenlijke tragedie. Op open wipkarren, bodewagens en een enkele afgesloten vrachtauto worden 528 patiënten naar het station Vries-Zuidlaren gereden. ‘Toen ik dit zag: oude mannetjes en vrouwtjes, sommige bevend van ouderdom of ziekte, met verschrikte gezichten, dicht tegen elkaar aan gedrukt op de hotsende en schommelende karren, voelde ik machteloze woede’, herinnert een verpleegster zich.
Het transport van Dennenoord naar het station neemt 6 uren in beslag, ’s avonds om 22:00 uur is de laatste patiënt letterlijk ingeladen en kan de trein vertrekken, maar dit duurt nog een paar uren

27 maart 1945
Personeel dat meegaat naar Franeker:

Bron: Archief Lentis Erfgoed

28 maart 1945
Om 3 uur ’s nachts vertrekt de trein richting Franeker (73,2 km). 528 patiënten van Dennenoord worden vervoerd in nog door braaksel, luizen en met bloed besmeurde wagons. Om 07:00 uur komt de trein in Leeuwarden aan. Hier moet de trein tot 20:00 uur wachten om een eventuele luchtaanval te vermijden. In de trein zijn geen toiletten, de onzindelijke patiënten kunnen niet verschoond worden en er is geen beddengoed om zich te warmen. De Duitse autoriteit had al gezegd: ‘Het zijn maar krankzinnigen’

28 maart 1945
Na anderhalve dag te hebben gebivakkeerd in voor het grootste deel veewagons, komen de Dennenoord patiënten om 21:30 uur op het station in Franeker aan. Gedurende de reis is 1 vrouwelijke patiënt overleden. Hartfalen is hierbij de doodsoorzaak, stress is hierbij ongetwijfeld van invloed geweest. De overige patiënten worden ondergebracht in koude, leegstaande gebouwen

29 maart 1945
Het Economiegebouw (kantoor van de Huismeester en de Huismeesteres, het linnenmagazijn, personeelskamers, enz. enz.) wordt ontruimd

5 april 1945
Burgemeester Roukema keert terug van zijn onderduikadres naar het plaatselijke geheime hoofdkwartier van de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten), waar hij regelmatig contact houdt met de heren Holstein en van Weringh. De bevrijding staat voor de deur! Tussen de verschillende verzetsgroepen is wel contact, met name via koeriersters

7 april 1945
Operatie Amherst: Geallieerde luchtlandingstroepen in Noord-Nederland. In de nacht van 7 en 8 april springen op diverse plaatsen in Drenthe, 700 Franse parachutisten van de Britse Special Air Service (SAS), verdeeld over 47 groepen (sticks, à 15 man) af om de terugtrekkende Duitse troepen te beletten bruggen op te blazen in doorgaande wegen en om de vijand in het algemeen te hinderen

7 april 1945
Operatie Amherst:
1 groep landt in de Strubben bij het Kniphorstbos. Na daar de weg te hebben gevraagd, trekken de parachutisten naar Anloo. Bij het neerkomen heeft 1 man zijn voet bezeerd en blijft achter

8 april 1945
Operatie Amherst:
De achtergebleven Franse parachutist, Fusillier Georges Guerinee wordt gevonden door een 3-tal jongens, waarvan 1 zijn vader waarschuwt, die op zijn beurt Arnold van Weringh, medewerker Technische Dienst op Dennenoord waarschuwt. Met een reserve overall en een extra pet gaat Arnold op zoek naar de gewonde parachutist en brengt deze in veiligheid op Dennenoord in zijn ambtswoning. Dit brengt veel risico met zich mee, want bij Arnold zijn huis staat een schildwacht. Zoals al vaker gebeurd bij het in huis brengen van wapens en bonkaarten, wordt ook nu de schildwacht naar het slaapkamerraam op de begaande grond gelokt met een kop koffie, op het moment dat het tweetal in aantocht is. In huis doet zich nog een incident voor. Terwijl de fransman naar boven wordt geloodst, ziet hij buiten een Duitser voor het raam staan, waarna paniek ontstaat. Door de taalbarrière is het niet eenvoudig om de fransman gerust te stellen. Het risico wordt nog vergroot omdat er ook een Joods meisje ondergedoken zit

8/9 april 1945
Operatie Amherst:
De andere stick parachutisten hebben zich schuil gehouden en zijn in de nacht van 8 op 9 april naar Schuilingsoord vertrokken en hebben zich verborgen in de boerderij van Hovenkamp. Deze groep wordt verraden door een N.S.B.-er. De Duitse bezetting van de kazerne gaat met ongeveer 300 man en een mobiele vierling FLAK (20 mm afweergeschut) deze staat bij garage Wichertjes opgesteld, richting de Hogeweg

Garage Wichertjes Bron: www.oudzuidlaren.nl

8/9 april 1945
Operatie Amherst:
Het kanon schiet vanaf de Hogeweg op de boerderij en brengt veel schade aan. De Fransen para’s zijn reeds gewaarschuwd en liggen in de sloot naast de boerderij verscholen. De Duitsers zetten de aanval in en na een vuurgevecht geven 10 van de 15 para’s zich over. 4 Mannen ontkomen de dans in 1e instantie en vluchten richting Annen

8/9 april 1945
Operatie Amherst: De Franse soldaat Paul Duquesne krijgt het bevel dat hij zich over moet geven, en de handgranaat die hij in zijn handen heeft, in de sloot moet laten vallen. Dan besluit Paul de handgranaat naar de Duitsers te gooien, waarbij meerdere moffen sneuvelen. Paul wordt vervolgens doodgeschoten. De overmacht is te groot. De boerderij van de familie Hovenkamp is doorzeeft, de 8 koeien hebben de aanval niet overleefd. De familie Hovenkamp is reeds gevlucht.

Paul Duquesne

3 Van de 4 ontkomen para’s worden alsnog gepakt. Alleen de commandant van de stick, Lt. Lassere blijft uit handen van de bezetter. De volgende dag overvalt hij een Duitse vrachtwagen, tussen de Groeve en Hoogezand, en neemt beide Duitsers gevangen

9 april 1945
Enkele jongens bellen bij het huis van, van Weringh op Dennenoord aan, onder de neus van de Duitse schildwacht. Ze bedelen om Engelse sigaretten. Daarop verplaatst Arnold de parachutist naar het huis van dokter Hamminga in het dorp en vervolgens naar het huis van Hertz in de Millystraat

Drukkerij Hertz Bron: Drents archief

9 april 1945
Bij Arnold zijn zoektocht naar de parachutist 1 dag geleden, had Arnold een achtergelaten bren zien liggen en verstopt. De bijbehorende magazijnen ontbraken helaas. Met een boerenkar met aardappels van boer Oving, worden deze opgehaald. Magazijnen en munitie kunnen in Anloo worden bemachtigd

April 1945
Voor de bevrijding een feit wordt in Zuidlaren, is het Noorder Sanatorium door de bezetter ontruimd, evenals de kazerne. Op de Stichting Dennenoord en in de christelijke school is nog een klein aantal, niet mobiele Duitse oorlogsgewonden achtergebleven en gewapende wachtposten bewaken de toegangen. Bij de nadering van de Canadezen zijn alle Duitsers die maar enigszins kunnen lopen of fietsen weggetrokken naar het Noorden of het Oosten

13 april 1945
Zuidlaren: de Canadezen zijn in aantocht. ’s Morgens tegen 09:00 uur vertrekken 2 oude Duitse soldaten met een geweer op de rug op een boerenwagen in de richting van Vries. Tegen de stroom in en dus verdacht. Bovendien zijn we in Westlaren gewaarschuwd om ramen en deuren open te zetten. Vervolgens een enorme knal! De twee soldaten komen weer terug naar Zuidlaren en rijden vervolgens in Oostelijke richting. De brug over het Westerdiep (ook wel Drentsche-Aa genoemd) hebben ze zojuist opgeblazen

Bron: www.oudzuidlaren.nl

13 april 1945
De in aantocht zijnde Canadezen worden gewaarschuwd door Dirk Korzaan, patiënt van Dennenoord. Dirk wijst de Canadezen de weg via Zeegse en het bruggetje in Schipborg

Bruggetje Schipborg Bron: www.oudzuidlaren.nl

13 april 1945
Zuidlaren wordt door eenheden van de Canadese 2e divisie, 8e recce bevrijd. Dat de Canadezen, die vanuit Assen naar het Noorden oprukken, niet via Glimmen en Haren gaan, maar via Eelde, heeft vermoedelijk te maken met de kennis die de geallieerden hebben verkregen van de verdedigingswerken op de Hondsrug. Patiënt Dirk Korzaan, patiënt van Dennenoord zit voorop het 1e voertuig van de kolonne als ze rond 10:30 uur Zuidlaren binnen komen rijden

Bron: www.oudzuidlaren.nl

13 april 1945
Om ongeveer 11:30 uur staat de Canadese colonne op de Brink in Zuidlaren. Zuidlaren is bevrijd! Overal langs de weg juichende mensen die met tranen in de ogen en uit volle borst het Wilhelmus zingen. Overal hangt de Nederlandse vlag uit. Onderduikers die je in geen jaren meer had gezien, zijn plotseling weer op straat

Bron: www.oudzuidlaren.nl

13 april 1945
Ook zijn er Duitsers die zich met grote gretigheid overgeven aan onze bevrijders. Zij zijn de oorlog zat!

Bron: www.oudzuidlaren.nl

13 april 1945
De B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten) in Zuidlaren komt meteen in actie! In blauwe overalls met een oranje band om de arm wordt eindelijk een taak uitgevoerd, waar men al 5 jaar op had gehoopt en voorbereid. Het gevangen nemen van alle N.S.B.-ers en andere heulers met de Duitsers en het verlenen van diensten aan de geallieerde troepen, zoals het gevangen nemen van groepjes Duitse militairen.

Bron: www.oudzuidlaren.nl

13 april 1945
Het Noorder Sanatorium wordt met Taeke de Jong, verpleger Dennenoord als commandant, ingericht als district gevangenis (Prisoner Of War) voor NSB-ers en andere verdachten. En aan de Stationsstraat wordt een huis als voorlopig hoofdkwartier in gebruik genomen. Hieronder zijn circa 20 die zich bij Midlaren aan de NBS o.l.v. Arnold van Weringh, bijgestaan door Franse parachutist Georges Guerinee, hebben overgegeven, nadat ze hun wapens hebben weggegooid. De parachutist is nodig omdat ze weigeren zich over te geven aan het verzet.

Georges Guerinee. Bron: Archief Arnold van Weringh

13 april 1945
Omdat burgemeester Roukema zijn functie niet verenigbaar acht met die van district commandant van de B.S., wordt Arnold van Weringh medewerker Technische Dienst op Dennenoord in deze functie benoemd en dhr. Holstein tot plaatselijke commandant van Zuidlaren.

Bron: Archief Arnold van Weringh

13 april 1945
Naast de 40 Zuidlaarder B.S.-ers, (Binnenlandse Strijdkrachten) treden er nog eens 77 personen uit Zuidlaren toe.

13 april 1945
Een aantal gewapende N.S.B.-ers en Duitse soldaten hebben zich verschanst in de boerderij van het hoofd van de N.S.B. te Zuidlaarderveen. Met een groep van ongeveer 10 B.S.-leden (Binnenlandse strijdkrachten) o.l.v. Arnold van Weringh, medewerker Dennenoord, gaat men erop af. Een 2-tal brens wordt in stelling gebracht en er klinkt een schot uit de richting van de boerderij. Na een dreigement van de commandant van de groep, dat de boerderij in brand zal worden geschoten, als men zich niet binnen 2 minuten overgeeft, wordt de aanval in linie ingezet. Hierbij worden enkele salvo’s uit een stengun afgevuurd. Aangekomen bij de boerderij treft men een aantal N.S.B.-ers aan met de handen omhoog en hun wapens op de grond. Duitsers zijn er niet. Onder het hooi ligt een enorme voorraad van allerlei schaarse artikelen.

13 april 1945
Moffenmeiden (meisjes die omgang hadden met Duitse soldaten) worden in Zuidlaren niet allemaal kaalgeschoren, zoals in de oorlog wel is aangekondigd. En zeker niet in het openbaar.

13 april 1945
Opgepakte N.S.B.-er huizen en boerderijen in Zuidlaren worden goed afgesloten, nadat het vee goed verzorgd is achtergelaten. Kinderen worden bij buren ondergebracht.

Zuidlaarders van landverraad verdacht onderweg naar het Noorder Sanatorium (District gevangenis). Bron: Fred van der Molen

13 april 1945
Kwajongens proberen de door de Duitsers verlaten gebouwen op Dennenoord, te verkennen om nog iets van hun gading te vinden. Dit is levensgevaarlijk, maar men durft wat, omdat aan veel zaken gebrek is.

14 april 1945
De woning van de Geneesheer-Directeur (naast het Noorder Sanatorium) wordt in gebruik genomen door de Canadezen.

16 april 1945
Franeker, waar een groot deel van patiënten en personeel van Dennenoord verblijft, bevrijd door eenheden van de Canadese 3e Divisie.

Bron: You tube, Franeker Film archief

21-24 april 1945
De Canadese bevrijders bereiken Wagenborgen op 21 april. De geëvacueerde ‘Dennenoord’ patiënten en personeel zoeken bescherming in de schuilkelders onder de wasserij en het ‘Ontspanningsgebouw’ van stichting T.C.L. in Wagenborgen. Er wordt zwaar gevochten, er vallen veel doden en er ontstaat zware schade. Langzamerhand krijgen de Canadezen de overhand. In de avonduren van 24 april is het dorp eindelijk vrij.

27-28-30 april 1945
Het geëvacueerde ‘Dennenoord’ personeel in Wagenborgen, bericht Zuidlaren op 27 april dat het niet langer gaat… De Burgemeester van Zuidlaren vordert de danszaal van Huize Entinge aan de Groningerstraat, zodat op 28 april, 206 patiënten met haar personeel uit Wagenborgen per autobus naar Zuidlaren terugkeren. Op 30 april wordt er nog beslag gelegd op de bovenzaal van Hotel de Gouden Leeuw aan de Brink.

30 april 1945
Adolf Hitler pleegt om 15:30 uur samen met zijn vrouw Eva Braun zelfmoord in zijn Bunker in Berlijn. Hij overlijdt na inname van een gif en door vervolgens een kogel in zijn hoofd te schieten. Eva overlijdt enkel na inname van gif. De lijken worden overgoten met benzine en in brand gestoken.

1 mei 1945
Er worden 45 patiënten vanuit Huize Entinge overgebracht naar de bovenzaal in Hotel de Gouden Leeuw.

2 mei 1945
Op 2 mei komt een transport van 600 gevangenen uit Zuidlaren, in Westerbork aan. De gevangenen worden als ‘stukgoed’ op open vrachtwagens geladen. Dat het transport niet al te zachtzinnig verloopt, bewijst wel het feit, dat een jong boerenmeisje door deze wijze van vervoer beide sleutelbeenderen breekt, waarvan er een door haar long steekt. Het kind moet in Westerbork, nog tien dagen op medische hulp wachten.
Bron: boek Witgoed

2 mei 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

Vanaf 5 mei 1945
Na de totale overgave van de bezetter in Nederland, moeten de Duitse krijgsgevangenen worden afgevoerd naar Duitsland. In lange rijen marcheren de troepen naar het Oosten. Het is een armzalige uitziende troep.

Vanaf 5 mei 1945
Onderweg zijn de zijwegen afgezet door Canadese tanks, in Zuidlaren door het 2nd Canadian Armd Regt. LdSH (Lord Strathcona’s Horse) Royal Canadians, die ook het overnachtingskamp ten Oosten van de Groningerstraat bij Klein Laarwoud bewaken.
De doortocht gaat ongeveer 2 weken in beslag nemen.

Tijdelijk krijgsgevangenenkamp in het weiland tussen de Molen en de Groningerstraat Bron: www.oudzuidlaren.nl

11 mei 1945
Er wordt ten behoeve van het Dennenoord personeel beslag gelegd op de woning aan de Stationsstraat 3 en het Groene Kruis gebouw aan de Brink zuidzijde.

19 mei 1945

Bron: Nieuwe provinciale Groninger courant

22 mei 1945

Bron: Het Parool

22 mei 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

23 mei 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

28 mei 1945
Duitsers ontruimen paviljoen 9 op bevel van de Canadezen. Het paviljoen wordt in gebruik genomen door Amerikaanse geallieerden.

4 juni 1945
George Campbell Tinning, bekend als “Cam” is een Canadese schilder, grafisch ontwerper, muralist en illustrator. ‘Cam’ is een officiële Canadese kunstenaar in de 2e wereldoorlog en is vanaf 21 februari 1945 verbonden aan de 5e Canadese Pantserdivisie in Nederland en doet ook Zuidlaren aan.

Bron: www.gctinning.com

4 juni 1945
Eén van de vele, door George Campbell Tinning gemaakte, aquarellen, waarin de verwijdering van het geslagen Duitse leger in Nederland, onder toezicht van het Canadese leger wordt vastgelegd. Germans ‘Eclips’:

Bron: www.gctinning.com

5 juni 1945

Bron: Trouw

11 juni 1945
Schiermonnikoog: Na de overgave op 5 mei hielden de SS-ers zich rustig. Op 31 mei komen de Canadezen op het eiland. De Canadezen wilden na de bevrijding van Groningen geen moeite doen om de groep op te pakken op het eiland. Verzetsman Herman Kloppenburg uit Winschoten heeft het voor hen opgeknapt, in het uniform van een Canadese majoor. Pas op 11 juni 1945 verdwijnen de laatste 600 Duitse soldaten van het eiland, en kan het eiland zich ook bevrijd weten. De spullen van de bezetters gaan op een brandstapel die vervolgens drie dagen in vuur en vlam staat.

12 juni 1945
Het overnachtingskamp ten Oosten van de Groningerstraat bij Klein Laarwoud wordt opgeheven. Met veel leedvermaak kijken de Zuidlaarder burgers naar de afgang van het gehate bezettingsleger.

13 juni 1945

Bron: Archief Lentis Erfgoed

14 juni 1945
Op 14 juni 1945 schildert Tinning dit tafereel in Zuidlaren. De oorlog is een maand eerder afgelopen en duizenden Duitse soldaten trekken in etappes door Holland naar hun thuisland. Kamp 14 bij, molen de Wachter in Zuidlaren, ligt op enkele dagen marcheren van de Duitse grens. De mannen gebruiken al het beschikbare transport.

Bron: www.gctinning.com

15 juni 1945
Paviljoenen 4, 5, 10, 14, 20 en 22 blijken inmiddels geheel vrij van Duitsers te zijn. Maar wij mogen er niet in. In paviljoen 5 komen Canadese bewakingstroepen en in paviljoenen 4, 8, 14, 20 en 22 wordt het 6th Canadian General Hospital gevestigd en in paviljoen 10 het 3rd. V.D. treatment Unit.

15 juni 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

15 juni 1945
Naast de Algemene begraafplaats liggen 120 tot 200 Duitse militairen en 3 geallieerden militairen begraven. Direct na de oorlog worden alle Duitse graven geruimd. De meeste Duitse militairen worden herbegraven op de Duitse militaire ere begraafplaats in IJsselsteyn. De geallieerden; Lt. Lesley Fowler, navigator van de RAF. Lesley is aan zijn verwondingen overleden in het Duitse Lazarett (Dennenoord) op 15-03-1945. De Franse parachutist; Paul Duquesne, (later herbegraven in Wevelgem). Alfred Czesny, een Poolse soldaat die in ’t Waar gewond raakt en in het dan Canadese hospitaal in Zuidlaren op 17-04-1945 overleden is. Alfred wordt herbegraven in Breda op de Poolse erebegraafplaats.

Bron: archief Dennis Meijeringh

19 juni 1945
De laatste Duitse gewonden verlaten Dennenoord. 6 paviljoenen zijn nog in gebruik bij de Canadezen.

23 juni 1945
De stichting mag weer door ons in gebruik genomen worden m.u.v. 6 paviljoenen en de ziekenbarak. De afsluiting wordt verplaatst, en de Canadese wacht staat i.p.v. bij de Hoofdingang, op de weg naar paviljoen 22, direct achter de kerk. We treffen in de paviljoenen een onbeschrijfelijke rommel aan. Alles is ondersteboven gehaald, ’t is een chaos. Omdat de Duitsers alles moesten achterlaten is er een grote hoeveelheid aan textiele goederen aanwezig. De goederen worden gesorteerd, ontsmet en opgestapeld in de strijkzaal van de wasscherij. Het Rijkstextielbureau zal e.e.a. komen ophalen.

26-27-29 juni 1945
Op 26 juni keren de mannenpatiënten uit de gezinnen terug naar de paviljoenen. Op 27 juni keren patiënten en personeel in Huize Entinge terug naar de stichting. 29 juni keren patiënten en personeel in Hotel de Gouden Leeuw terug naar Dennenoord en de Centrale keuken wordt weer in gebruik genomen.

2e helft van juli 1945
Het grootste gedeelte van de gedetineerden die in het Noorder Sanatorium verblijven, worden overgebracht naar kamp Westerbork. De overigen worden naar kampen in Noor- en Zuid-Holland.

16-30 juli 1945

Bron: Archief Lentis Erfgoed

21 juli 1945

Bron: Trouw

25 juli 1945

Bron: Trouw

26 juli 1945
472 Dennenoord patiënten plus verplegend personeel keert terug naar Dennenoord.
56 patiënten zijn in 4 maanden tijd overleden.

Bron: Archief Lentis erfgoed

27 juli 1945

Bron: De Heerenveensche koerier

27 juli 1945
Het Noorder Sanatorium wordt vrijgegeven. De gedetineerden zijn inmiddels ondergebracht in het kamp Westerbork, in afwachting van hun berechting en eventuele straf. Het Tribunaal in Assen behandeld de zaken van de Zuidlaarder N.S.B.-ers. Aan alle veroordeelden zijn naast een gevangenisstraf en/of een geldboete, voor 10 jaar de kiesrechten ontzegd. Echt zware gevallen doen zich niet voor in Zuidlaren. De schade in het Noorder Sanatorium is aanzienlijk. Het gebouw is totaal uitgewoond; de centrale verwarming, de elektrische installatie en de marmeren trappen in het gebouw hebben zeer ernstig geleden.

Bron: Archief Lentis erfgoed

2 augustus 1945

Bron: Archief Arnold van Weringh

23 augustus 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

15 oktober 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

5 november 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

17 november 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

30 november 1945

Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant

11 december 1945
De laatste Canadezen verlaten Dennenoord. Het terrein Dennenoord is weer beschikbaar.De wederopbouw is begonnen.

Over 1945

Bron: Archief Lentis Erfgoed

Leesvoer (extra informatie)

13 maart 1945
Brief: 3e Vervolg

Aan: het Centraal Bestuur
tot Chr. Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken
‘s-Gravenhage

Hooggeachte Heeren,

Het tweede vervolg was gedateerd 6 Maart 1945.
Woensdag 7 Maart: Vroeg in de morgen heeft een officier (de oor-, neus- en keelarts van het lazaret) met een soldaat ons Hoofdgebouw opgemeten. Ik ontmoette hen toevallig en hoorde, dat er een nijpend gebrek was aan verpleegruimte. Omdat in ’t Hoofdgebouw slechts 38 bedden kunnen worden geplaatst, heb ik er op gewezen, dat de winst voor het lazaret geringer zou zijn, dan het verlies voor ‘Dennenoord’. Een beslissing werd niet genomen.
Even later belde de bedrijfsboer op, dat 2 afdeelingen van de 2de varkensstal door den Chef-Artzt persoonlijk in beslag waren genomen voor de stalling van paarden van het lazaret. Varkensstal no.2 werd gebruikt als opslagplaats van ketelleden, radiatoren enz. Onze varkens zijn sinds ruim twee jaar alle ondergebracht in varkensstal no.1.
In de loop van de morgen kreeg ik bericht dat de ziekenauto ‘over 15 minuten’ voor zou rijden voor het eerste transport naar de stichtingen te Wagenborgen.
Daags tevoren, toen ik bij de Rijksverkeersinspectie aanklopte om Fahrbefehle, kreeg ik ten bescheid: ‘Zal niet gaan, want de stichting daar wordt eveneens gevorderd’. Maar omdat daar in Wagenborgen (nog) niets van bekend was, klopte ik voor de 2de maal aan en toen was ’t antwoord: ‘Geef de namen dergenen die vervoerd zullen worden op’. En juist toen we bezig waren de patiënten uit te zoeken, kwam ’t bericht: ‘Over 15 minuten staat de wagen voor’. Toch werd het laat in de middag, voor de eerste patiënten (5 mannen) af konden reizen. Donderdagmiddag volgden nog weer 5 mannen, Vrijdag 5 vrouwen en Zaterdag opnieuw 5 vrouwen. Thans zijn dus 10 zwakzinnige mannen en 10 dito vrouwen met 3 verpleegsters uit logeeren in Wagenborgen, 66 rustige mannen met 8 gehuwde verplegers te Assen.
Diezelfde morgen omstreeks 12 uur belde Inspecteur Audier op: of ik al wist dat de geheele stichting gevorderd was en ook beide scholen, de kerk enz. en dat alle patiënten overgebracht moesten worden naar een leegstaand gesticht in Noord-Holland. De Inspecteur was nml. ’s Morgens vroeg bij den Beauftragte van Drenthe ontboden en deze had hem verzocht maatregelen te nemen, opdat de door de Wehrmacht bevolen evacuatie van alle patiënten zoo spoedig mogelijk zou worden uitgevoerd. Ik heb toen contact gezocht met Dr. Reuter, den Beauftragte van het Duitsche Roode Kruis in Nederland en hem verzocht in zijn qualiteit van ‘Chef der Abteilung Volksgesundheit des Reichskommissars’ op te komen voor de belangen van onze stichting. Tot tweemaal toe heeft Dr. Reuter ons inderdaad geholpen; de eerste maal in December 1943 bij de voorgenomen inbeslagneming van de paviljoenen 20 en 22, de tweede maal op 3 Juni 1944, toen inbeslagneming dreigde van de stichting in haar geheel. (Bezoek van Dr. Reuter, den Beauftragte van Drenthe en een militair). Dr. Reuter (op 15, 16 en 17 Februari toevallig in Duitschland en dus onbereikbaar) gaf weinig hoop op ’t blijven in Zuidlaren maar wel op ’t blijven in ’t N.O. van ons land.
Donderdag 8 Maart: ’s Namiddags kwam Inspecteur Audier, maar hij opende geen nieuwe gezichtspunten. Hij vertelde dat de bedoeling was geweest alles in orde te maken en mij voor een voldongen feit te plaatsen. Dit klinkt niet aangenaam, maar is feitelijk correct. Want wat zou ik anders kunnen doen dan protesteeren? In Zuidlaren zijn immers de mogelijkheden uitgeput. Gelukkig bleek ook de Inspecteur in te zien, dat overplaatsing naar ’t Westen van ons land ondoenlijk was en hij sprak over Franeker en omstreken. Hij gaf weinig hoop dat we in Zuidlaren mochten blijven, maar erkende dat, zoolang mij persoonlijk nog niets gezegd was, ik reden had te doen, alsof er niets aan de hand was.
Vrijdag 9 Maart: ’s Avonds belde de Inspecteur op en vertelde, dat hij in Franeker was geweest. Besprekingen men den burgemeester en den geneesheer-directeur van het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen te Franeker hadden ’t uitzicht geopend, dat in de stad zelf 600 patiënten zouden kunnen worden ondergebracht. Momenteel zijn er nog in de stichting en bijgebouwen 1142 patiënten (ongerekend de 16 patiënten in gezinsverpleging). Het meerendeel van dezen is onrustig, ziek of hulpbehoevend. ’s Namiddags werd één afdeeling (de helft) van ons lijkenhuisje gevorderd.
Zaterdag 10 Maart: De bedrijfsboer belde mij ’s morgens op en deelde mij mee, dat zijn voorkamer was gevorderd, m.a.w. hij kreeg inkwartiering van 2 personen die belast waren met de verzorging van de paarden. Overigens geen nieuws.
Maandag 12 Maart: ’s Namiddags om 4.30 uur belt de burgemeester mij op en vertelt, dat de Wehrmacht (‘Sanitätsoffiziere’) beslag had gelegd op de Geref. Kerk, de chr. School en de openbare lagere school en dat deze gebouwen binnen 3 dagen moesten zijn ontruimd. In deze gebouwen liggen tezamen 327 patiënten. Ik heb toen onmiddellijk een verpleegster een brief laten brengen naar den Inspecteur te Assen:

Geachte Collega,
Zoojuist belt de Burgemeester van Zuidlaren mij op en vertelt, dat wij binnen 3 dagen de Geref. Kerk, de chr. School en de openbare lagere school moeten ontruimd hebben. Aangezien ik niet weet, waar ik met die patiënten heen moet, verzoek ik U zoo spoedig mogelijk mij hierover in te lichten, zoo mogelijk bij mij te komen of in elk geval zich met mij in verbinding te stellen.

Korte tijd later kreeg ik bezoek van den Oberzahlmeister van het lazaret. Deze kwam spreken over het stoppen van kousen. Ik vertelde hem van de vordering van de Geref. Kerk enz., maar hij antwoordde er niets van te weten. Het ging niet uit van het lazaret! Ik heb hem verzocht alles in ’t werk te willen stellen om deze nieuwe ramp te voorkomen. Den Chef-Artzt heb ik na mijn eerste bezoek op 23 Februari niet meer ontmoet; den verbindingsofficier Dr. Stehl niet meer na Zaterdag 3 Maart.

Met de meeste hoogachting,
Uw dw.

6 april 1945
Brief: 4e Vervolg

Aan: het Centraal Bestuur
tot Chr. Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken
‘s-Gravenhage

Hooggeachte Heeren,

Dinsdag 13 Maart: Des voormiddags 9.- u. bezoek van den verbindingsofficier, Stabsarzt Stehl. Hij kondigde een ongenaame boodschap aan. Even later kwam onaangediend binnen de Verwalter, Herr Süss, Stabsarzt den ‘Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederländen’, Zuidlaren een Lazarettstadt’ zou worden. Daarom moest niet alleen de geheele Stiching door ons worden ontruimd, maar ook de Gereformeerde Kerk en de beide scholen. In laatst genoemde gebouwen, evenals in de zalen van het hotel ‘De Gouden Leeuw’ en de uitspanning ‘Huize Entinge’ kwam een Sanitätspark. Het eigenlijke Lazarett bleef beperkt tot de Stichting en de Kazerne aan de Annerweg. Dr. Stehl veronderstelde, dat ik er al wel van gehoord zou hebben (zinspeling op de telefonische boodschap van den Inspecteur op 6 Maart j.l.) en wilde nu nog enkele details bespreken. Op mijn vraag: ‘en waar moeten de patiënten dan heen?’, antwoorde hij: ‘naar de omstreken van Enschede en Hengelo’. Toen ik opmerkte, dat in Twente gebrek werd geleden en deze streek bovendien nog herhaaldelijk werd gebombardeerd, kreeg ik ten antwoord, dat daar nog nader over gesproken kon worden. Vervolgens kwam detail No.1: Achtergelaten moesten worden: de volledige inventaris en het volledige personeel, uitgezonderd de Geneesheeren. Mijn reactie was: ‘U vraagt iets, dat absoluut onmogelijk is’. Dr. Stehl stemde dit toe, maar hij had zijn bevelen! Detail No.2: De boerderij en de moestuinen werden overgenomen, het personeel moest blijven, de varkens en de koeien mochten we meenemen. Detail No.3: Behalve de woningen van Dr. Jonkers en mij moesten alle particuliere woningen worden ontruimd. Al wat ‘Anstaltseigentum’ was moest worden achtergelaten, wat ‘Privateigentum’ was mocht worden meegenomen. Detail No.4: De Huismeester en ’t volledige personeel kwamen in dienst der Wehrmacht en werden door deze betaald. Omdat ik volhield, dat iets onmogelijks werd gevraagd, vroeg Dr. Stehl wie mijn ‘Vorgesetzter’ was. Ik antwoordde: ‘De Inspecteur van het Staatstoezicht op het Krankzinnigenwezen te Assen’. De Verwalter zou hem nu opbellen en vragen naar Zuidlaren te komen. Uit een opmerking van Dr. Stehl dat detail No.1 in Groningen geen moeilijkheden had gegeven, maakte ik op, dat de HH heen rekening hadden gehouden met ’t feit, dat er verschil is tusschen een ziekenhuis en een psychiatrische inrichting. In een ziekenhuis kunnen de patiënten naar huis worden gestuurd, dan komen inderdaad de inventaris en het personeel vrij, maar in een psychiatrische inrichting kunnen de patiënten niet naar huis worden gestuurd. Zij moeten naar elders worden overgebracht en omdat daar geen bedden en personeel hen wachten, komen in de te ontruimen stichting ook geen bedden en geen personeel vrij. Dr. Stehl begreep dit volkomen, maar Befehl was Befehl. Ten slotte wees hij er mij op, dat, zoo ik niet ontruimde, de Wehrmacht het zou doen. En in Duitschland was dat ook gebeurd; hij waarschuwde mij voor de gevolgen! Voorts verzocht hij mij een lijst op te maken van het volledige personeel: de namen en de functies. Ik antwoordde, dit niet te mogen doen, waarop hij verklaarde dit volkomen te begrijpen. Hij wilde nu naar den Huismeester gaan en de loonlijsten opvragen, maar ik verwees hem naar den Administrateur. Beide HH begaven zich naar ’t Administratiekantoor en legden beslag op de personeelskartotheek. Vooraf was mij verzocht het personeel mede te deelen, dat vertrek van de Stichting zonder toestemming van den Chefarzt van het Lazarett verboden was. Bij overtreding zou de levensmiddelenkaart worden ingetrokken en de politie worden gewaarschuwd. Bij de ontruiming van de Stichting mocht het personeel helpen de patiënten naar elders over te brengen, maar het moest onmiddellijk weer terugkeeren. En men moest wel bedenken, dat de politie in de plaatsen, waar uiteindelijk onze patiënten terecht zouden komen, even goed haar organen had als in Zuidlaren! Onderwijl de HH op ’t kantoor van den Administrateur waren, overlegde ik in mijn kamer met de 5 Geneesheeren. Wij kwamen tot volledige overeenstemming: Onze patiënten zijn niet in staat voor hun eigen belangen op te komen; de overgroote meerderheid der families is niet in de gelegenheid voor hen te zorgen (die der Bloemendaalsche patiënten zijn thans zelfs onbereikbaar ver): derhalve is ’t onze plicht bij onze patiënten te blijven en het personeel te verzoeken ons voorbeeld te volgen en rustig aan den arbeid te blijven. Toen kwamen de Inspecteur Dr. Audier en de Commissaris van het B.A.B. te Assen, de Heer J.A.R. Bosma. Deze kwamen niet ingevolge het telefonisch verzoek van den Verwalter, maar na aanleiding van mijn schriftelijk verzoek 12 Maart (zie 3e vervolg d.d. 13 Maart). Nadat ik hen had ingelicht, waarschuwde ik den Verbindingsofficier. Deze kwam onmiddellijk. Omdat ook Dr. Audier de eischen onmogelijk vond, verwees Dr. Stehl hem naar den Chefarzt, deze zou wel te spreken zijn omstreeks 12.30 u. in pav.22, aangezien hij omstreeks dien tijd gewoon was daar de lunch te gebruiken. Daarop vertrok Dr. Stehl. De Heer Bosma opperde de mogelijkheid dat de patiënten overgebracht zouden worden naar Veenhuizen I en II, thans in gebruik als huis van bewaring, resp. als gevangenis! Terwijl beide HH in mijn kamer wachtten, begaf ik mij naar de schuur van de boerderij, waar ik de paviljoenshoofden, de adjunct- en de waarnemende hoofden bijeengeroepen had (de eenigste plaats waar dit nog kon!). Ik vertelde hun wat ons boven ’t hoofd hing en verzocht hen rustig aan ’t werk te blijven. Toen ik 12.20 u. weer terug kwam, stonden Dr. Audier en de Heer Bosma gereed om naar de Chefarzt te gaan. Ik vond het juister, gezien de situatie, niet mede te gaan. Van dit besluit heb ik geen spijt gehad. Het onderhoud in pav.22 duurde zeer kort en ’t resultaat was: 1.xAchter moesten blijven de geheele inventaris, het volledige technische en economische personeel en 50% van het verpleegpersoneel. 2.xDe Verwaltung zou de betreffende personen een schriftelijke oproep zenden. 3.xDe Chefarzt zou een verzoek indienen Veenhuizen I en II ter beschikking te stellen voor de herberging van onze patiënten. Daartoe zou de Wehrmacht zich in verbinding stellen met de Justitie. 4.xDe Chefarzt stelde, voor wat het verpleegpersoneel betrof, prijs op vrijwillige aanmelding en deelde mee, dat enkele verpleegsters reeds de vorige week eigener beweging hun diensten hadden aangeboden(?). Tot zoover Dr. Audier. Toen ook de HH Audier en Bosma waren vertrokken, vernam ik dat in het dorp Zuidlaren meerdere woningen binnen 24 uur moesten worden ontruimd, o.a. die van den Heer Potjewijd, zwager van onzen Huismeester, bij wien laatstgenoemde vanaf 2 Maart inwoonde! Beide gezinnen vonden ’s avonds onderdak bij den gehuwd-verpleger J.D. an Wieren. In den loop van den dag verhuisde Ds. Van der Laan (vanaf 1 Maart inwonend bij Dr. Jonkers) naar een zomerhuisje, staande aan een zandweg, de oude Anloërweg, dicht bij het Kniphorster bosch (afstand tot de stichting ongeveer 3½ KM).
14 Maart: Des voormiddags om 11.30 u. korte bespreking met den Verbindingsofficier. Geen nieuwe gezichtspunten. Des namiddags 3.- u. vertelt de Huismeester ‘ontboden’ te zijn bij den Oberzahlmeister Harzbach en nu ‘gevorderd’ te zijn. Naar mij later van andere zijde werd medegedeeld is de gang van zaken vermoedelijk als volgt geweest: De HH Hosmar en Potjewijd vroegen den Oberzahlmeister of het mogelijk was de huismeesterwoning opnieuw te betrekken. Later, toen Herr Harzbach hun de beslissing wilde mededeelen, was de Heer Hosmar afwezig. Herr Harzbach verzocht toen den Heer Hosmar te vragen op de Verwaltung te komen en deelde hem daar de voorwaarde mede, waarop bovengenoemd verzoek zou kunnen worden ingewilligd: in dienst treden van het Lazarett. De Heer Hosmar heeft onder protest hierin toegestemd. (Overigens herinner ik er aan, dat Dr. Stehl reeds de vorige dag verklaard had, dat de Huismeester moest blijven en in Duitschen dienst treden!). In den loop van den dag verhuisde Dr. Speelman naar een zomerhuisje in Zeegse-Zuid (afstand tot de Stichting 3½ KM). Des namiddags 6.30 u. bezoek van den Beauftragte voor Drenthe, Herr Brandes en Dr. Audier. Zij vertelden bij den Chefarzt van het Lazarett te zijn geweest en deelde mede: 1. dat wij de inventaris van de gebouwen buiten de Stichting mochten behouden; 2. dat van het verpleegpersoneel in de zes paviljoenen en de Stichtingskerk 50% moest blijven, het personeel in de gebouwen buiten de Stichting bleef vrij; 3. dat alle hoofdverpleegsters en gediplomeerde verpleegsters waren vrijgesteld, opdat deze nieuw aan te nemen personeel zouden kunnen instrueeren; 4. dat Veenhuizen I en II waren geweigerd en dat Inspecteur Dr. Audier den volgenden dag naar Franeker zou gaan.
15 Maart: Des voormiddags 9.30 u. werd ik opgebeld door het Gemeentehuis. De Ortskommandant had verklaard, dat de Gerf. Kerk en de beide scholen vòòr den avond ontruimd moesten zijn. Ik antwoordde, dat dit onmogelijk was. Toen het Gemeentehuis aanhield, adviseerde ik hun den Ortskommandant te vragen zich met mij in verbinding te stellen. Korten tijd later werd ik door den Ortskommandant opgebeld: hij wilde mij wel meer tijd geven, maar op voorwaarde dat ik onmiddellijk aanstalten maakte weg te trekken. Ik deelde hem mede, dat de ontruiming in handen was van den Inspecteur, en dat deze voor dit doel juist heden naar Franeker was gegaan.
16 Maart: In den voormiddag kwam de Chefarzt in het Huismeesterkantoor en legde beslag op de kaartenkast (kast met meerdere diepe, breede laden waarin de teekeningen worden bewaard). Deze werd overgebracht naar de Verwaltung (in ’t huis van den Heer Van Eerden). In den namiddag bemerkte ik, dat plm. 100 stoelen, staande in de schuur van de boerderij en in gebruik bij de Kerkdienst, op wagens geladen en overgebracht werden naar de kazerne aan de Annerweg. Later bleek mij, dat de Verbindingsofficier zich hiertoe in verbinding had gesteld met den Huismeester. Omstreeks 4 uur kwam de Inspecteur, Dr. Audier. Hij vertelde van zijn wedervaren in Franeker: in ’t Gesticht was plaats voor 100 patiënten, in een 15-tal scholen voor plm. 900 patiënten. Hij verzocht mij het hieronder volgende staatje in te vullen, (gesplitst in groep A: Noodzakelijke Gestichtsverpleging, Groep B: Verpleging in nabijheid Gesticht, en Groep C: Verpleging in dorpen mogelijk), waarna hij de cijfers per telefoon zou opgeven aan den Geneesheer-Directeur van het Geneeskundig Gesticht te Franeker.

Omdat mij duidelijk werd dat de huisvesting in Franeker te wenschen zou overlaten, besloot ik met den Inspecteur baar den Chefarzt te gaan en te vragen of wij de Stichtingskerk mochten blijven gebruiken. Ik wilde nl het aantal patiënten dat in Zuidlaren mocht blijven zoo hoog mogelijk opvoeren. Ik werd zeer correct ontvangen: de Chefarzt verklaarde evenwel de kerk niet te kunnen missen. Daarentegen wilde hij wel moeite doen om het Noorder Sanatorium vrij te krijgen, waarin toen nog marinetroepen lagen. Den volgenden dag kreeg hij bezoek van hoogere autoriteiten en wilde deze zaak voorleggen. Omdat wij nu weer in ’t onzekere waren hoeveel patiënten in Zuidlaren zouden kunnen blijven, besloot ik met de invulling van bovengenoemd staatje nog enkele dagen te wachten. In den loop van den dag verhuisde Dr. Moolhuizen naar zijn neef aan de Annerweg (afstand tot de Stichting 2½ KM).
17 Maart: Reeds vòòr 9 uur in den morgen kwamen enkele militairen met monteurs uit Zuidlaren en legden beslag op de ‘huiskamer’ in ’t Hoofdgebouw (links van de vestibule). Omdat ik geen bericht hiervan had ontvangen, zond ik hen weg, maar direct daarop kwamen zij weer terug (op last van de Chefarzt) en brachten een radiotoetsel mee met versterkingsapparaat. De kamer, ingericht als centraalpost van de radio-distributie, is nu verder afgesloten. In den loop van den morgen dreigden moeilijkheden in verband met een verstopping in de rioleering. De technische bedrijven kregen order in ’t vervolg uitsluitend te werken voor ’t Lazarett. In den namiddag bezoek van den Verbindingsofficier. Hij deed mededeeling van: 1.xde vordering der 100 stoelen; 2.xde vordering van de huiskamer in ’t Hoofdgebouw; 3xde wijziging in de vordering van de boerderij: alles moest worden achtergelaten: paarden, koeien, varkens en kippen. Even later belde de Inspecteur op en vroeg om de voorloopige cijfers. Deze werden hem gegeven. Ten einde het Noorder Sanatorium vrij te krijgen zou hij tezamen met den Beauftragte voor Drenthe een bezoek brengen aan de Wehrmachtskommandantur te Assen.
19 Maart: Des voormiddags 10 uur bezoek van een Ober-Apotheker en den Waarnemenden Burgemeester van Zuidlaren. Eerstgenoemde constateerde, dat met de ontruiming van kerk en scholen nog geen begin was gemaakt en deelde mede, dat deze gebouwen Woensdag 21 dezer om 12 uur leeg moesten zijn, anders zouden patiënten en inventaris op straat worden gezet. Protesten mijnerzijds hadden geen resultaat. Kort na hub vertrek ontving ik nog twee keer dezelfde mededeeling, eerst vanwege de Secretarie der Gemeente, daarna van den Ortskommandant van Zuidlaren.
Na overleg met de Geneesheeren werd besloten: 1e. opnieuw verschillende Gemeentebesturen op te bellen en aan te dringen op vertrek van daartoe geschikte patiënten naar hun families; 2e. de gehuwde verplegers voor te stellen een gezinsverpleging te organiseeren, waardoor ’t mogelijk zou zijn zoowel een groot aantal mannenpatiënten als een groot aantal gehuwde verplegers in Zuidlaren te houden; 3e. een 70-tal vrouwen-patiënten over te brengen naar de zolder van pav.20. Tegen 2.30 u. had ik alle gehuwde verplegers bijeengeroepen in de schuur van de boerderij. Weldra bleek dat het plan om plm. 150 mannelijke patiënten in een bijzondere gezinsverpleging te brengen alle kans van slagen had. Elke verpleger, die 6 patiënten in huis nam, mocht de helft (4½ uur) van zijn werktijd in eigen woning doorbrengen. De Stichting zorgde voor de warme maaltijden en leverde brood en boter, borden, kopjes, enz. en bovendien ook ledikanten met toebehooren. Toen diezelfde middag plm. 4.- u. de HH Audier en Boelens (Adj. Comm. V.h. B.A.B.) bij mij kwamen, kon ik hun mededeelen dat de ontruiming van Kerk en scholen zou slagen, zonder dat overbrenging van patiënten naar elders noodig was. Omdat vanaf Maandag 19 Maart door onze bakkerij elke morgen om 7 uur 2500 versche broodjes moesten worden geleverd, werd H. Duker (stoker, maar ex-bakker) in de bakkerij geplaatst (de gehuwde verplegers Kuipers en Meiresonne wilden liever verpleger blijven). Met ingang van Maandag 19 Maart mocht na 8 uur ’s avonds in onze paviljoenen geen elektriciteit meer worden gebruikt, eenerzijds omdat de zuinigheid moest worden betracht, anderzijds omdat de verduistering veel te wenschen had overgelaten. Inzake de bakkerij en de elektriciteit is mij gebleken, dat de Verbindingsofficier zich rechtstreeks tot den Huismeester had gewend, ik kreeg bericht uit de bakkerij en uit de paviljoenen.
20 Maart: Besprekingen over de nieuw op te richten gezinsverpleging. In den loop van den middag kreeg elke verpleger die zich gemeld had, bericht, welke patiënten hij in den loop van 21 Maart zou moeten opnemen. Besloten werd dat de patiënten voorloopig gezamenlijk hun warme maaltijden gebruiken zouden in de schuur van de boerderij. Om 3.30 u. kwam de Verbindingsofficier en deelde mede: 1e. (reeds bekend!) dat na 8 uur ’s avonds geen elektriciteit meer mocht worden gebruikt voor verlichting; 2e. dat de Chefarzt ontdekt had, dat twee varkens waren verdwenen (geslacht door onzen slager voor onze voeding!); 3e. dat de Chefarzt wilde weten, waarom achter op de boerderij nog enkele kampen braak lagen; 4e. dat de Chefarzt ledikanten had zien staan bij de boerderij en daar nu 30 stuks van wilde hebben, welke moesten worden gebracht naar de woning van Dr. Moolhuizen. Ik antwoordde dat deze ledikanten niet vrij waren, dat nl. onze patiënten één à twee nachten op de grond moesten slapen, omdat het mij niet mogelijk was de ontruiming dezer gebouwen uit te stellen tot Woensdag en dan uit te voeren tusschen 6 u. voormiddag en 12 u. middag! Na aanleiding hiervan vertelde Dr. Stehl dat de Chefarzt mij niet vertrouwde. Er was iemand van ‘Dennenoord’, althans uit Zuidlaren, naar laatstgenoemde toegekomen en had hem voor mij gewaarschuwd: ik was zeer ‘diplomatisch’ en handelde anders dan ik sprak. Dr. Stehl meende dat dit iemand was, die uit egoïsme had gehandeld, derhalve den Chefarzt goed voor zich had willen stemmen! Des avonds kregen we in de Chr. School inkwartiering van een man, vrouw en twee kinderen, evacué’s uit Heerlen. De man was opgeroepen om te werk te worden gesteld in ’t Lazaret en voor slaapplaats had de Chefarzt hen verwezen naar de Chr. School. Toen ik hen ontmoette, verwees ik hen naar ’t Gemeentehuis; later, toen ik vertrokken was, zijn ze toch weer teruggekeerd.
21 Maart: Bezoek van den Verbindingsofficier: vordering van 4 gemakkelijke stoelen voor blinde gewonden, verplichte inlevering van alle koortsthermometers, windringen en waterbedden. Ingeleverd zijn: 3 koortsthermometers, 2 waterkussens en 6 windringen. ’s Namiddags bezoek van den nieuwbenoemden Burgemeester en den oudsten ambtenaar van de Gem.-Secretarie. Zij stelden voor, dat ons personeel vrijwillig dienst zou nemen in ’t Lazarett, dan behoefden geen krachten van elders gerequireerd te worden en zou voorkomen kunnen worden, dat een deel van Zuidlaren ten behoeve van deze menschen ontruimd zou moeten worden. Ik heb dit idee van de hand gewezen. Als premie op deze faciliteit werd overigens nog in uitzicht gesteld, dat in dit geval de marinetroepen uit ’t Sanatorium zouden vertrekken. Omdat daarmede de Conventie van Geneve was geëerbiedigd, was tevens de veiligheid der Stichting en van ’t dorp verzekerd! (In een gesprek met Dr. Stehl over ditzelfde onderwerp vernam ik, dat het Lazarett ressorteerde onder den Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederländen, maar de marinetroepen onder den Admiral der Nordsee. Een contact was er tusschen deze instanties niet). In gezinsverpleging zijn gegaan: 151 mannen en 23 vrouwen. Hieraan werken mede 36 gezinnen (op enkele uitzonderingen na gezinnen van gehuwde verplegers). Bovendien zijn in de voormalige Synagoge (sinds een 20-tal jaren een pakhuis) 26 bedlegerige mannen ondergebracht, waarvoor het personeel gehuisvest is bij den gehuwd verpleger S. van der Laan, die tegenover het zaaltje woont en ook zijn keuken beschikbaar heeft gesteld.
22 Maart: Voormiddag 9.- u. Dr. Stehl, de Verbindingsofficier, tevens Röntgenoloog, kwam de sleutel halen van onze röntgenkamer en wilde, aangezien één van zijn apparaten defect was geraakt, ons toestel in gebruik nemen. 9.30 u.: Bericht van ’t Gemeentehuis, dat aanmerking was gemaakt op de aflevering van de scholen. De gebouwen moesten worden schoongemaakt! 9.50 u. Bezoek van Dr. Audier en de HH J. Teerling en Donia, resp. Directeur en Adjunct-Directeur van het Gewestelijk Evacuatiebureau te Groningen. Mij werd medegedeeld: 1e. dat Vrijdag 23 Maart om 8 uur v.m. 2 autobussen en 3 vrachtauto’s zouden voorrijden om patiënten over te brengen naar Wagenborgen, en 2e. dat Dinsdag 27 Maart een trein zou voorrijden aan het station Vries-Zuidlaren om patiënten over te brengen naar Franeker. Aangezien 200 patiënten naar Wagenborgen konden worden gebracht, zouden 520 patiënten naar Franeker moeten gaan. Namiddag 3.30 uur: Bezoek van den Verbindingsofficier. Hij deelde mede, dat de Chefarzt vòòr Zaterdag 24 Maart de beschikking wilde hebben over de Stichtingskerk. Zijn bedoeling was daar Zondag a.s. de eerste bioscoopvoorstelling te geven voor de ambulante gewonden. Ik antwoordde, bericht te hebben ontvangen, dat de volgende dag 200 patiënten overgebracht zouden kunnen worden naar Wagenborgen en dat het derhalve mogelijk was de kerk te ontruimen. (Mij was destijds verzocht van iedere voorgenomen ontruiming ’s-Daags tevoren aan den Verbindingsofficier kennis te geven, opdat bij de ontruiming controle zou kunnen worden gehouden!).
23 Maart: 8.- uur v.m. Bezoek van den Heer Zwart (Inspecteur van de Rijksverkeersinspectie te Groningen) en een vertegenwoordiger van de GADO. Eerstgenoemde wilde spreken over ’t transport naar Wagenborgen, maar zijn houding was onaangenaam en daarom heb ik een onderhoud daarover van de hand gewezen. Ik ben zuiver zakelijk gebleven; ik constateerde, dat hij blijkbaar opdracht gekregen had voor transportmiddelen te zorgen, indien noodzakelijk, dan zou ik er gebruik van maken, maar de wijze waarop was iets, wat mij alleen aanging. Hij sprak dit niet tegen. Toen vertelde hij Dinsdag 27 Maart te willen zorgen voor transportmiddelen tusschen ‘Dennenoord’ en Vries-Zuidlaren. Toen ik in twijfel trok of er werkelijk een trein beschikbaar zou worden gesteld, antwoordde hij, dat wanneer de Beauftragte voor Drenthe gezegd had, dat de trein zou komen, deze stellig ook komen zou. Later op den dag is de Heer Zwart opnieuw op ‘Dennenoord’ gekomen en toen was zijn houding geheel anders, niet alleen correct, maar tevens een geneigdheid tot helpen verradend. Achteraf moet ik erkennen dat de Verkeersinspectie te Groningen, in aanmerking genomen de beschikbare middelen, zeer goed werk heeft gedaan, althans op Vrijdag 23 Maart! Er zouden 2 grootte GADO-bussen komen, die, wanneer er voldoende lichtgas beschikbaar was, elk 2 ritten zouden maken. Bovendien kwamen er 3 (gesloten) vrachtauto’s en 1 kleine autobus (dienst van Assen op de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen). De eerste GADO-bus kwam om 9.- u. en vertrok binnen ’t kwartier met 30 patiënten, 5 5 verpleegsters en Dr. Moolhuizen. De timmerknecht M. Mennen zat boven op de wagen (bij ’t luik) om uit te kijken naar vliegtuigen. Het was nl. schitterend voorjaarsweer, een heldere hemel. In totaal zijn 145 patiënten en 26 verpleegsters per vrachtauto (met de vrachtauto’s voor personenvervoer zijn nl. 3 ritten gemaakt, de patiënten en ’t personeel zaten op oude kerkbanken). Naar Wagenborgen zijn gegaan: 200 vrouwelijke patiënten, 2 hoofdverpleegsters, 34 verpleegsters en 1 geneesheer. Bovendien reed nog één patiënt mee, die in Ten Boer werd afgezet. Toen de tweede vrachtauto met goederen wilde afrijden, kwam de Chefartzt bij de Kerk en gelasste dat deze wagen weer zou worden leeggehaald; het was verboden inventaris mede te nemen. Van toen af aan (te voren waren 1 groote bus, 1 kleine bus en 1 vrachtauto met patiënten vertrokken, moesten alle bussen en wagens (met patiënten) stoppen bij de Geschäftszimmer (huis van Ds. Van der Laan) en werden daar gevisiteerd. Teven sliet de Chefarzt mij weten, in den loop van den middag de nog te ontruimen paviljoenen te zullen bezoeken, ten einde het personeel te controleeren; één van onze ambtenaren mocht daarbij tegenwoordig zijn. Ik heb toen den klerk Huttenga verzocht zich daartoe gereed te houden. Later rapporteerde deze ’t volgende: De Chefarzt was ’t allereerst in de Kerk geweest en had daar geconstateerd, dat alle patiënten, alle dekens en matrassen en alle verpleegsters op 3 na verdwenen waren. Uit de Kerk waren 59 patiënten naar Wagenborgen vertrokken, de overige 41 patiënten waren overgebracht naar paviljoen 20. Dit was logisch, omdat de Kerk vòòr Zaterdag ontruimd moest zijn en in pav. 20 plaats was, omdat ook van daar een 80 patiënten naar Wagenborgen waren vertrokken. Inderdaad waren uit de Kerk meer dan 50% der verpleegsters meegegaan naar Wagenborgen, maar uit pav. 20 minder dan 50%, ik beschouwde pav. 20 en de Kerk als één geheel. Desniettemin was de Chefarzt ontstemd, riep het verpleegpersoneel in pav. 20 bijeen en verklaarde, door mij te zijn bedrogen; daarom wilde hij niet 50%, maar 100% van het verpleegpersoneel vorderen. Dit hadden zij aan mij te danken! Hetzelfde gebeurde in pav. 10, vanwaar eveneens patiënten en personeel naar Wagenborgen waren vertrokken, In pav. 4, 8, 12 en 14 vorderde hij 75%, maar namen moemde hij niet. Ik heb toen de klerk Huttenga opgedragen naar den Chefarzt te gaan en hem uit te leggen, waarom in de Kerk slechts 3 verpleegsters waren achtergebleven. Hij was niet onvriendelijk, ontkende gezegd te hebben dat ik hem had bedrogen; hij had gezegd, dat mijn bevelen door het personeel niet waren uitgevoerd, ik zou niet meer gehoorzaamd worden! In den loop van den morgen was een hospitaal-soldaat in de woning van Dr. Jonkers gekomen en deelde mede, dat deze woning in beslag was genomen en hij alvast ingekwartierd was om te voorkomen, dat iets werd meegenomen dat niet mocht worden meegenomen. Toen Dr. Jonkers bij den Chefarzt informeerde of deze mededeeling juist was, was het antwoord bevestigend. Dr. Jonkers is nog dienzelfden dag verhuisd en woont thans in bij den Heer Switters, Kerkstraat 13, Zuidlaren. Omstreeks den middag, toen ik druk bezig was met de regeling van het transport naar Wagenborgen, werd ik opgebeld door den Administrateur van de Psychiatrische Inrichting te Franeker. Hij deelde mede, dat het B.A.B. te Leeuwarden beslist had, dat onze evacuatie geen evacuatie was in de zin der wet: derhalve kwamen de kosten voor rekening van ‘Dennenoord’. Zijn vraag was nu, of hij met de voorbereiding van de ontvangst al dan niet zou voortgaan. Ik antwoordde, dat uit den aard der zaak de kosten van de ontruiming voor rekening van de Wehrmacht of het Rijk kwamen. Toen hij daarna opmerkte, dat ‘Dennenoord’ althans voorloopig de kosten zou moeten dragen, antwoordde ik, dat dit goed was, dat voor mij en op dat oogenblik de financieele regeling secundaire beteekenis was. De verantwoordelijkheid van stopzetting der voorbereiding durfde ik in dit stadium niet op mij te nemen; deze voorbereiding was in gang gezet door den Inspecteur Audier en den Commissaris van het B.A.B. te Leeuwarden, den Heer Stoop. (mededeeling van Dr. Audier). In den namiddag gebeurde nog ’t volgende: 1e.: de Stichting werd afgezet, overal militaire posten, die alle personen die de Stichting wilden verlaten of binnentreden, aanhielden. Het was verboden bij het verlaten van de Stichting iets mee te nemen, alles werd in beslag genomen; 2e.: in elk der nog te ontruimen paviljoenen kwam inkwartiering van Duitsche verpleegsters. Deze gingen de gebouwen door en maakten een inventaris op; 3e.: in pav. 20 werden van de zusters (gedeeltelijk) de sleutels afgenomen en bovendien de G.D. schorten.
24 Maart: Mede naar aanleiding van een gesprek met G. Vossebelt (hoofd der arbeidstherapie), begaf ik mij om 9.45 uur v.m. naar den Chefarzt. Ik trof hem in ‘t ‘Aufnahme-Station’ (Onze Stille Bedrijven). Besproken werd: 1e.: dat bij de ontruiming van het Hoofdgebouw, de directiekamer, het administratiekantoor en de apotheek overgebracht zouden worden naar mijn woning. Het zou daarom noodzakelijk worden, dat mijn dochter en schoonzoon met hun kinderen, die sinds 6 maanden bij ons inwoonden, gingen verhuizen. Ik verzocht de bodewagen, die hun goederen zou komen afhalen, ongehinderd te laten passeeren. Dit werd toegestaan. 2e.: dat de Chefarzt in de pav. 20 en 10 verklaard had, dat het personeel aan mij te danken had, dat het volledig in Duitschen dienst zou moeten overgaan. Hij ontkende dit gezegd te hebben, hij had slechts geconstateerd dat mijn bevelen niet waren opgevolgd. Mijn protest werd van de hand gewezen, hij wilde de strafmaatregel niet intrekken en wees er op, dat sabotage gestraft zou worden met overbrenging naar een concentratiekamp. Ten slotte heb ik nog opgemerkt, dat ik niet bevoegd was het verpleegpersoneel op te dragen aan de bevelen der Wehrmacht te gehoorzamen, dat ik verder verwachtte dat niet alle verpleegsters zouden blijven en daarvoor niet garant wilde worden gesteld; 3e.: dat Dr. Moolhuizen bij de ontruiming van zijn woning ook de haarden en ’t fornuis had medegenomen. Toen ik opmerkte, dat deze ‘Privateigentum’ waren, antwoordde hij, dat naar Duitsche opvatting deze ‘Anstaltseigentum’ waren, want in Duitsche gestichten en ziekenhuizen waren de dienstwoningen met de inventaris eigendom van de inrichting. Hij verklaarde te hopen, dat hij mij nu de juiste kennis had bijgebracht en eischte dat vòòr Maandagavond (26 MAART) de haarden en de fornuizen teruggebracht waren, zoowel in de woning van Dr. Moolhuizen als in die van Dr. Speelman; 4e.: dat onze volledige inventaris thans eigendom der Wehrmacht was, dat wij niets anders mochten meenemen dan de lijfgoederen van patiënten en personeel, verder moest alles, absoluut alles worden achtergelaten. Vervolgens heb ik nogmaals den Inspecteur Dr. Audier gevraagd te willen protesteeren bij de Wehrmachtskommandantur te Assen (een Ritmeester?), eventueel door bemiddeling van den Beauftragte voor Drenthe (Herr Brands) en ben toen zelf naar Delfzijl gegaan om te protesteeren bij Dr. Reuter, de Beauftragte voor ’t Duitsche Roode Kruis in Nederland. Ik ontmoette hem in de Burgemeesterskamer van het Gemeentehuis van Delfzijl. Hij heeft mijn klachten en protesten aangehoord, maar haalde de schouders op: als de Wehrmacht dat alles noodig had, was er niets aan te doen. Ten slotte beloofde hij zich in verbinding te zullen stellen met den Beauftragte voor Drenthe. Wij zouden 50% van het verpleegpersoneel moeten achterlaten en 50% van onze inventaris (later hoorde ik, dat hij opdracht heeft gegeven dat alleen maar beslag mocht worden gelegd op onze reserve, maar deze opdracht is niet uitgevoerd). Toen ik des avonds om 8.30 u. weer op ‘Dennenoord’ terug was, vernam ik van Dr. Speelman (waarnemend Geneesheer-Directeur), dat in den loop van den middag 59 verpleegsters en 5 verplegers opgeroepen waren om zich te melden bij de Verwaltung. Op 6 na hebben allen hieraan gehoor gegeven, hun namen enz. waren genoteerd, de persoonsbewijzen waren niet achtergehouden. De volgenden morgen hoorde ik, dat zich Zaterdagavond een incident had voorgedaan. Vier verpleegsters hadden geprobeerd uit pav. 20 enkele matrassen weg te brengen naar buiten de Stichting. Zij waren reeds aan de rand van het terrein en waren bezig de matrassen onder ’t prikkeldraad door te schuiven, toen zij ontdekt werden door een assistent-arzt (chirurg). De zusters liepen weg met achterlating van de matrassen, maar de chirurg waarschuwde den Chefarzt. En toen deze in pav. 20 kwam, riep hij ’t personeel bij elkaar en sommeerde de hoofdzuster de namen der schuldige zusters te noemen. Hij gaf daarvoor 5 minuten tijd, na afloop van deze zou ’t volledige personeel in arrest worden gesteld. Toen heeft Zr. Sinke de verpleegsters één voor één gevraagd, wie de zusters waren (twee van hen waren weer in ’t paviljoen teruggekeerd en stonden mede in de rij, twee andere hadden zich buiten ’t paviljoen verstopt. Ten slotte werden de namen genoemd en de beide verpleegsters (de zusters P. Molemaker en G. Meeuwse) opgehaald. De Chefarzt liet hen onmiddellijk arresteeren en overbrengen naar de Geschäftszimmer (huis van Ds. Van der Laan.
25 Maart: Des namiddags om 3.15 u. meldden Zr. Molemaker en Zr. Meeuwse zich bij mij en vertelden, opgesloten te zijn geweest in één van de bovenkamers van ’t huis, daar hadden twee kribben gestaan. Zij hadden sedert Zaterdagmiddag geen eten en drinken gehad en er was een emmer geweest, waarin zij hun behoefte moesten doen. Zondagmorgen om 11 uur waren er drie politiemannen uit Assen gekomen en deze hadden hen plm. 4 uur aaneen ondervraagd. Vooral was er geïnformeerd of de sabotage werd gepleegd uit eigen initiatief of op bevel van mij. Toen zij in vrijheid werden gesteld, werd hun gezegd dat zij ter beschikking moesten blijven. Zoodra er weer een overtreding werd geconstateerd, zouden zij opnieuw worden gearresteerd. In den voormiddag kwam de Apotheker naar mij toe (op ’t terrein) en vertelde beslag te hebben gelegd op trechters, maatglazen en de vijzel uit de apotheek. Op mijn schrijftafel in mijn kamer op het Hoofdegbouw vond ik een brief vanden Chefarzt, waarin hij schriftelijk bevestigde, dat de haarden en de fornuizen vòòr Maandagavond in de woningen van Dr. Speelman en Dr. Moolhuizen moesten zijn teruggebracht.
Maandag 26 Maart: Des voormiddags 9.- u. kwam de slager, H. Diemer, mij vertellen dat de slagerij vòòr 1 uur namidd. Ontruimd moest zijn. Alles wat er dan nog aanwezig was, werd dan eigendom van het Lazarett. Verder moest het personeel zich melden bij de Verwaltung. Evenlater kwam de tuinman, W. Bruining, met ongeveer dezelfde boodschap, de moestuin was in beslag genomen en het personeel moest zich melden. Omstreeks 10 uur verzocht ik den Verbindingsofficier bij mij te willen komen. Ik stelde toen voor, dat de Chefarzt op zou geven hoeveel ledikanten, matrassen, dekens en lakens hij noodig had. De lichamelijk zieken konden toch niet zonder bedbedekking de paviljoenen verlaten. Dr. Stehl verzocht mij, dit zelf aan den Chefarzt te vragen. Daarop ben ik met hem naar pav. 15 gegaan, waar ik laatstgenoemde aantrof. Hij weigerde op mijn voorstel in te gaan, alles moest worden achtergelaten, niets mocht worden meegenomen. Ik moest dan maar beddegoed van elders laten komen!In den loop van den morgen kwam de tolk, die den Chefarzt bij zijn rondgang door de paviljoenen op Vrijdag 23 Maart had vergezeld, opnieuw in de paviljoenen en deelde aan de Hoofdzusters mede, dat de nog ontbrekende zusters zich vòòr 1.30 u. alsnog moesten melden, anders zouden ernstige strafmaatregelen worden genomen. Of het dezelfde verpleegsters waren kwam er niet op aan, als het aantal van 59 maar werd bereikt. Hetzelfde gold voor de verplegers: 4 hadden zich gemeld, 1 niet. Toen hebben zich nog 5 verpleegsters gemeld, maar de verpleger was verhinderd omdat hij als drager dienst deed bij de begrafenis van één onzer patiënten. Na afloop daarvan, plm. 3 uur, begaf hij zich naar de Verwaltung, maar hoorde dat het te laat was. En nu moesten alle verplegers uit pav. 12 zich melden. Juist toen mij dit bericht verteld werd, kwam de Inspecteur Audier en op mijn verzoek begaf deze zich naar den Chefarzt om hem een en ander uit te leggen. De Chefarzt verklaarde een en ander nog nader te zullen overwegen. Vervolgens vertelde de Inspecteur, dat de Beauftragte voor Drenthe ongesteld was en daarom niet in de gelegenheid was naar Zuidlaren te komen. Hij was Hij was lijdende aan niersteenkoliek, lag evenwel niet te bed, jij ontmoette hem nl. in de straten van Assen. Derhalve werd de opdracht van Dr. Reuter aan den Chefarzt niet doorgegeven! Later heb ik vernomen, dat er ’s-Namiddags wel een ‘Vertegenwoordiger’ van den Beauftragte is geweest. Tezamen met den Verwalter Süss, kwam hij op ’t kantoor van den Huismeester en deelde mede, dat het mogelijk, zelfs zeer waarschijnlijk was, dat ons landbouwbedrijf (niet de boerderij als gebouw) zou worden vrijgegeven. We kregen dan weer de beschikking over de landerijen, de werktuigen, paarden, koeien, varkens en kippen. Ook de bedrijfsboer en de knechts waren dan vrij, bovendien hadden we ’t recht de producten die wij niet noodig hadden, bij het Lazarett te koop aan te bieden. De moestuin zou evenwel niet vrijgegeven worden. In den loop van den namiddag werd verder een begin gemaakt met het overbrengen van den inventaris van het administratiekantoor en de apotheek naar mijn woning.

Met de meeste hoogachting,
Uw dw.

21 april 1945
Brief: 5e Vervolg

Aan: het Centraal Bestuur
tot Chr. Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken
‘s-Gravenhage

Hooggeachte Heeren,

Dinsdag 27 Maart: Des v.m. 7.- u. berichtte onze timmerman-opzichter, die reeds om 6.30 u. naar Vries-Zuidlaren was gegaan, dat inderdaad de trein was aangekomen: 5 kleine 3e kl. Personenwagens (Duitsche) en 20 goederenwagens (Duitsche, Italiaansche, Fransche en Belgische). Toen ik om 7.30 u. bij ’t Hoofdgebouw kwam, trof ik daar ongeveer 50 boerenwagens aan, voor ’t overgroote deel 3-wielige wipkarren. Deze waren gerequireerd door ‘het Gemeentehuis’. Achter ’t Hoofdgebouw stonden 3 bodenwagens, eveneens gerequireerd door ‘het Gemeentehuis’, deze evenwel op last van de Rijksverkeersinspectie te Groningen. Korten tijd daarna kwam uit Groningen een vrachtauto aan met een gedeelte van de Transportcolonne van het Nederlandsche Roode Kruis, afd. Groningen, bestaande uit 13 leden, commandant de Heer Mellema. (Het was nog de oude, dus op 27 Maart niet meer officieele organisatie; de colonnisten waren derhalve niet meer volledig in uniform). Deze hulp was Zondag 25 Maart door den Secretaris, den Heer A. Bolt te Groningen per telefoon spontaan aangeboden en door mij dankbaar aanvaard. Omstreeks 9 uur belde de hoofdverpleger uit pav. 12 dat de Chefarzt in ’t paviljoen was geweest en mij wenschte te spreken. Ik begaf mij naar bovengenoemd pav., maar ontmoette hem reeds bij de Watertoren. Hij steeg van het paard af en deelde mede in pav. 12 genoegen te willen nemen met 1 verpleger extra (staf voor de te late melding van verpleger F. Heslinga). Verder sprak hij de hoop uit, dat alles geheel volgens afspraak en zonder wrijving zou verloopen, dan kwam alles goed! Toen heb ik er nadrukkelijk op gewezen dat van ‘Vereinbarung’ te spreken zeer misplaatst was, want overeengekomen was er niets; eennerzijds was er slechts bevolen, anderzijds onder bedreiging gehoorzaamd. En dit alles mocht wel goed zijn voor de Duitsche gewonden, maar was noodlottig voor onze patiënten! Hij hoorde dit kalm aan en antwoordde dat hij in mijn plaats hetzelfde zou hebben gezegd; hij had evenwel zijn uitdrukkelijke bevelen. (’s-Daags tevoren had Dr. Stehl uiting gegeven aan zijn vermoeden, dat die bevelen heel wat minder ver gingen dan de Chefarzt, Dr. Trommer, wenschte te doen gelooven!). Vervolgens ben ik naar het station gegaan, waar bleek, dat de wagens zeer haveloos en vervuild waren. Van één wagen ontbraken de ruiten geheel, van andere waren deze gebroken; in de wagens; vooral in de goederenwagons, lag vuil stroo, steengruis en gebroken glas. Geleiders van boerenwagens, die lijfgoederen van patiënten en personeel overbrachten, gaf ik order nog niets in de trein te brengen, wat er reeds in was liet ik er weer uit halen. Daarna heb ik personeel bijeen laten zoeken om de trein zoo goed en zoo kwaad als ’t ging schoon te krijgen. De moeilijkheid was evenwel, dat wij ten gevolge van de afsluiting der Stichting weinig of geen schoonmaakmiddelen meer ter onzer beschikking hadden: geen emmers, geen bezems, enz. Toch is ’t gelukt en in de goederenwagens werd droog, schoon stroo gespreid. (Des avonds bleek, dat 11 goederenwagens gebruikt moesten worden voor personenvervoer en 9 beschikbaar bleven voor de bagage). De Chefarzt bleek intussen naar de boerderij te zijn gegaan en verlangde, dat de schuur onmiddellijk ontruimd werd. Op de vloer moest stroo worden gespreid, de gewonden zouden in ’t vervolg in de boerderij binnen komen en daar 3 à 4 dagen blijven, ten einde gedesinfecteerd en ontluisd te worden. De bedrijfsboer protesteerde, maar dit baatte hem niets; toen hij verklaarde daar met ’t oog op zijn kinderen niet te willen blijven wonen, vond de Chefarzt dit zeer o verdreven. Hij is toen gebleven, maar een week later, toen de eerste gewonden weer uit de schuur waren vertrokken, (zij hadden in ’t stroo op de grond gelegen), vond hij wapens en ammunitie, waaronder handgranaten! De kerkbanken uit de schuur werden door militairen overgebracht naar de Stichtingskerk (met ’t oog op de bioscoop?). In den loop van den morgen kwam de Inspecteur Dr. Audier en vertelde dat het hem niet gelukt was den Beauftragte en den Wehrmachtskommandant over te halen naar Zuidlaren te komen. Onze laatste kans bij de ‘Vorgesetzten van den Chefarzt recht te verkrijgen, was hiermee verkeken. Ten einde te voorkomen, dat patiënten en personeel zonder iet in Franeker zouden aankomen, besloot ik, van alle patiënten die in Zuidlaren achterbleven (Cirene, Ons Gebouw, Café Abels, Synagoge en de Gezinsverpleging) één deken af te nemen. Elk van hen hield dus één deken over en voor Franeker kwamen plm. 350 dekens beschikbaar, die ik onmiddellijk liet overbrengen naar de fabriek van Van Wijk en Boerma (grenzende aan het emplacement van station Vries-Zuidlaren). Tegen de middag liet ik door één der Geneesheeren nogmaals den Chefarzt vragen, toe te willen staan, dat althans de lichamelijk zieken (waaronder vele lijders aan tuberculose en enkele longontsteking) hun beddegoed mochten meenemen. Hij werd er op gewezen, dat deze patiënten anders in direct levensgevaar werden gebracht. Maar zijn antwoord was, dat in Duitschland geen hand werd uitgestoken om ’t leven van dergelijke menschen, zelfs ook maar met een uur te verlengen! Ten slotte stond hij toe, dat de lichamelijk zieken hun beddekking meenamen, mits wij uit onze gebouwen buiten de Stichting andere dekens, lakens en hoofdkussens in ruil daarvoor weer inleverden! Hij verlangde vooraf een gespecificeerde staat, waarop ’t aantal en de plaats van afgifte nauwkeurig werden aangegeven. Zijn bedoeling was bij elk paviljoen te laten controleeren en den voerman er persoonlijk voor verantwoordelijk te stellen, dat hij inderdaad met een zelfde aantal van deze goederen terugkeerde, als waarmee hij was vertrokken. Hieronder volgt een afschrift van de aan den Chefarzt verstrekte gegevens:
Bettdecken u.s.w. welche umgetaust werden für körperlich Kranken und T.b.c.-Patiënten:

Wel is ’t ons gelukt gedaan te krijgen, dat wij materiaal mochten meenemen om onrustige patiënten (14 m. en 81 v.) tijdens ’t transport naar Franeker in bedwang te houden. Wij hebben 95 pat. ‘gefixeerd’, d.w.z. ingewikkeld (en vastgenaaid) in wollen dekens en lakens. Geaccepteerd werd dat het hier verplegingsartikelen betrof, die specifiek psychiatrisch waren; wij behoefden dus geen andere in ruil terug te geven en zoodoende werd ons bezit aan dekens en lakens weer met minstens 95 vergroot. Van een gunst kan hier evenwel n iet worden gesproken! Was ons verzoek geweigerd, dan was ’t transport van onrustige patiënten absoluut onmogelijk geweest! Een verzoek om voor onze tuberculeuze patiënten sputumflacons mee te mogen nemen werd evenwel geweigerd. Omstreeks 12.30 u. ontving ik uit Franeker het verzoek het hieronder volgende staatje in te vullen en daarvan telefonisch mededeeling te willen doen, dit met ’t oog op ’t vervoer van ’t station Franeker naar de diverse scholen aldaar:
Staat van naar Franeker vertrekkende Patiënten en Personeel:

Patiënten totaal 130 mannen en 385 vrouwen
Personeel totaal 12 mannen en plm. 80 vrouwen
Precies 3.15 u. belde Zr. Pors (Hoofdverpleegsters van pav. 14) dat er militairen waren gekomen, die mededeelden, dat op last van den Chefarzt onmiddellijk met de ontruiming begonnen moest worden, anders zouden zij onze taak overnemen (‘avancieren, sonst…!’) Daarop gaf ik order te beginnen. Van de Rijksverkeersinspectie te Groningen had ik reeds in den voormiddag bericht ontvangen dat zij slechts 3 vrachtauto’s konden zenden, autobussen waren niet beschikbaar. In werkelijkheid zijn slechts 2 kleine vrachtauto’s gekomen. Inspecteur Zwart, die persoonlijk naar Zuidlaren kwam, drukte daarover zijn spijt uit en vertelde, dat de autobussen niet konden rijden omdat er geen gas was. De Roode Kruis-transportcolonne, geassisteerd door onze verpleegsters, droegen nu de ‘gefixeerde’ patiënten in de wagens (vooraf was daar stroo in gelegd). Toen bleek, dat de 5 (gesloten) wagens ontoereikend waren, zijn zelfs hulpbehoevende patiënten per wipkar vervoerd (afstand tot ’t station 4 km). Bij de deur der paviljoenen werd door soldaten, Duitsche verpleegsters, en zelfs Nederlandsche meisjes en vrouwen er op toegezien, dat niets wat tot de inventaris behoorde, naar buiten werd gebracht. Hier en daar kwam ook een Officier kijken. Overigens is deze controle zeer ongelijk streng geweest, af en toe en hier en daar was zij zelfs negatief! Evenwel elke wagen met patiënten moest bij de Geschäftszimmer (woning van Ds. Van der Laan) halt houden. Deze 2e controle duurde dikwijls zeer lang en gaf een oponthoud varieerende tusschen 20 en 45 minuten. Protesten hielpen niets; de vertraging interesseerde den Chefarzt niet in ’t minst. Na voleinding der visitatie werd door hem een Bescheinigung afgegeven. Op vertoon van deze werden bij de poort de hekken door de wacht geopend. Omstreeks 9.30 u. was de laatste patiënt de Stichting afgebracht. Omstreeks 10 uur waren alle in de trein. Een uitkomst was, dat het mooi, bijna zomersch weer was. Later op den avond was het evenwel gevoelig kouder geworden. Het was nauwelijks aan te zien, dat hulpbehoevende en bejaarde patiënten op open wipkarren werden vervoerd! Des avonds om 8.15 u., toen ik door bemiddeling van de Rijksverkeersinspectie te Groningen de beschikking had gekregen over een ruime personenauto, bracht ik eerst 5 zieke verpleegsters uit pav. 14 naar de trein. Om 8.45 u. vertrok ik met de klerken N. Goutier (die voorloopig f 1000,- had meegekregen) en G. Knopper (van het Centraal Kantoor!) naar Franeker. Na een moeilijke reis (over ’t algemeen dichte mist) kwamen wij om 11.50 u. n.m. in Franeker aan. In de trein bevonden zich: 515 patiënten (130 m. en 385 v.), 3 Geneesheeren, 12 Hoofdverpleegsters, 70 verpleegsters (waarvan 8 ziek), 11 verplegers en 1 vrouwelijke en 3 mannelijke ambtenaren. Nadere aanduiding personeel:

• 3 Geneesheeren: J.J. Speelman, J. Doff en R. Tumbelaka;
• 5 Hoofdverpleegsters van ‘Dennenoord’: C. Bijma, J. Hielema, D.H. Bos, J. Stam en A.F. Loos;
• 7 Hoofdverpleegsters van ‘Bloemendaal’: C.A. Pors, A. van ’t Ende, N.M.J. Sinke, J.H. van Haalem, J. Rijpstra, W. van der Poel en C. Ardon;
• 54 Verpleegsters van ‘Dennenoord’;
• 8 Verpleegsters van ‘Bloemendaal’ (in functie);
• 8 Verpleegsters van ‘Bloemendaal’ (ziek, 2 van deze zouden onderweg in Visvliet, resp. Buitenpost worden afgezet);
• 5 Gehuwde verplegers van ‘Dennenoord’;
• 3 Interne verplegers van ‘Dennenoord’;
• 3 Interne verplegers van ‘Bloemendaal’

Verder nog: van ‘Dennenoord’: de slagersknecht W. van der Veer, de magazijnbediende P. Tuinema en de volontair-monteur A.P. de Graaff, en van ‘Bloemendaal’ het keukenmeisje E. Krans.
In de ziekenbarak bleven achter: 2 verpleegsters, waarvan 1 ziek (diphterie), 1 vrouw. pat. (diphterie) en 2 zwaar zieke mannenpatiënten (t.b.c.). Over inbeslagname van deze barak was nog niet gesproken. (Dit is pas gebeurd op Dinsdag 3 April!).

Met de meeste hoogachting,
Uw dw.,

23 april 1945
Nadere bijzonderheden over de ontruiming door Dr. Wetter, Geneesheer- directeur Dennenoord

Nadere bijzonderheden over de ontruiming der paviljoenen op Vrijdag 23 Maart en Dinsdag 27 Maart 1945. (aanvulling op mijn schrijven van 6 April 1945).

Eén feit is, dat onze patiënten alles is ontnomen, behalve de lijfgoederen. In Wagenborgen zijn ze (200 patiënten) betrekkelijk goed, maar in Franeker (520 patiënten) zeer slecht ondergebracht, voor een zeer klein deel in het binnengesticht (70) maar voor de overgrote meerderheid (450) in scholen. Laatst bedoelde patiënten liggen daar op de grond in het stroo, nauwelijks bedekt door één deken. Aangezien er geen ledikanten beschikbaar waren moesten de onrustige patiënten (95) ingewikkeld blijven. Aangezien er geen koppen, schotels, borden, enz. waren, moest worden gegeten en gedronken uit blikken (geopende conservenblikken en dergelijke). Voor lepels en vorken was een inzameling gehouden bij de burgerij van Franeker. Warm water was niet beschikbaar thans niet één maal koud water. De wasgoederen moesten uitgespoeld worden in de grachten. Uit der aard der zaak waren alle gebouwen zeer koud, bovendien is het in Franeker altijd al koud omdat de zeewind vrij toegang heeft. Tenslotte was het weer de eerste week uiterst ongunstig. Patiënten en personeel hebben daar zeer onder geleden. De wijze waarop de Stichting ontruimd moest worden is zonder meer schandelijk geweest. Het gedrag van de Chefarzt was beneden alle kritiek. Hij verschool zich steeds achter zijn ontvangen bevelen, maar het is zeer de vraag of deze bevelen inderdaad evenver gingen als hij mij wilde voorgeven (opmerking van de verbindingsofficier Dr. Stehl). De houding van meerdere Stabarzte was in zoverre goed, dat zij het optreden van den Chefarzt afkeurden, zij hebben evenewel niet tegen hem geprotesteerd. Over het algemeen was iedereen bang voor de Chefarzt, volgens de verbindingsofficier Stehl had hij de volmacht van een dictator. Hij was lid van de ‘Partei’, was zelfs één ‘Redner’. Opvallend was dat ook zijn Vorgesetzten hem niets durfden opleggen of verbieden, zowel de Wehrmachts commandant te Assen, als de Beauftragte voor Drenthe en Dr. Reuter, de Beauftragte voor Duitse Roode Kruis in Nederland schrokken daarvan terug. Majoor Trommer was tenslotte volgens de verbindingsofficier Stehl één Choleriker, die vooral waar hij geweest is, ook in Hongarije moeilijkheden heeft gehad. Hij was bovendien zeer paranoid, meende speciaal door mij bedrogen te worden. Daarbij komt, dat volgens Dr. Stehl een inwoner van Zuidlaren (een ambtenaar van de Stichting?) den Chefarzt voor mij heeft gewaarschuwd: ik was zeer diplomatiek en handelde niet zoals ik sprak. Volgens Dr. Stehl was dit gezegd door iemand, die iets van de Chefarzt gedaan wilde krijgen en hem daarom ongevraagd van advies diende. Dr. Stehl vertelde dit 20 Maart 1945, 3 uur n.m. Het is niet onmogelijk, dat de houding van Dr. Trommer door deze waarschuwing ten zeerst beïnvloed is geworden. Tegen het einde der week van 18 – 24 Maart kreeg ik van meerdere zijde waarschuwingen dat, de Chefarzt zo’n op repressailes tegen mij persoonlijk: er werd een onderzoek ingesteld teneinde gewaar te worden of de sabotage van mij uit ging of van het personeel. Op Zaterdag morgen 24 Maart werd ik nogmaals ernstig gewaarschuwd door G. Vossebelt. Toen ik daarom naar de Chefarzt ging, teneinde zijn stemming tegen mij te peilen, bemerkte ik wel dat deze zeer onvriendelijk was, de ontvangst was nauwelijks correct. Toen de beide verpleegsters op Zondag 25 Maart door de Polizei uit Assen ondervraagd werden, wilden zij dan ook voor alles weten of de zusters op mijn bevel hadden gehandeld. Volgens Dr. Stehl evenwel zou de Chefarzt het niet hebben aangedurfd mij persoonlijk te laten arresteeren. De meesten van ons en ikzelf dachten daar anders over! Het gedrag van vele Duitsers bij ons vertrek op 27 Maart was beneden alle kritiek. De gehele ontruiming vond plaats onder de ogen van controleerde soldaten, ook het vervoer van vrouwenpatiënten. Onze verpleegsters werden zelfs gevisiteerd door wat wij noemen ‘moffenmeiden’. Anderzijds waren er enkele soldaten en ook wel Duitse artsen, die onze zusters aanwijzingen gaven, hoe zij het best konden smokkelen. De aanblik van onze patiënten, die gedeeltelijk op open boerenwagens zonder enige bedekking naar het station werden gereden, heeft hen blijkbaar geroerd. Mijn indruk was dat de Chefarzt de kwade genius was. Uit tal van opmerkingen en bevelen bleek voldoende, dat hij, maar ook anderen wel, van oordeel waren, dat voor onze patiënten een ‘spuitje’ de beste remedie was. Dit bepaalde ook zijn houding tegenover de lichamelijke zieken en tuberculoselijders. Hieronder volgt het staatje dat hij verlangde voor de dekens, enz. dezer zieken.
Bijlage:
Bettdecken u.s.w. welche umgetauscht werden für körperlich Kranken und T.b.c.-Patiënten.

Enkele officieren en manschappen stonden den Chefarzt trouw bij, brachten bijv. allerlei dingen aan die zij ontdekt hadden en hem waren ontgaan. De meesten anderen hadden veel kritiek maar brachten des niet temin zijn bevelen stipt ten uitvoer, want Befehl was Befehl! Slechts zeer enkelen hebben ons, zij het zeer bedekt geholpen. Volgens Dr. Stehl, de Verbindingsofficier, schaamden de artsen zich en hoopten, dat de hoogste instanties te Berlijn met het gedrag van Trommer in kennis zal worden gesteld. Op Dinsdagavond moesten 59 verpleegsters en 6 verplegers achterblijven, n.l. 24 zusters van ‘Dennenoord’ en 35 zusters van ‘Bloemendaal’. Woensdagmorgen waren reeds 20 verpleegsters weggelopen. Enkele dagen later werkten nog slechts 2 verpleegsters en 3 verplegers van ‘Dennenoord’ en 20 verpleegsters van ‘Bloemendaal’. Deze laatsten konden moeilijk onderdak vinden. Een week later waren er nog slechts 6 verpleegsters en 2 verplegers en thans nog 1 verpleegster van ‘Dennenoord’’ . De repressailles waarmede gedreigd was zijn uitgebleven. Dit is evenwel tegen onze verwachting.
Momenteel is de verpleging van de 500 patiënten in Franeker nog van dien aard, dat het een marteling is voor patiënten en personeel. Het is mij ter ore gekomen, dat Dinsdag 10 April een gedeelte van de inventaris van het Lazarett hals over kop is weggevoerd. Waarheen is onbekend. Hoogstwaarschijnlijk is hier ook bezit van ‘Dennenoord’ bij. Onze volledige inventaris is achtergebleven, b.v. 1300 ledikanten met matrassen, pl.m. 1200 wollen dekens, 1200 lakens, 1000 hoofdkussens, bijna al onze stoelen, tafels en kasten, al onze fornuizen en het eetgerei voor pl.m. 700 pat. En 200 man personeel.

De Geneesheer-Directeur:

30 april 1945
Brief: 6e Vervolg

Aan: het Centraal Bestuur
tot Chr. Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken
‘s-Gravenhage

Hooggeachte Heeren,

Dinsdag 28 Maart: Toen wij Dinsdagavond om even over 12 u. in Franeker aankwamen, werden wij ontvangen door Dr. Hommes (wnd. Geneesh.-Dir. van de afd. ‘Vogelzang’). Deze vertelde ‘Dennenoord’ en den Inspecteur reeds aan de telefoon te hebben gehad, maar de berichten waren weinig zeggend en gedeeltelijk tegenstrijdig geweest. Daarom belden we omstreeks half twee opnieuw op en hoorden toen, dat de trein om 1 uur zou zijn vertrokken en tegen 5 uur in Franeker kon worden verwacht. Om kwart na twee ging ik naar bed en v`0`0r vijf uur was ik weer op, maar bericht over de trein was er n iet. In Leeuwarden wist men aan het station zelfs nog van niets! De onzekerheid was nu groot en daarom was ’t al geruststellend toen we om kwart voor zeven hoorden, dat de trein over een half uur in Leeuwarden werd verwacht. Maar ’t bleef wachten, totdat om half negen de telefoon ging en ik de stem van Dr. Speelman hoorde: ze waren om 7.- u. in Leeuwarden aangekomen. De trein was om 3.- u. uit Vries-Zuidlaren, en pas om 5. U. uit Groningen vertrokken en stond nu op een dood spoor. Zoolang ’t licht was mocht er niet gereden worden! Daarom vroeg hij: 1e.: of ik er voor zorgen kon, dat tegen den middag een warme maaltijd werd verstrekt en 2e.: of ’t mogelijk zou zijn een deel van de patiënten al vast verder te laten reizen per autobus of vrachtauto (’t was n.l. regenachtig weer). Na overleg met den Geneesheer-Directeur en den Administrateur van ‘Franeker’ werd besloten, dat laatstgenoemde het B.A.B. in Leeuwarden zou opbellen en ik al vast per fiets naar de trein zou gaan. Ik vond de trein op ’t emplacement ten Westen van het station, tusschen andere treinen in, o.a. een lange Roode Kruis trein met prachtige D-wagens. Dr. Speelman vertelde op ’t Stadhuis te zijn geweest, maar daar had men hem naar ’t B.A.B. verwezen. Toen hij den Commissaris, den Heer Stoop ontmoette, bleek deze reeds door den Administrateur van Franeker te zijn opgebeld. Hij beloofde volle medewerking en stelde in uitzicht: ten 1e.: dat vanuit de Centrale Keuken van Leeuwarden gezorgd zou worden voor een warme maaltijd en ten 2e.: dat een autobus en vermoedelijk 2 verhuiswagens in den loop van den namiddag een beperkt aantal patiënten naar Franeker zouden kunnen brengen. Vervolgens ben ik de trein langs gegaan, d.w.z. wagen na wagen in geklommen, wat veelal niet mogelijk was zonder hulp. De stemming bleek beter te zijn dan ik had durven hopen: Uit ‘Dennenoord’ was ruim voldoende proviand meegenomen en ’t telkens weer eten had de menschen bezig en daardoor rustig gehouden. Het beste waren zij er aan toe, die in de goederenwagens op stroo lagen, moeilijker hadden ’t degenen die in de personenwagens zaten. Weinig prettig was ook de positie der verpleegsters, die de wacht moesten houden bij de ingewikkelden. Hoe deze zich voelden, was niet na te gaan; sommigen jammerden, anderen scholden en nog weer anderen zongen. Maar er waren er ook, die heel stil waren en ’s avonds bleek een dezer vrouwen, patiënte Aagje Bijkerk – Van der Waal, van de Stichting ‘Bloemendaal’ overleden te zijn!
De rest van de tijd bracht ik liggende door in de wagen (bestemd voor vervoer paarden), waarin zes zieke verpleegsters waren gelegen en ook de Geneesheeren hadden gerust. Er lagen heel wat stroozakken en dekens en met een beetje goeden wil kon men zich voorstellen uit kampeeren te zijn. Tijdens het rijden had men hinder gehad van de koude, vooral de tocht en verder van ’t verschrikkelijke lawaai: alles rammelde en kraakte. Om 1 uur kwam de warme maaltijd, maar de qualiteit liet veel te wenschen over. Verder was ’t aantal ter beschikking gestelde borden en lepels beperkt, terwijl er ook geen gelegenheid was een en ander af te waschen. Daarom hebben we eerst de verpleegsters, de Geneesheeren en ik gegeten, daarna van dezelfde borden de patiënten. De leden van de Roode Kruis transportcolonne, die met de trein waren meegereden, droegen de zware tobben met stamppot langs de trein en assisteerden bij de verdeeling. Een buitenkansje was, dat de Frico (de fabriek staat dicht bij ’t rangeerterrein) 80 liter melk ter beschikking stelde. Omstreeks 3 uur kwam een autobus aanrijden met plaats voor plm. 20 patiënten. Deze bus heeft twee ritten gemaakt; de eerste maakte ik mee, waarna ik in Franeker ben gebleven. Vervoerd werden ± 40 vrouwen en mannen, n.l. de lijders aan tuberculose, voor zoover die zittende vervoerd konden worden. Even later kwam een kleine verhuiswagen (de groote wagen bleef weg) en hiermede zijn ± 9 patiënten vervoerd, lijders aan t.b.c., die tevens onrustig, en daarom ‘gefixeerd’, d.w.z. ingewikkeld waren.
Eindelijk om half tien in den avond, reed de locomotief voor en de trein vertrok. Op ’t perron in Franeker waren zeer velen ter ontvangst aanwezig; de meesten (ook de Geneesheer-Directeur van Franeker) droegen als leden van de Luchtbeschermingsdienst een witte band om de linkerarm; verder was er de Inspecteur van de Politie Koster. Van ‘Dennenoord’ waren er uit den aard der zaak alleen Goutier, Knopper en ik. Omstreeks om 10 uur kwam de trein voorrijden, maar helaas met de verkeerde zijde, d.w.z. de wagens waren naar de zijde van het perron gesloten en verzegeld. Ook was er bij ‘t inladen, zoowel van de patiënten als van bagage, geen rekening mee gehouden, dat de wagens aan deze ‘achterzijde’ geopend zouden moeten worden. Een en ander deed nogal veel tijd verloren gaan. En tot overmaat van ramp moest de locomotief onmiddellijk doorrijden naar Harlingen, terwijl ¾ van de trein buiten ’t perron stond, derhalve de meeste patiënten over andere sporen heen moesten worden gedragen. Het was nacht, ’t was koud en ’t regende hard. Er was in Franeker van de ontvangst veel werk gemaakt. Op papier was de regeling voortreffelijk, maar de hulpmiddelen waren ontoereikend, de vervoermiddelen uiterst primitief. Geen enkele gesloten wagen, alleen platte boerenwagens, zelfs zonder zijstukken! En in de scholen die ter onzer beschikking waren gesteld, lag slechts los gespreid stroo. De gebouwen waren leeg en koud! Trouwens, ook ’t Gesticht zelf was op 27 Maart reeds zonder verwarming! De gemiddelde afstand tusschen ’t station en de scholen bedroeg 15 à 20 min. Loopen. De ontoereikendheid der middelen was van dien aard, dat ik er mij over verheugde dat ’t nacht was. Over dag zou ’t een publieke vermakelijkheid, d.w.z. een publiek schandaal zijn geworden!
Thans volgt ’t geen door de Psychiatrische Inrichting Franeker betreffende onze evacuatie op schrift is gesteld:
Evacuatie van de Stichting ‘Dennenoord’ te Zuidlaren naar de Psychiatrische Inrichting te Franeker.
Volgens mededeeling van 19 Maart 1945 van den Insecteur voor het Staatstoezicht op Krankzinningen te Assen, kunnen verwacht worden 805 patiënten, vergezeld van een nader te bepalen aantal leden van het personeel, benevens een nog niet bekend gedeelte van de inventaris. De patiënten zijn volgens opgave te verdeelen in twee groepen:
1e groep vereischt opname in gesticht en bestaat uit:

2e groep kan in eenvoudiger gebouwen verpleegd worden en bestaat uit:

In verband met deze evacuatie zijn door den Commissaris voor evacuatie in Friesland voorloopig gevorderd:

Door den Ortskommandant werden voorloopig afgestaan:

Werkplan voor blijvende huisvesting.
Bij de voorloopige onderbrenging der patiënten is geen streng doorgevoerde rekening gehouden met de verdeeling in twee groepen. In de eerste plaats toch is het Academiegasthuis niet ingesteld op de verpleging van zeer moeilijke patiënten, evenmin als het buitenpaviljoen ‘Groot Lankum’ en verschilt het eerste van een aantal gevorderde gebouwen slechts wat accommodatie van waterleiding en W.C.’s betreft, een accommodatie die misschien slechts van korten duur zal zijn. Isoleerkamers en separatiekamers zijn in het binnengesticht onvoldoende van bouw en zeer gering in getal. Later zal moeten worden nagegaan in hoeverre een uitwisseling van patiënten tusschen gesticht en hulpgebouwen zal moeten plaatsvinden. Getracht is de verpleegden behoorlijk, maar eenvoudig onder te brengen, zoodat ook voor het onderwijs in de gemeente nog enkele der gevorderde gebouwen beschikbaar kunnen worden gesteld. Geprobeerd moet worden later een paar honderd rustige verpleegden in een of meer dorpen in de omgeving onder te brengen. Bij de verdeeling van de verpleegden over de verschillende gebouwen is getracht de door Zuidlaren aangegeven onderverdeelde groepen zooveel mogelijk in verband te houden. In alle hulpgehouden is rekening gehouden met de mogelijkheid van enkele slaapplaatsen voor personeel.
Huisvesting.
23 mannen verpleegd in de inrichting ‘Franeker’ zijn overgebracht naar ‘Groot Lankum’. Daardoor is zaal D beschikbaar voor evacué’s. Het cursuslokaal is ontruimd en bestemd als slaapzaal voor mannen. 28 vrouwen van de inrichting ‘Franeker’ gaan over naar ‘Groot Lankum’; in hun plaats koem 28 vrouwenpatiënten van ‘Vogelenzang’ op de vrijgekomen slaapzaal en de vrije ruimte van het dagverblijf. Ze worden verpleegd door personeel van Franeker. Lijf-en beddegoed dezer patiënten blijft onder beheer van ‘Vogelenzang’.
Voor de groep

Inrichting der gebouwen
Zoolang niet bekend is, hoeveel ledikanten, beddegoed, stoelen, tafels en kasten worden meegebracht, en dat zal pas blijken als het transport aankomt, is een inrichting der gebouwen onmogelijk. In ieder geval zullen voor de t.b.c.-patiënten, de lichamelijk zieken en de drukke bedlegerigen kribben beschikbaar moeten zijn, hetzij dat ze uit de inrichting komen. Verplaatsing dezer kribben reeds nu zou een ontzaggelijk werk en, naar we hopen, overbodige arbeid meebrengen. Komen de patiënten zonder kribben, dan zullen eenige dagen op stroozakken of stroo moeten slapen. (Aangemaakt zijn 100 stroozakken ). Besteld zijn 300 stroozakken, die over 5 dagen gereed zouden zijn. Met het plaatsen van stoelen en tafels zal moeten worden gewacht tot te overzien is welke inventaris meekomt.
Huisvesting Personeel.
Het personeel zal door de evacuatiecommissie Franeker als evacué’s bij de bevolking worden ondergebracht. Hun voeding wordt door de inrichting verstrekt. De gehoorzaal wordt ingericht met meubilair van de inrichting ‘Franeker’ als eetzaal voor het gezamenlijke vrouwelijke personeel van Zuidlaren en ‘Vogelenzang’. De daarbij behoorende ontvangkamer wordt als zitkamer ingericht. De thans in gebruik zijnde zusterconversatie komt weer in gebruik als eetkamer voor het personeel van ‘Franeker’. In ieder hulpgebouw wordt een kamer ingericht, waar personeel in dienst, kan slapen. De ledikanten – gezinsverplegingsledikanten – worden door ‘Franeker’ ten gebruik gegeven.
Magazijn voorraad.
Eventueel overgebrachte voedingsmiddelen worden door ‘Franeker’ tegen vastgestelde prijzen overgenomen ten bate van de algemeene voeding. Andere magazijnvoorraden (linnen en lijfgoed, schoeisel, huishoudelijke artikelen, servies en aardewerk, geneesmiddelen enz.). blijven onder beheer van Zuidlaren in een nader te bepalen magazijnruimte.
Servies en keukengerei.
Wordt voor de eigen patiënten en personeel door Zuidlaren verstrekt. Bij breuk van serviesgoed in gemeenschappelijk gebruikte ruimte, vindt inwisseling plaats naar verhouding van het aantal inwoners der daarbij betrokken inrichtingen.
Voeding.
De voeding voor alle patiënten en personeel wordt verzorgd door ‘Franeker’. De Algemeene voeding der patiënten wordt verkregen door inschrijving bij de centrale keuken, waarna het menu wordt uitgebreid door een extra verstrekker van alle levensmiddelen, die op toewijzing voor de inrichting worden verkregen. Dieetvoedingen en extra voeding worden volgens de regels die ook voor ‘Franeker’ en ‘Vogelenzang’ gelden, in de eigen keukens bereid. Voor het personeel wordt afzonderlijk gekookt.
Wasch.
Wordt voorloopig door Zuidlaren zelf verzorgd, voor zoover mogelijk. Pogingen worden door het Noodcomité gedaan, hiervoor een regeling te vinden.
Warm Water.
Kan volgens nader vast te stellen regelen in zeer beperkte hoeveelheid aan de inrichting worden afgehaald.
Noodverlichting.
Afhankelijk van de voorraden die worden meegebracht.
Reparaties van meubilair.
Kunnen na opgave aan den bouwkundige in den werkplaats van het gesticht gebeuren, of later in eigen werkplaats.
Reparaties aan gebouwen.
Worden opgegeven aan den bouwkundige der inrichting.
Reparaties aan linnen en lijfgoed.
Geschieden in eigen beheer.
Opname van patiënten.
Afkomstig uit de provincie Friesland en voor de eerste maal opgenomen, geschiedt in de inrichting Franeker.
Begrafenissen.
Worden geregeld door den Chef van Dienst van Franeker.
Huisorde.
Het personeel, dat in het Academiegasthuis werkzaam is, dat daar inwoont of aanwezig is, is gehouden zich te richten naar de huisorde, die voor het personeel van ‘Franeker’ is vastgesteld.
Niet gebruikte, gevorderde gebouwen.
Eenige scholen worden voorloopig niet voor gebruik bestemd. Mogelijk is, dat de berekende ruimte nog iets te klein blijkt te zijn en nog een school meer noodig is, tot overplaatsing naar een buitengemeente meer ruimte brengt. Voorloopig kan in de niet gebruikte scholen het onderwijs doorgaan. Om tot een redelijke verdeeling te komen, zal overleg met de hoofden worden gepleegd.
Beheer hulpinrichtingen.
Verantwoordelijk voor de behandeling der verpleegden, voor het personeel, voor het gebruik der gebouwen is door de stichting ‘Dennenoord’ aangewezen waarnemend geneesheer-directeur.
Ontvangst geëvacueerde inrichting uit Zuidlaren.
De ontvangst van 800 verpleegden, meerendeels onrustige of lichamelijke zieke patiënten stelt ons voor een bijna, onoplosbare taak, omdat niet voldoende lang tevoren bekend is, hoeveel patiënten en personeel tegelijk verwacht worden, omdat de capaciteit van het emplacement te Franeker te klein is (voor) dit groote getal personen met bijbehoordende bagage in één of tweemaal te verwerken, omdat het aantal vervoermiddelen in de stad gering is om de patiënten in snel tempo naar de hulpgebouwen over te brengen, omdat de aankomst in de nacht te verwachten is. Te vreezen is dan ook, dat veel bij de ontvangst te wenschen over zal blijven. Voor de ontvangst wordt ingeroepen de hulp van:

  • Politie: voor regeling van het verkeer en het verkrijgen van nachtvergunning.
  • H.B.O.: aan den geneesheer-directeur van ‘Dennenoord’ te Zuidlaren wordt opgegeven welke groepen wij gevormd hebben. Hem wordt verzocht de patiënten en het personeel van ieder dier groepen duidelijk aan te wijzen. Aan het station zijn voor iedere groep geleiders aanwezig, die deze naar de bestemde gebouwen geleiden. Andere geleiders zorgen, dat de onmiddellijk noodige bagage met de groep meegaat. Een bepaalde groep vrijwilligers wordt aangewezen om de voorraden en algemeene bagage te brengen naar het Feikemahuis, waar alles in ontvangst wordt genomen door den magazijnmeester van ‘Vogelenzang’ aanwezig, dat aanwijst hoe de bestemming van het gebouw is. Aan het station houdt Dr. Hommes toezicht op het transport der patiënten. De Heer Coppij heeft de leiding voor het vervoer van de bagage.
  • De patiënten waren verdeeld in evenveel groepen als er localiteiten waren waren, waarin zij zouden worden ondergebracht. Hier volgt ’t schema, verstrekt door ‘Franeker’:


Voor elke groep was door ‘Franeker’ een instructie vastgesteld; al voorbeeld laat ik volgen de instructie voor:

Verpleegpersoneel bij aankomst in de school: S.Boonstra, T.Kuipers, W. van Wieringen
Aan het station: J.Bergsma, C.M. van Gemen, G.Harder + personeel van Zuidlaren.
Instructie: Bij aankomst van de trein wordt Zr. Hartendorf gewaarschuwd door den dokter of den portier. Zij waarschuwt Zr. Boonstra en Zr. Kuipers; Zr. Boonstra waarschuwt het personeel, dat extern is. Daarna begeeft zij zich met Zr. Kuipers naar de school. De sleutel wordt gehaald door Van Wieringen bij den portier. In de school wordt licht gemaakt, er wordt gekeken of alle ramen gesloten zijn en wachten daar de komst van de patiënten af. Verder wordt gewaarschuwd Zr. Bergsma, C.M. van Gemen en Harder, voor zoover zij binnen zijn. Deze vervoegen zich aan het station voor verdere instructies bij den groepleider No. 1, kenbaar aan dat nummer. Zelf dragen zij hetzelfde nummer op hun mantel. N.B. Zr. Boonstra waarschuwt al het uitwonende personeel. Bij luchtgevaar of laag overvliegende vliegtuigen wordt het uitladen stopgezet en moet dekking gezocht worden. (De Geneesheeren en de verpleegsters behoorden tot ’t personeel van de Pscychiatrische Inrichting Franeker of de afdeeling ‘Vogelenzang’ aldaar. Zij hebben tot en met Donderdag 29 Maart dienst gedaan).
Donderdag 29 Maart. Van 2 tot 4 uur in den vòòrmiddag (om 3.30 u. was de laatste patiënt binnen) hebben Dr. Speelman, Dr. Doff en ik een rondgang gemaakt door onze afdeelingen, eerst in ’t Binnengesticht, daarna in de stad. In ’t Binnengesticht hadden wij 4 afdeelingen:

In de stad beschikten we over zes scholen. Geen enkele patiënt lag hier in een ledikant. Zeer slecht was de toestand in de R.K. Gymnastiekschool aan de Schilcampen: één groote zaal met 2 à 3 kleedhokjes, 2 W.C.’s en 1 fonteinbakje. In deze zaal lagen in 4 rijen 64 ingewikkelde vrouwen in ’t stroo op de grond. Gelukkig kon deze school Zaterdag 31 Maart weer worden ontruimd; de patiënten werden overgebracht naar een bovenslaapzaal in ’t Binnengesticht. Het minst slecht was de toestand in de Ned. Herv. School aan de Noorderbleek. Hier lagen over 5 lokalen verdeeld 38 vrouwelijke en 28 mannelijke rustige tuberculeuzen, benevens 9 rustige lichamelijk gezonde vrouwen. De meeste van dezen hadden stroozakken, lakens en dekens, velen hadden zelfs een hoofdkussen. En toch juist hier, omdat ’t lichamelijk zieken betrof, patiënten uit de paviljoenen 3 en 4, was de aanblik bedroevend. Het personeel stond voor een hoopeloze taak; alles ontbrak: geen bekers, geen borden, geen waschgelegenheid, geen ontsmettingsmiddelen. En bijna alle patiënten leden aan diarrhee. De huisvesting in de 4 andere scholen was inderdaad beter dan in de Gymnastiekschool, maar desniettemin slecht. Nogmaals, op papier was de organisatie voortreffelijk, daar was zorg en tijd aan besteed. Maar de Inspecteur had er blijkbaar onvoldoende de aandacht op gevestigd, dat wij niets, maar dan ook n iets zouden meebrengen. Mogelijk is, dat men in Franeker niet heeft willen gelooven, dat men ons alles zou ontnemen. Men moet trouwens zooiets hebben meegemaakt om ’t te kunnen gelooven. Verder hoorde ik nog deze opmerking maken: Staan Nederlanders telkens maar weer klaar, om goed te maken wat Duitschers hebben bedorven, waar blijven ze dan? Voorwaar een argument, dat op ’t eerste gezicht er wezen mag! Ten slotte nog dit: Velen zoeken verband tusschen ongeluk en schild, niet slechts in ’t algemeen, maar ook in een bijzonder geval als het onze, dus direct en causaal. Mij komt dit voor onjuist te zijn, maar ons egoïsme vindt daarin steun! De slachtoffers overigens zeker met besef van schuld – worden ten laatste bitter en schamper merken ze op, dat ongeluk blijkbaar schande is.
Later op den dag hoorde ik, dat de Gen.-Dir. van ‘Franeker’ aanvankelijk geweigerd had ons te ontvangen. Dit was begrijpelijk en correct! Maar toen kwam de Inspecteur met de bedreiging: medewerken of anders patiënten en personeel naar een leegstaand gesticht in Noord-Holland! (’t zelfde, waar onze patiënten naar toe zouden gaan). En voor deze bedreiging is hij gezwicht. Verder vernam ik, dat de Commissaris van het B.A.B. te Leeuwarden halverwege de voorbereiding tot de conclusie was gekomen, dat onze evacuatie geen evacuatie was in den zin der wet. Derhalve werkte hij niet verder mee en zoo is verzuimd geworden, voor wat de transportmiddelen betreft, de Verkeersinspectie in te schakelen. Men was op den avond van 28 Maart aangewezen op wat Franeker zelf kon leveren en dit was bedroevend weinig. De ontruiming van de trein stond onder leiding van den Inspecteur van Politie, die, in uniform, luidkeels zijn instructies gaf. De zieke verpleegsters werden door hem persoonlijk per luxe-auto naar ’t Binnengesticht gebracht. Daar was voor hen een ruime, frissche kamer ingericht. Het transport naar de verschillende gebouwen en de verzorging in deze gebouwen gedurende de eerste 24 – 36 uur berustte bij ’t personeel van ‘Franeker’, vooral van de afdeling ‘Vogelenzang’. Ons personeel was na de dagen van spanning en hard werken en na zulk een langdurige en moeilijke reis trouwens tot weinig meer in staat. De zorg voor hun huisvesting was toevertrouwd aan de Evacuatie-commissie. Maar bij aankomst was er nog niets geregeld. Donderdagmiddag werden briefjes uitgereikt, vermeldende de namen der betrokkenen en het hun aangewezen inkwartieradres (over ’t algemeen 2 per gezin). De Voorzitter van de Evacuatie-commissie was evenals de bovengenoemde Inspecteur van Politie lid van de N.S.B. en daarom weigerden enkele families onze verpleegsters te ontvangen. Maar in den loop van Vrijdag 30 Maart is alles toch in orde gekomen. Ook Dr. Speelman, Dr. Doff en Dr. Tumbelaka kregen een briefje, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Aanvankelijk logeerde Dr. Speelman bij Dr. Hommes, Dr. Doff bij Dr. Den Hartogh Jager en Dr. Tumbelaka bij Dr. Van Andel. Later kregen Dr. Speelman en Dr. Doff één gemeenschappelijke kamer in ’t Binnengesticht, één zit-slaapkamer, en Dr. Tumbelaka keerde 10 April naar Zuidlaren terug.
Om aan lepels en vorken te komen, had de Geneesheer-Directeur van ‘Franeker’ een inzamenling laten houden bij de burgerij. Verder deden kleinere en grootere leege conservenblikken dienst als koppen en borden. Het vuile lijf- en beddegoed moest door de zusters zelve in koud water (meestal in de gracht of ’t kanaal) worden uitgespoeld. Twee maal per dag, ml. Van 9,- tot 9.10 u. en van 2.- tot 2.10 u. werd in ’t Binnegesticht warm water ter beschikking gesteld. Maar dit moest in emmers of kuipen worden afgehaald en was daarom bij aankomst in de scholen lauw of koud.
Inderdaad, wij waren kaal, naakt en uitgeschud in Franeker aangekomen. Nu gebiedt de eerlijkheid te erkennen, dat ’t voor de Psychiatrische Inrichting Franeker al heel moeilijk een genoegen kon zijn om ons te ontvangen. Derhalve waren wij geen welkome gasten. Wij kwamen ongenoodigd en zonder bagage. En Sint Maarten, die met z’n zwaard zijn jas in tweeën sneed, was dan ook een Heilige! (Ik schreef: zonder bagage. Dit geldt evenwel alleen voor wat betreft ledikanten, bedbedekking, verplegingsartikelen en meubelen. Met wat wij aan voedings- en geneesmiddelen bij ons hadden, konden wij gerust voor den dag komen).
Ik wil reeds nu en met groote erkentelijkheid vermelden, dat de afdeeling ‘Vogelenzang’ in den loop der eerstvolgende dagen ons in snel tempo te hulp is gekomen. Zij heeft ons van alles wat zij had, laten deelen. De afdeeling was klein, maar heeft, om ons te kunnen helpen, niet geschroomd zelve schade te lijden.
Verder hebben zich in den loop van April enkele gebeurtenissen afgespeeld, die ik nu reeds vermelden wil, omdat zij goed aansluiten op mijn verslag over onze aankomst in Franeker.

  1. Vrijdag 13 April werd Zuidlaren bevrijd en de Stichting bezet door de Canadezen. Geheel overeenkomstig de bepalingen van de Conventie te Geneve bleef het Duitsche personeel volledig in functie. Maar op 25 April werd de Chefarzt, Majoor Trommer, gearresteerd en gevankelijk weggevoerd naar Groningen. De directe aanleiding was het vinden van verboden wapens. Overigens was voldoende bekend hoe hij tevoren op ‘Dennenoord’ had huisgehouden. (Op 22 April diende ik een verslag in bij het Militair Gezag te Assen). Majoor Trommer was er verantwoordelijk voor, dat we in Franeker kaal en uitgeschud aankwamen.
  2. Zondag 22 April kreeg ik bezoek van Dr. G.B. Luteijn, Districts-Controleerend Geneesheer bij ‘Centraal Beheer’ te Assen. Hij vertelde benoemd te zijn tot tijdelijk Inspecteur van het Staatstoezicht op Krankzinnigen, want Audier was op last van den Procureur-Generaal te Leeuwarden gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis te Assen. Dr. Audier is in ’41 eenige tijd (?) lid van de N.S.B. geweest. Juist in deze periode is hij tot Inspecteur benoemd en dit werd natuurlijk niet vergeten! Op 23 Febr. j.l. schreef ik: ‘ik sta thans met de rug tegen de muur’ en daarom heb ik op 13 Maart net zoo lang bezwaren gemaakt, totdat het vast liep en mij gevraagd werd: ‘wie is Uw Vogesetzter?’ Het verheugt me nog altijd, dat ik toen heb geantwoord: ‘De Inspecteur te Assen’ en bovendien, dat ik diezelfde morgen geweigerd heb mee te gaan naar den Chefarzt (in pav. 22). Ook heb ik geweigerd mee te gaan naar Franeker; ik heb telkens kunnen zeggen (b.v. op 15 Maart tegen de Ortskommandant van Zuidlaren): ‘de ontruiming van de Stichting is in handen van den Inspecteur!’ Maar hierom is Dr. Audier niet gearresteerd.
  3. Maandag 9 April: kwamen enkele ‘leitende Sanitätsoffiziere’ ‘Groot Lankum’(het zgn. buitengesticht van Franeker bezichtigen. De volgende morgen vroeg kwamen ze terug en verlangden, dat vòòr ’s-namiddags 4 uur de helft van het gebouw ontruimd zou zijn. Achtergelaten moesten worden: alle ledikanten met matrassen en per ledikant één wollen deken, een stel lakens en één hoofdkussen. Over personeel werd niet gesproken. ’s-Namiddags kwamen de officieren voor de 3e maal en vertelden toen, dat ‘Groot-Lankum’ in zijn geheel zou worden gevorderd. Voor de ontruiming van de 2e helft werd een langere termijn gegeven. Op Donderdag 12 April werd de stemming plotseling heel wat milder en op Vrijdag 13 April, toen inmiddels de Canadeezen reeds westelijk van Groningen stonden, werd plotseling bekend gemaakt dat de inrichting van het Lazarett geen voortgang zou hebben. Inmiddels waren reeds 75% der patiënten overgeplaatst. Ze lagen evenals de onze in stroo op de grond, b.v. in de Gymnastiekschool aan de Schilcampen. Hieruit blijkt wel, dat ook de zgn. ‘leitende Sanitätsofficiere’ er niet voor terugschrokken de patiënten hun bedden te ontnemen. Maar toch gingen ze minder ver dan Trommer; deze was ‘rücksichtlos’ (volgens zijn Vorgezetzter: zu scharf). Hij was nooit tevreden; wat hij zag moest hij hebben, en of anderen daardoor in moeilijkheden kwamen, ‘interessierte ihm gar nicht’.
  4. Vrijdag 30 Maart. In den loop van den dag keerden de leden der Roode Kruis Transportcolonne per vrachtauto naar Groningen terug. Tegelijk met hen vertrekken 3 van de 5 gehuwde verplegers. Ik ben ’s morgens om 11.30 u. per fiets naar Leeuwarden gegaan en vandaar per auto naar Haren. Het was helder weer en er waren vele jagers in de lucht, de reis moest dan ook meerdere malen worden onderbroken. Tusschen 24 en 26 Maart waren mijn vrouw en kinderen één voor één uit Zuidlaren vertrokken, toen ik op 27 Maart naar Franeker afreisde, was ’t huis leeg. Maar omdat in de kamers en suite ’t administratiekantoor en de directiekamer waren ondergebracht en op de 1e verdieping in een kleine kamer de apotheek, viel dit overdag weinig op. Bovendien was er dan onze dienstbode. Tot 17 April zijn wij in Haren gebleven.

Met de meeste hoogachting,
Uw. dw.,

15 december 1945
Brief: aangifte oorlogsmisdadigers

Den Heer Penningmeester der Vereeniging
tot Chr. Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken
‘s-Gravenhage

Weledelgestrenge Heer,

Op 27 Maart 1945 werden 528 patiënten en 93 leden van het verpleegpersoneel geëvacueerd naar Franeker. Slechts lijfgoederen mochten worden meegenomen; al het andere: ledikanten, matrassen, dekens, hoofdkussens, eetgerei, verplegingsartikelen enz. moest worden achtergelaten. De patiënten hebben daarvoor gedurende 8-14 dagen groot gebrek geleden. Vooral door de koude zijn meerderen ziek geworden en gestorven. Het achterlaten van de inventaris geschiedde op bevel van den Oberstabsartzt Trommer, destijds chef van ‘Kriegslazaretteabteilung 541’ te Zuidlaren. Op allerlei wijze is hem kenbaar gemaakt, dat zijn eischen onredelijk waren en ten gevolge zouden kunnen hebben dat de patiënten in levensgevaar werden gebracht. Evenwel, een beleefd verzoek, ’n correct betoog, ’n protest, niets kon hem tot andere gedachten brengen. Actief en passief verzet werd onmiddellijk tegengegaan en gestraft.
Volledigheidshalve wil ik nog Uw aandacht vestigen op ’t navolgende. In mijn verslag over onze evacuatie Februari-Maart 1945, 2e Vervolg d.d. 30 April 1945, pagina 9, schreef ik: ‘Maar op 25 April werd de Chef-Artzt, Majoor Trommer, gearresteerd en gevankelijk weggevoerd naar Groningen. De directe aanleiding was het vinden van verboden wapens. Overigens was voldoende bekend, hoe hij tevoren op ‘Dennenoord’ had huisgehouden (op 22 April diende ik een verslag in bij het Militair Gezag te Assen). Dokter Bouman schrijft in zijn verslag over 1944: ‘Te Franeker werden vòòr de bevrijding, den 26sten Maart nog 515 patiënten gebracht uit de stichting ‘Dennenoord’. Deze gedwongen evacuatie blijft een schandvlek voor de Duitsche weermacht. Bijna zonder Kleeding, met één deken en zonder eetgerei en zonder eenig meubilair werden deze patiënten met 75 personeelsleden in goederenwagens, meest staande, vervoerd, terwijl zij meer dan 24 uur onderweg moetsen zijn in opeen gepakte toestand. Hier staan onjuistheden in: 1. De kleeding werd ons niet ontnomen; 2. De loopende patënten zaten in havelooze personenwagens, de bedlegerigen lagen in ’t stroo in goederenwagens; 3. Er was voldoende ruimte.

Met de meeste hoogachting,
uw dw.

Bijlage bij brief van 15 December 1945

In mijn verslag over onze evacuatie Februari-Maart 1945 schreef ik: 4e vervolg d.d. 6 April 1945, Pag.1: detail no.1: ‘Achtergelaten moest worden: de volledige inventaris’ (13.3.45 de verbindingsofficier Dr. Stehl).
Pag.1: ‘Omdat ik volhield, dat iets onmogelijks werd gevraagd, vroeg Dr. Stehl, wie mijn ‘Vorgesetzter’ was. Ik antwoordde: de Inspecteur van het Staatstoezicht op het Krankzinnigenwezen te Assen. De Verwalter zou hem nu opbellen en vragen naar Zuidlaren te komen’.
Pag.2: ‘Het onderhoud (van Dr. Audier en de Heer Bosma men den Chef-Artzt duurde zeer kort en ’t resultaat was: 1. achter moesten blijven de geheele inventaris, enz.’ Pag.3: ‘Zij (de Beauftragte van Drenthe, Herr Brandes en de Inspecteur Audier op 14 Maart n.m.) vertelden bij den Chef-Artzt te zijn geweest en deelden mede: 1. dat wij de inventaris van de gebouwen buiten de stichting mochten behouden’.
Pag.6: ‘Toen (23 Maart 1945 v.m.) de tweede vrachtauto met goederen wilde afrijden (naar Wagenborgen), kwam de Chef-Artzt bij de kerk en gelasste, dat deze wagen weer zou worden leeggehaald; het was verboden inventaris mede te nemen’.
Pag.7: ‘In de namiddag (van 23 Maart) gebeurde nog ’t volgende: 1. de stichting werd afgezet, overal militaire posten, die alle personen, die de stichting wilden verlaten of binnentreden, aanhielden. Het was verboden iets mede te nemen, alles werd in beslag genomen. 2. in elk der nog te ontruimen paviljoenen kwam inkwartiering van Duitsche verpleegsters. Deze gingen de gebouwen door en maakten een inventaris op’.
Pag.8: (mededeeling van den Chef-Artzt aan mij op 24 Maart): ‘4e dat onze volledige inventaris thans eigendom der Wehrmacht was, dat wij niets anders mochten meenemen dan de lijfgoederen van patiënten en personeel.
Pag.8: (Zaterdag 24 Maart 20.30) ‘Vier verpleegsters hadden geprobeerd uit pav. 20 enkele matrassen weg te brengen naar buiten de stichting. Zij waren reeds aan de rand van het terrein en waren bezig de matrassen onder ’t prikkeldraad door te schuiven, toen zij ontdekt werden door een assistent-artzt. – De Chef-artzt liet (twee van) hen onmiddellijk arresteeren en overbrengen naar ’t gebouw van de Geschäftszimmer. – ’s Zondagsmorgens (25 Maart) om 11 u. waren er drie politiemannen uit Assen gekomen en deze hadden pl.m. 4 uur aaneen ondervraagd. Zij hadden tot Zondagmiddag 3 uur n.m (toen zij vrijgelaten werden) geen eten of drinken gehad’.
Pag.9: (26 Maart v.m.) ‘ik stelde den verbindingsofficier voor, dat de Chef-Artzt op zou geven hoeveel ledikanten, matrassen, dekens, l akens, enz. hij noodig had. De lichamelijk zieken konden toch niet zonder bedbedekking de pav. Verlaten. – (de Chef-Artzt) weigerde op mijn voorstel in te gaan’. 5e Vervolg d.d. 21 April 1945,
Pag.2: ‘Tegen den middag (van 27 Maart) liet ik door een der geneesheeren nogmaals den Chef-Artzt vragen toe te willen staan, dat althans de lichamelijke zieken (waaronder vele lijders aan tbc en enkele aan longontsteking) hun beddengoed mochten mede nemen. Hij werd er op gewezen, dat deze patiënten anders in direct levensgevaar werden gebracht. Maar zijn antwoord was, dat in Duitschland geen hand werd uitgestoken om ’t leven van dergelijke menschen ook maar met één uur te verlengen. Ten slotte stond hij toe, dat de lichamelijke zieken hun bedbedekking meenamen, mits wij uit onze gebouwen buiten de stichting (Irene: 55 patiënten; Café Abels: 75 patiënten; Ons Gebouw: 27 patiënten) andere dekens, lakens en hoofdkussens in ruil daarvoor weer inleverden! Hij verlangde vooraf een gespecificeerde staat, waarop ’t aantal en de plaats van afgifte nauwkeurig werden aangegeven. Zijn bedoeling was bij elk paviljoen te laten controleeren en den voerman er persoonlijk voor verantwoordelijk te stellen, dat hij inderdaad met een zelfde aantal terugkeerde als waarmede hij was vertrokken’.
Pag.2: ‘Een verzoek om voor onze tuberculeuze patiënten sputum flacons mee te mogen nemen, werd evenwel geweigerd’.
Pag.3: Bij de deur der paviljoenen werd door soldaten, Duitsche verpleegsters en zelfs door Nederlandsche meisjes en vrouwen er op toegezien dat niets, wat tot de inventaris behoorde, naar buiten werd gebracht. —- (Bovendien) elke wagen met patiënten moest bij de Geschäftszimmer (uitgang der stichting halt houden. Deze 2e controle duurde dikwijls zeer lang en gaf een oponthoud varieerende tusschen 20 en 45 minuten. Protesten hielpen niets, de vertraging interesseerde den Chef-Artzt niet in ’t minst’. 6e Vervolg d.d. 30 April 1945,
Pag.10: ‘Maandag 9 April kwamen enkele ‘leitende Sanitätsoffiziere’ Groot Lankum (het zgn. buitengesticht van Franeker) bezichtigen. —- Achtergelaten moesten worden: alle ledikanten met matrassen en per ledikant één wollen deken, een stel lakens en één hoofdkussen. —- Hier uit blijkt wel dat ook de zgn. ‘leitende Sanitätsoffiziere’ er niet voor terugschrokken de patiënten hun bedden te ontnemen. Maar toch gingen ze minder ver dan Trommer; deze was rücksichtlos (volgens zijn Voorgesetzter, Oberfeldartzt Dekkert: zu scharf). Hij was nooit tevreden; wat hij zag, moest hij hebben en of anderen daardoor in moeilijkheden kwamen, interessierte ihm gar nicht’.
Pag.9: ‘Major Trommer was er verantwoordelijk voor, dat we in Franeker kaal en uitgeschud aankwamen’. Pag.2: ‘Het was nacht, ’t was koud en het regende hard. (Franeker 28 Maart 10 uur n.m.) —- In de scholen, die te onzer beschikking aren gesteld, lag slechts los gespreid stroo. De gebouwen waren leeg en koud’.

Brief aan den Inspecteur voor het Staatstoezicht op Krankzinnigen d.d. 5 Juli 1945 (copie werd U toegezonden op 6 Juli 1945, schrijven no.14): ‘Op 27 Maart vertrokken we met 528 patiënten, waarvan er thans reeds 55 zijn overleden, dus ruim 10%. Wij hebben te kampen gehad met een dysenterie-epidemie en staan nu voor een abnormaal sterke uitbreiding der tuberculose’.

1946
Overzicht 1945

Op 1 Januari was de toestand ongeveer als volgt. In het Noorder Sanatorium lagen Marinetroepen, maar bovendien werden er V-2’s gemonteerd. Behalve een groot aantal vrachtwagens van allerlei vorm en afmeting, opgesteld in de bosschen rechts en links van de Hoofdlaan (mobiele werkplaatsen), stonden op de weg zelf achter de boomen 21 stuks van de lange wagens, bestemd voor ’t vervoer en ’t afschieten van de V-2’s . ’s Nachts reden deze af en aan; de zijkanten van het wegdek en de stammen der boomen dragen er nog de sporen van.
In paviljoen ‘Vredestein’(22)waren verschillende bureaux gevestigd, o.a. de Ortskommandantur; paviljoen ‘Zonneheuvel’(20) stond leeg: op 23 September 1944 tegelijk met pav. 22 in beslag genomen, was het op 27 December weer vrijgegeven. Direct daarna was begonnen met de schoonmaak; de beschadigingen waren van geen beteekenis. De woning van den Geneesheer-Directeur aan de Stationsweg diende nog steeds voor de huisvesting van officieren.
De patiënten van pav. 22 (116 vrouwen) waren deels ondergebracht in de stichtingskerk (74), die van pav. 20 (79 vrouwen) gedeeltelijk in de centrale werkplaatsen (42); de overigen waren verdeeld over de andere paviljoenen. Des Zondags werd 1x kerk gehouden in de groote schuur van de boerderij (in de maanden October-November in de verblijfzalen van pav. 15). De paviljoenen 1 en 2 links en rechts van het Hoofdgebouw fungeerden na 1 October 1941 (datum van inbeslagneming van het Noorder Sanatorium) als ‘open afdeeling’, de paviljoenen 5, 7, 10, 12, 14 en 18, benevens de Stille bedrijven vormden vanaf medio Februari 1943 de afdeeling ‘Bloemendaal’(op 1 Januari bedroeg het aantal Bloemendaalsche patiënten 138 mannen en 330 vrouwen).
Een aantal ambtenaren was afwezig, d.w.z. sinds kortere of langere tijd ondergedoken, o.a. dokter Speelman, de chef-machinist Ten Haaf, de lood- en zinkwerker Van Weringh, de gehuwde verpleger De Jong, de arbeider Popping (tijdelijk nachtwaker), de tuinknecht Eleveld enz. Verder was nog afwezig de heer Hosmar (huismeester). Zijn leegstaande woning werd door ons gebruikt als zusterhuis. Omgekeerd werkten hier meerderen die elders ondergedoken hier een tijdelijke verblijfplaats hadden gevonden; voor een groot deel waren zij intern. Gebrek aan personeel was er niet (met uitzondering van dienstboden, keuken- en linnenmeisjes): het aantal verpleegsters (zonder hoofden) bedroeg voor ‘Dennenoord’50 en van de afdeeling ‘Bloemendaal’76; het aantal verplegers van ‘Dennenoord’50 en van de afdeeling ‘Bloemendaal’12.
De voedingstoestand van patiënten en personeel was nog steeds bevredigend; een ernstig tekort aan levensmiddelen was er niet. De gezondheidstoestand was minder goed: van ‘Dennenoord’ waren 6 verpleegsters en van de afdeeling ‘Bloemendaal’9 verpleegsters lijdende aan tuberculose. Over ’t algemeen waren het lichte gevallen; in de loop van 1945 hebben 6 van hen het werk hervat. Op 3 Januari overleed in het R.K. Ziekenhuis te Groningen de leerling-verpleegster van de afdeeling ‘Bloemendaal’ Zr. M.J. Noodelijk. Zij was de 2e December 1944 geopereerd voor een hersenabces, de 6e Januari werd zij op het kerkhof der stichting ter aarde besteld. De barak voor besmettelijke ziekten was vrijwel ’t geheele jaar 1944 in gebruik geweest; op 1 Januari waren 2 leerling-verpleegsters, 1 dienstbode en 1 gehuwde verpleger lijdende aan diphteritis.
Er was een groot gebrek aan brandstoffen: in 8 paviljoenen waren kachels geplaatst, in de overige gebouwen kon de centrale verwarming in bedrijf worden gehouden, omdat meerdere ploegen van het ‘Buitenwerk’ dag in dag uit bezig waren met het kappen van beuken- en eikenboomen. In de laatste week van December werden wij door de N.S.D.A.P. te Zuidlaren er op attent gemaakt, dat het kappen van boomen ten strengste was verboden. We zijn er toch maar mee doorgegaan; alleen de toewijzing van denneboomen aan ons uitwonende personeel werd stopgezet en het gevolg was een in ’t wilde weg afzagen van boomen, waardoor vooral ’t bosch langs de Verlengde Tienelsweg ernstig is beschadigd. Verder ‘werkten’ in onze bosschen ploegen van de O.T. Ook door hen zijn zeer veel dennen gekapt en juist de meest gave exemplaren. Uiteindelijk viel de schade, toegebracht aan plantsoen en bosschen toch nog mee en thans is nauwelijks meer te zien, dat zooveel boomen zijn gerooid (met uitzondering evenwel van het bosch langs de Verlengde Tienelsweg!).
In de wasscherij werd vanaf 6 December 1944 ook de wash behandeld van de stichting ‘Licht en Kracht’ te Assen (per week pl.m. 1000 kg). Ook dit was een gevolg van het tekort aan brandstoffen en aan vervoermiddelen.
In de periode van 1 Januari tot 15 Februari vonden nog enkele bijzonderheden plaats. Zooals reeds vermeld werd op 6 Januari Zr. Noodelijk (afd. ‘Bloemendaal’) ter aarde besteld. Op 11 Januari werd Zr. M. Bakker gearresteerd: zij was koerierster en meldde zich te Assen in een huis wat bezet bleek te zijn. De 13e Januari werd dokter J.H. Harmsen gearresteerd; hij lag ziek te bed in ’t Economiegebouw. Terwijl Zr. Bakker al spoedig naar Duitscheland werd vervoerd en daar te werk gesteld in een fabriek, bleef dokter Harmsen in ’t Huis van Bewaring te Assen. Maar de 8e Maart werd hij overgebracht naar Apeldoorn en bij Woetse Hoeve gefusilleerd, terwijl Zr. Bakker na de bevrijding gezond en wel in Nederland terug kon keeren.
De wnd. Geestelijk- Verzorger van de afd. ‘Bloemendaal’, ds. W.J. van Enk, Gereformeerd predikant te Vries, was 16 December 1944 gearresteerd en eveneens overgebracht naar ’t Huis van Bewaring te Assen. Begin Januari werd hij overgebracht naar Duitschland, hij kwam zelfs terecht in het beruchte kamp Neuengamme bij Hamburg. De 29e Maart 1945 kwam het bericht dat hij daar 12 Februari was overleden.
Donderdag 11 Januari werd pav. 22 ontruimd maar niet vrijgegeven; het zou worden ingericht tot Erholungsheim .
De 16e Januari trad de huismeester weer in dienst; hij was afwezig geweest vanaf 20 April 1944.
Op Zondag 4 en Dinsdag 13 Februari assisteerden de geneesheeren en pl.m. 12 verpleegsters bij de ontvangst, het geneeskundige onderzoek en de reiniging van evacuees: op 4 Februari ondervoede kinderen uit Amsterdam, op 13 Februari vluchtelingen uit Venlo en omstreken. Vrijwel de geheele stichting werd ingeschakeld ten behoeve van de inrichting van een noodziekenhuis. Wij leverden 15 ledikanten met toebehooren (o.a. 30 lakens, 15 wollen en 15 molton dekens), onderkleeding voor 13 mannen en 13 vrouwen, huishoudelijke artikelen, levensmiddelen enz., enz. Dit gaf een gewenschte afleiding; wij verkeerden nml. in groote onzekerheid: ten eerste vreesden we voor een bombardement, ten minste zoodra aan de overkant van de Noordzee bekend zou worden, dat hier V-2’s gemonteerd werden; ten tweede verwachtten wij een razzia: er bleek te veel gepraat te worden over onderduikers en dergelijke.
En toen kwam op Donderdag 15 Februari het bezoek van een tweetal hooge officieren (een Oberstabsarzt en een Majoor-kwartiermeester) met gevolg. Het had reeds meermalen gedreigd, het was zelfs het vierde bezoek, maar telkens weer kregen we de indruk dat men de stichting en trouwens Zuidlaren ongeschikt vond voor de vestiging van een lazaret. Ditmaal was ’t evenwel ernst.
DE EVACUATIE VAN ‘DENNENOORD’ VAN FEBRUARI TOT APRIL 1945 (zie voor uitvoerig verslag de brieven aan Centraal Bestuur-Stichtingsbestuur van: 20 Febr., 23 Febr., 6 en 13 Maart, 6, 21 en 30 April en 15 Mei).
1e Phase: 15 Februari – 11 Maart: wij ontruimden 2/3 deel der stichting en meenden daarmee te mogen volstaan.
2e Phase: 12 Maart – 3 April: wij ontruimden het ons nog resteerende deel en bovendien de helft van de gebouwen die ons op 17 Februari in het dorp Zuidlaren toegewezen waren.
Eerste phase:

  • 15 Februari: Aankondiging van het Kriegslazarett (d.w. het 4e bezoek van militaire artsen in 2 maanden tijds). Het aanbod om met pak en zak de stichting te verlaten en in de leegstaande kazernes aan de Smildervaart te Assen te trekken, werd door ons van de hand gewezen. Er werd contact gezocht met den Inspecteur voor het Staatstoezicht op Krankzinnigen te Assen.
  • 16 Februari: Officieele bevestiging van de inbeslagneming: wij mochten 6 bij elkaar gelegen paviljoenen (4, 8, 10, 12, 14 en 20) en de stichtingskerk (vanaf 23 September 1944 noodpaviljoen) behouden, evenals het Administratiegebouw en het meerendeel der particuliere woningen. Er werd nu contact gezocht (telefonisch via de gemeentehuizen) met de families van patiënten die desnoods naar huis zouden kunnen gaan en met de directies van de stichtingen te Assen, Wagenborgen en Franeker.
  • 17 Februari: bezoek van den ‘Beauftragte’ voor Drente, den Inspecteur voor het Staatstoezicht en den Commissaris van het B.A.B. legde toen in overleg met een ambtenaar van de gemeentesecretarie te onzen behoeve beslag op: de chr. School, de woning van het schoolhoofd, de openbare lagere school, de openbare bewaarschool (al deze gebouwen stonden leeg; zij waren tot voor kort bezet geweest door de Duitsche weermacht), het gebouw ‘Irene’(vereenigingsgebouw), de GereformeerdeXkerk,x‘OnsxGebouw’(vereenigings-gebouw der vrijz. Hervormden) en café Abels (beneden 2 groote zalen, boven 1 groote kamer, enkele kleine kamers en de zolder).
  • 19 Februari: eerste dag der ontruiming: pav. 15 wordt ontruimd, de chr. School en ‘Irene’ in gebruik genomen.
  • 2 Maart: de centrale keuken wordt ontruimd, d.w.z. bedrijfsklaar achtergelaten. Wij m ochten 2 ketels, elk van 700 L. meenemen. Van die dag af werd gekookt in de zuivelfabriek te De Groeve (afstand tot de stichting 4½ km.)
  • 5 Maart: laatste dag der De paviljoenen 5 en 9 worden ontruimd; 66 patiënten van ‘Bloemendaal’ worden per bodewagen overgebracht naar Assen.

Alles tezamen werden ontruimd: 12 paviljoenen, de Stille bedrijven (noodpaviljoen), de centrale keuken, het levensmiddelenmagazijn, alle werkplaatsen, de cantine, de woningen van den Geestelijk-Verzorger en den Administrateur.

Aanwezig op 15 Februari 1945.
‘Dennenoord’: 399 m. + 494 vr. = 893 p. (en in gez. verpl.: 3 m. + 7 v. = 10 p.)
‘Bloemendaal’: 133 m. + 820 v. = 459 p. (en in gez. verpl.: 2 v.
Totaal: 532 m. + 820 v. = 1352 p. (en in gez. verpl.: 3 m. + 9 v. = 12 p.)

Tusschen 16 Februari en 12 Maart vertrokken vele patiënten naar huis, maar reeds vòòr 13 Maart keerden enkelen weer terug.
‘Dennenoord’: 61 m. + 62 v. = 123 p. zijn vertrokken. 4 m. + 2 v. = 6 p. vòòr 13 Maart terug.
Totaal: 57 m. + 60 v. = 117 patiënten.
‘Bloemendaal’: 1 v. p. vertrokken.

Aanwezig op 12 Maart 1945 in Zuidlaren.

Bovendien nog in gezinsverpleging: 4 mannen en 11 vrouwen.
De gebouwen: Geref. Kerk, chr. School, ‘Irene’ en chr. Kleuterschool (uitsluitend dagverblijf) liggen bijeen aan de Stationsweg en de Bovendiepenweg in de onmiddellijke nabijheid der stichting. Hier werden mannen verpleegd, dit met het oog op de arbeidstherapie op het terrein der stichting.
De gebouwen: openb. Lagere school; ‘Ons Gebouw’ en Café Abels liggen in elkaars nabijheid in het centrum van Zuidlaren (aan de Brink en het schoolplein). Hier werden vrouwen verpleegd. Uit Café Abels trokken dagelijks pl.m. 25 vrouwen naar het leegstaande kippenhuis achter de boerderij om daar aardappelen te schillen.
Tweede phase.

  • 12 Maart: bevel tot ontruiming vòòr 16 Maart (vertraagd t.m. 21 Maart) van: de Geref. Kerk, de chr. School, de woning van het schoolhoofd (zusterhuis), de openbare l. school en de openb. Bewaarschool (opslagplaats).
  • 13 Maart: bevel tot ontruiming van de geheele stichting met achterlating van de volledige inventaris (behalve de lijfgoederen). Voorts moet een groot deel van het personeel overgaan in Duitsche dienst (vertraagd t.m. 27 Maart). De regeling van de evacuatie naar elders werd overgelaten aan den Inspecteur.
  • 19 Maart: in overleg met de gezamenlijke gehuwde verplegers werd besloten een groot aantal mannen en een kleiner aantal vrouwen onderdak te verschaffen in de particuliere woningen. Vele verplegers verklaarden zich bereid 5 à 6 patiënten in huis te nemen. Ten gevolge van een hernieuwde waarschuwing aan de families vertrokken tusschen 13 en 28 Maart nog vele patiënten naar huis. Maar ook keerden patiënten, vertrokken na 15 Februari, terug. Vertrokken: 15 m. + 27 v. = 42 patiënten. Terug: 3 m. + 2 v. = 5 patiënten.          Totaal: 12 m. + 2 v. = 37 patiënten.     Tusschen 16 Februari en 28 Maart zijn dus vertrokken: 76 m. + 89 v. = 165 patiënten. Van deze keerden vòòr 28 Maart 7 m. en 4 v. terug. Nà 27 Maart, maar vòòr 1 Januari 1946 keerden nog terug: 26 m. en 27 v. = 101 patiënten.
  • 21 Maart: ontruiming van de Geref. Kerk, de chr. School en de openbare lagere school. Opname in 31 gezinnen en 154 mannen, 22 vrouwen, totaal van 176 patiënten. Overbrenging van 26 mannen naar de voormalige synagoge te Zuidlaren (sinds jaren in gebruik als pakhuis).
  • 23 Maart: ontruiming van de stichtingskerk. Overbrenging van 198 vrouwen naar Wagenborgen (per autobus en vrachtauto).
  • 27 Maart: ontruiming van de paviljoenen 4, 8, 10, 12, 14 en 20. Overbrenging van 138 mannen + 390 vrouwen = 528 patiënten naar de trein emplacement Vries-Zuidlaren.
  • 28 Maart: des avonds om 9.30 uur aankomst van de trein in Franeker (gedurende de reis was 1 vrouw uit de afd. ‘Bloemendaal’ overleden). Intusschen waren eveneens ontruimd: de synagoge, het Hoofdgebouw en de particuliere woningen van dokter Speelman, dokter Moolhuizen en dokter Jonkers. Het administratiekantoor en de apotheek werden overgebracht naar de tijdelijke woning van den Geneesheer-Directeur.
  • 28-29 Maart: In Franeker worden de patiënten verdeeld over het Binnengesticht (72) en 6 schoolgebouwen (455).

Huisvesting der patiënten op 28 Maart 1945.

Verdeeling over de gebouwen te Zuidlaren.

Verdeeling over de gebouwen te Wagenborgen.

Verdeeling over de gebouwen te Franeker.

Verspreiding van het verpleegpersoneel.

Door den Chef-Arzt ‘gevorderd’:

Deze ‘gevorderden’ moesten 27 Maart ’s avonds in Zuidlaren achterblijven; ruim 20 doken dezelfde avond nog onder (2 van hen gingen mee naar Franeker), de overigen volgden na 1, 2 tot 8 dagen. Na verloop van enkele dagen of weken hebben bijna allen zich gemeld bij onze afdeelingen in Zuidlaren of Franeker. Van hen hebben het werk hervat:

Veel later zijn nog teruggekeerd:

Weggebleven zijn:
Verdeeling der geneesheeren.

  • 29 Maart: werd het Economiegebouw ontruimd (kantoor van de huismeester en huismeesteres, linnenmagazijn, personeelskamers, enz.).
  • 3 April: ontruiming van de ziekenbarak; de patiënten werden overgebracht naar ‘Ons Gebouw’ en Café Abels.

Afdeeling te Assen.
Bevrijding op 12 April. Geen gevechtshandelingen op het terrein van ‘Licht en kracht’. Toen 1 Juli ‘Beileroord’ reëvacueerde, werden onze patiënten overgeplaatst uit de kapel achter het Hoofdgebouw naar het toen vrijgekomen waschhuis achter op het terrein. Toen de patiënten op 15 September naar Zuidlaren terugkeerden, werden ze voorloopig ondergebracht in vleugel A van het Noorder Sanatorium. Pas op 23 Januari 1946 was het mogelijk ze te plaatsten in paviljoenen der stichting (de paviljoenen 1 en 9).

  • 5 Maart: uit Zuidlaren vertrokken 66 mannen ‘Bloemendaal’.
  • 13 Maart en 11 Juni: overleden zijn 2 mannen.
  • 31 Maart en 15 Mei: uit afd. te Zuidlaren overgeplaatst 2 mannen ‘Dennenoord’.
  • 15 September: naar Zuidlaren terug 66 mannen (64 ‘Bloemendaal’ en 2 ‘Dennenoord’)

Afdeeling Wagenborgen.

  • 24 April: bevrijding Wagenborgen. Belangrijke gevechtshandelingen. Patiënten en personeel hebben van 21 tot 28 April, de eerste dagen alleen ’s nachts, later ook overdag in de schuilkelders gezeten (kelders onder de wasscherij en onder het ontspanningsgebouw).
  • 27 April: op de avond van 27 April werd naar Zuidlaren bericht gezonden dat het niet langer ging. De Burgemeester van Zuidlaren heeft toen voor ons beslag gelegd op de danszaal van ‘Huize Entinge’ aan de Groningerstraat.
  • 28 April: keerde alzoo (per autobus) het aantal van 206 vrouwen naar Zuidlaren terug.
  • 30 April: werd voor ons bovendien nog beslag gelegd op de bovenzaal van Hotel ‘De Gouden Leeuw’ aan de Brink.
  • 1 Mei: werden 45 patiënten uit ‘Huize Entinge’ daarheen overgebracht.
  • 11 Mei: werd tenslotte ten behoeve van het personeel nog beslag gelegd op de woning Stationsstraat 3 en het gebouw van ‘Het Groene Kruis’ (Brink, zuidzijde).
  • 27 Juni: patiënten en personeel ‘Huize Entinge’ keeren terug naar de stichting.
  • 29 Juni: patiënten en personeel ‘De Gouden Leeuw’ keeren terug naar de stichting.

Uit Zuidlaren vertrokken naar Wagenborgen.

Terug naar Zuidlaren.

Overleden. 16 en 28 April 2 mannen (‘Dennenoord’)
Overgenomen door de stichtingen ‘T.C.L.’, 7 mannen en 1 vrouw (eveneens ‘Dennenoord’).

Afdeeling Franeker.
16 April: bevrijding. Geen gevechtshandelingen van beteekennis. Het dieptepunt van onze evacuatie ellende passeerden we op 27, 28 en 29 Maart, toen de Duitschers al in de paviljoenen waren, nog vòòr dat deze door ons waren ontruimd, toen wij ten slotte toch nog de wedloop verloren en de stichting geheel en al aan de Duitschers moesten overlaten, toen we 24 uur aaneen bivakkeerden in onze goederentrein, toen we in de nacht en in de regen onze patiënten op platte, volledig open boerenwagens de stad in zagen rijden, toen wij ten laatste zonder noemenswaardige bagage aankwamen in koude lege gebouwen. Vanaf 1 April werd de toestand geleidelijk beter, dank zij vooral de royale hulp van de afd. ‘Vogelenzang’ te Franeker. Dokter Hommes en zijn personeel zijn we groote dank verschuldigd. Bijzonder moeilijk was overigens de periode van 11 tot 17 April, toen we verstoken waren van leidingwater (staking van het waterleidingbedrijf te Bergum). Op 1 April werd de R.K. Gymnastiekschool aan de Schilcampen ontruimd; dit was een zeer ongeschikt verblijf gebleken. De patiënten werden overgebracht naar de ‘Bovenslaapzaal’ in het Binnengesticht. De 11e April werden de patiënten uit de Bewaarschool aan de Schoolsteeg overgebracht naar de R.K. Meisjesschool aan de Zuiderkade (gelegen direct naast de in gebruik zijnde Openbare U.L.O. school). Kort te voren waren de mannenpatiënten uit de afdeeling begane grond van de school aan het Noorderbolwerk overgebracht naar het Binnengesticht, overgebracht naar de scholen. Van toen af aan werden alle tuberculeuze vrouwen zooveel mogelijk geïsoleerd in de school aan de Noorderbleek en de tuberculeuze mannen op de 1e verdieping van de school aan de Dongjumerpoort.
Zij die in Franeker zijn geweest, hebben het zwaar te verduren gehad. Kan gezegd worden, dat onze patiënten (‘Dennenoord’ en afd. ‘Bloemendaal’) die naar Wagenborgen en Assen zijn gegaan, en zij die in Zuidlaren zijn gebleven, van de evacuatie geen blijvend nadeel hebben ondervonden, van onze patiënten die op 27 Maart naar Franeker vertrokken, zijn de gevolgen verschrikkelijk geweest. In 3 maanden tijds (1 April – 30 Juni), het verblijf duurde overigens van 28 Maart tot 26 Juli) zijn van de vrouwelijke t.b.c. patiënten van ‘Dennenoord’ 10% en van die van ‘Bloemendaal’ 15% gestorven. Het totale aantal sterfgevallen tusschen 27 Maart en 26 Juli bedroeg 56, d.i. 10,6%. De meest voorkomende ziekten waren dysenterie en tuberculose.
Verdeeling der patiënten te Franeker op 4 Mei 1945.

  • H. school Noorderbleek, 43 tuberculeuze vrouwen.
  • Openbare lagere school Dongjumerpoort beneden, 82 onrustige vrouwen.
  • Openbare lagere school Dongjumerpoort boven, 42 tuberculeuze mannen (vrouwelijk personeel).
  • K. Meisjesschool Zuiderkade, 44 vrouwen.
  • Openbare U.L.O. school Zuiderkade, 95 vrouwen.
  • N.S. Noordebolwerk, 51 mannen (vrouwelijk personeel).
  • Binnengesticht:
    • Bovendagzaal, 58 onrustige vrouwen.
    • Vrouwenafdeeling ‘De Hoop’, 24 sanatorium vrouwen.
    • Nieuwe afdeeling, 16 sanatorium vrouwen.
    • Zaal D mannenafdeeling, 40 mannen (mannelijk personeel).

Totaal: 133 mannen en 362 vrouwen (bovendien nog 2 mannen in de afd. ‘Vogelenzang’).
De 27e Maart vertrokken uit Zuidlaren:

‘Bloemendaal’.

Sterfte in Franeker.

  • 1 vrl. Patiënt van ‘Bloemendaal’ overleed tijdens de heenreis.
  • 1 vrl. Patiënt van ‘Bloemendaal’ pleegde suïcide (ontvluchtte uit de U.L.O. school en verdronk zich in de gracht voor de school.


De 26e Juli keerden naar Zuidlaren terug:

1 vrouw van ‘Dennenoord’ was afwezig met vacantieverlof. 1 vrouw van ‘Bloemendaal’ was 17 Mei ontvlucht en nog niet teruggekeerd.
Afdeeling te Zuidlaren.
13 April: bevrijding. Geen gevechtshandelingen. Vele verplegers, leden van het technische en economische personeel en ook arbeiders bij ’t Buitenwerk, op de terreinen en de moestuin, traden toe tot de N.B.S. ., totaal 40 mannen en 3 vrouwen.
Verdeeling der patiënten te Zuidlaren op 26 Mei 1945.

Bovendien in de officieele gezinsverpleging 5 mannen en 12 vrouwen.
Direct na de bevrijding werd het ‘Kriegslazarett 3’ tot ‘German P.O.W. Hospital’ . Het Noorder Sanatorium, sinds 1 October 1941 bezet door de Duitsche weermacht, werd Distictgevangenis, voor N.S.B.-ers in distict X, gewest 3. Een gehuwde verpleger van ‘Dennenoord’, T. de Jong, trad op als Commandant van de gevangenis. De woning van den Geneesheer-Directeur, door de Duitschers bezet vanaf 20 October 1941, stond leeg, meer werd de 14e April betrokken door de Canadeezen. Enkele dagen later stond zij weer leeg, meer werd de 29e April vrijgegeven en de 5e Mei door den Geneesheer-Directeur betrokken. De Canadeesche bewakingstroepen waren ondergebracht in pav. 8 en de woning van den Administrateur. Zondag 6 Mei legden ze tevens beslag op de woning, de 5e Mei verlaten door den Geneesheer-Directeur; de groote kamers en suite mochten echter door ons behouden worden (achterkamer met serre: kantoor van den Administrateur, voorkamer: directiekamer). De apotheek moest evenwel worden overgeplaatst naar de bijkeuken van het zusterhuis (stationsstraat 3). Inmiddels waren ook vrijgegeven de woningen van dokter Jonkers en dokter Speelman (door dezen weer betrokken 29 April respect. 7 Mei.
In de loop van Mei werden vanuit t Hospital gewonden, met name de nietzwaar zieken, geleidelijk aan naar Duitschland afgevoerd. Daarentegen werden zwaargewonden uit de lazarets te Steenwijk, Leeuwarden en Groningen naar ‘Dennenoord’ gebracht. Ook werd hier verzameld het medische, verplegende en huishoudelijke personeel van alle Duitsche lazarets in Nederland boven de IJsel, zoodat hier al spoedig meer gezonde, dan zieke Duitschers waren en ’t overduidelijk werd, dat Lazarett Nr. 3 zou worden geëvacueerd na alle andere! Verzoeken en protesten bij de autoriteiten bleven zonder resultaat. Volgens onzen burgemeester zou de kwestie van ‘Dennenoord’ evenwel zeer ernstig zijn overwogen en uiteindelijk beslist zijn geworden door een instantie die op 2 na de hoogste was (de hoogste was Generaal Eisenhower!). Omdat ‘Dennenoord’ meer en meer een gevangenkamp werd, werden afsluiting en controle steeds strenger. Voor de opwonenden, die allen moesten worden ingeschreven en een paspoort bij zich moesten dragen, geteekend door den chef van het P.O.W. Hospital en den Burgemeester van Zuidlaren, was dit verre van aangenaam.
Pogingen om het Noorder Sanatorium vrij te krijgen, hadden evenmin resultaat. In deze questie dienden wij ons te wenden tot het Militair Gezag te Assen. In ’t begin leek ’t er zelfs op, dat het gebouw na ’t vertrek van de politieke gevangenen gebruikt zou worden als sanatorium voor aan de tuberculose lijdende repatrieerenden uit Duitschland. Met veel moeite is dit ten slotte voorkomen kunnen worden.
Op 28 Mei ontruimden de Duitschers pav. 9, waar toen een Amerikaansche bezetting kwam. In Juni werd de evacuatie krachtig aangepakt. De 15e Juni bleken de paviljoenen 4, 5, 10, 14, 20 en 22 zelfs geheel vrij van Duitschers te zijn, maar daarom mochten wij er nog niet in. In pav. 5 kwamen bewakingstroepen, in de paviljoenen 4, 8, 14, 20 en 22 werd het ‘6th Canad. General Hospital’ gevestigd en in pav. 10 het ‘3rd V.D. treatment Unit’. Toen ten slotte op 19 Juni de laatste Duitschers werden afgevoerd, kregen we bericht dat op 23 Juni de geheele stichting op bovengenoemde 6 paviljoenen na (en de ziekenbarak) weer te onzer beschikking zou worden gesteld. De afsluiting werd verplaatst en de wacht stond i.p.v. bij de Hoofdingang op de weg naar pav. 22, direct achter de kerk.
Wij troffen in de paviljoenen een onbeschrijfelijke rommel aan, de bedden stonden nog net zoo, als toen de Duitschers er de laatste morgen waren uitgestapt. Verder was alles ondersteboven gehaald, ’t was een chaos. De bewaking van deze gebouwen gaf veel zorgen: omdat de Duitschers alles moesten achterlaten, was er een door velen begeerde buit aan textiel goederen. Ten slotte is ’t gelukt wat orde aan te brengen, de goederen werden gesorteerd, ontsmet en opgestapeld in de strijkzaal van de wasscherij. Vandaar zijn ze later door het Rijkstextielbureau afgehaald.
Reeds de 26 Juni keerden de mannenpatiënten uit de gezinnen terug en werden opgenomen in pav. 15. De 27e Juni werd ‘Huize Entinge’ ontruimd, de 28e Juni Café Abels, de 29e Juni de bovenzaal van ‘De Gouden Leeuw’ en de 5e Juli ‘Ons Gebouw’.
De 29e Juni was de centrale keuken weer in gebruik genomen (alles werd onbeschadigd teruggevonden), de 2e Juli ’t levensmiddelenmagazijn, de 4e Juli de slagerij (de bakkerij was evenals de wasscherij voortdurend onder ons beheer gebleven). De 13e Juli betrokken wij het Administratiegebouw weer; dit was een belangrijke stap in de goede richting.
In de 2e helft van Juli vertrokken de gedetineerden in het sanatorium voor ’t grootste deel naar Westerbork, de overigen werden overgebracht naar kampen in Noord- en Zuid-Holland. Vrij onverwacht werd het gebouw op 26 Juli vrijgegeven, juist de dag waarop onze patiënten terugkeerden uit Franeker. Ook deze terugkeer verraste ons; wij waren ten zeerste dankbaar voor de spoed die hiermee werd betracht en vooral ook voor de wijze waarop dit alles gesschiedde: wat een verschil met ons vertrek op 27 Maart!
De toestand op 27 Juli was dus als volgt. De Canadeezen bezetten 6 paviljoenen en de ziekenbarak, wij 13 paviljoenen en het Noorder Sanatorium. Verder lagen er van ons nog patiënten in Assen (deze keerden terug op 15 September) en in het gebouw ‘Irene’ (terugkeer naar de stichting op 19 December). In de eerste week van December vertrokken ten slotte de laatste Canadeezen, de 6e December was de stichting vrij, voor de eerste maal geheel en al vrij na 1 October 1941.
In Franeker was de geestelijke verzorging van patiënten en personeel toevertrouwd aan ds. S. Eringa, Gereformeerd Predikant te Franeker. In Zuidlaren (tusschen 27 Maart en 1 Augustus) hield ds. Van der Laan des Zondags in elk der gebouwen (Café Abels, kleuterschool, ‘Ons Gebouw’ en ‘Huize Entinge’) korte diensten. Van 1 Augustus tot 1 December was de stichtingskerk gemeenschappelijk bezit: ’s Zondags vroeg een R.K. dienst, daarna een protestantsche, beide voor de Canadeezen; ’s middags en later ook ’s morgens om 11 uur diensten voor onze patiënten. De eerste maal dat wij weer konden vergaderen in ons eigen kerkgebouw, was Zondag 5 Augustus. Voorganger was de heer D. Laansma, evangelist bij de Ned. Herv. Kapel te Zuidlaren.

= = = = = = = = = = = = = = = = = =
‘DENNENOORD’

Bezetting en mutaties verpleegden.
In 1945 waren de mutaties zeer abnormaal, vooral in de periode 16 Februari – 30 Juni. Er was toen weinig of geen opname, patiënten vertrokken, zonder dat er sprake was van herstel of zelfs maar van verbetering; de sterfte was zeer groot, in onze afdeeling te Franeker stierven 10% der vrouwen en 5% der mannen. In deze periode liep de bezetting terug met 200 patiënten!
16 Februari 1945. Aanwezig: gest. + sanat.: 399 m. + 494 vr. = 893 pat.; gez.verpl.: 3 m. + 7 vr. = 10 pat.
16 Februari – 30 Juni.

30 Juni 1945. Aanwezig: gest. + sanat.: 306 m. + 381 vr. = 687 pat.; gez.verpl.: 6 m. _ 10 vr. = 16 pat.
In het 4e kwartaal was de sterfte abnormaal laag: 4 mannen en 5 vrouwen, totaal 9 patiënten. Trouwens, in de 2e helft van 1945 overleden in totaal 24 patiënten, dus ongeveer even veel als vroeger in de beste jaren. Al wat zwak en ziek was, overleed in het 2e kwartaal (16 m. + 27 vr.).
Sterftecijfers 1945:

  • mannen 9,57% (in 1944 8,8%)
  • vrouwen 9,69% (in 1944 8,6%)

Gemiddelde sterfte 1938-1939: 5,1%. Aan tuberculose overleden 9 mannen en 15 vrouwen (in 1944: 8 mannen en 8 vrouwen).
De opname in het sanatorium was officieel mogelijk vanaf 1 Augustus, in werkelijkheid pas in de allerlaatste maanden, November of December.
1 Januari 1945. Aanwezig: gest. + sanat.: 406 m. + 489 vr. = 895 pat.; gez.verpl.: 3 m. + 9 vr. = 12 pat.
1 Jan. – 31 Dec. (de cijfers tusschen de haakjes hebben betrekking op 1944).

31 December 1945. Aanwezig: gest. + sanat.: 311 m. + 401 vr. = 712 pat.; gez.verpl.: 5 m. + 8 vr. = 13 pat.

AFDEELING ‘BLOEMENDAAL’

Ook hier abnormale mutaties en weer speciaal in de periode 16 Februari – 30 Juni. Er was geen opname van nieuwe patiënten, practisch geen vertrek, maar zeer hooge sterfte. In de afdeeling te Franeker zijn 15% der vrouwen overlden. In deze periode liep de bezetting terug met 47 pat.!
16 Februari 1945. Aanwezig: gest.: 133 m. + 326 vr. = 459 pat.; gez.verpl.: 2 vr. = 2 pat.
16 Februari – 30 Juni.

Van degenen die vertrokken, was 1 vrouw weggeloopen uit een school te Franeker; van degenen die overleden, pleegde 1 vrouw zelfmoord door verdrinking, eveneens te Franeker.
30 Juni 1945. Aanwezig: gest.: 127 m. + 286 vr. = 413 pat.:; gez.verpl.: 2 vr. = 2 pat.
Ook hier was de sterfte in het 4e kwartaal abnormaal laag: 1 man en 3 vrouwen, maar eveneens in ‘t 3e kwartaal: geen mannen, 5 vrouwen. Dus in totaal in ‘t 2e halfjaar 1945: 1 man en 8 vrouwen. Al weer moet gezegd worden: alle zieke en zwakke vrouwen zijn overleden in ‘t 2e kwartaal (2 mannen en 35 vrouwen).
Sterftecijfers 1945:

  • mannen 8,78% (in 1944 9,8%)
  • vrouwen 15,45% (in 1944 14,74%)

Aan tuberculose overleden 2 mannen en 17 vrouwen.
Op 2 November 1945 keerden 3 mannen en 8 vrouwen terug naar ‘Meer en Bosch’ te Heemstede.
1 Januari 1945. Aanwezig: gest.: 138 m. + 328 vr. = 466 pat.; gez.verpl.: 2 vr. – 2 pat.

31 December 1945. Aanwezig: gest.: 122 m. + 262 vr. = 384 pat.; gez.verpl. 4 vr. = 4 pat.

Overzicht tuberculose.
‘Dennenoord’.

‘Afdeeling Bloemendaal’.

Sterfte aan t.b.c. in 1945.

  • 1 geval van gedissimineerde t.b.c.
  • 1 geval van buik t.b.c.
  • 1 geval van pleuritis
  • 1 geval van meningitis

MUTATIES VAN VERPLEEGPERSONEEL.
A.Vrouwelijk.
Bezetting 1 Januari: 13 hoofdverpleegsters (Zr. S. de Haan was chronisch ziek, geen t.b.c., en werd 4 Januari ontslagen; Zr. J. Sikkes deed dienst als Hoofd van de Centrale Keuken, Zr. A. Huizingh was adjunct-hoofd in pav. 6 en Zr. Kuitert vertrok 24 Maart, kort voor en in verband met de evacuatie naar Franeker), en 143 verpleegsters, waaronder 57 in ’t bezit van het diploma.
In dienst getreden: 33 verpleegsters
Vertrokken: 66 verpleegsters
Overzicht 1942 – 1945.

Bezetting 31 December 1945:

  • 10 hoofdverpleegsters
  • 110 verpleegsters, waaronder 41 in ’t bezit van het diploma.

B. Mannelijk.
Bezetting 1 Januari: 2 echtparen en 52 verplegers, waaronder 45 gehuwden. Eén gehuwde verpleger doet evenwel vanaf 2 Januari 1942 dienst als barbier, verder was één gehuwde verpleger ondergedoken vanaf 20 Augustus 1942.
In de loop van het jaar trad in dienst: 1 aspirant-verpleger.
Vertrokken zijn: 4 verplegers (1 gedipl. Verpleger n.i.f. en 3 aspiranten).
Eén gehuwde verpleger, G.W. Moeken, werd 10 Augustus bevorderd tot hoofdverpleger.
Bezetting 31 December: 2 echtparen (beide werden 1 Jan. 1946 gepensioneerd), 1 hoofdverpleger en 49 verplegers, waarvan 47 gehuwd. Eén gedipl. Verpleger i.f. en 4 gehuwde verplegers waren evenwel vanaf de bevrijding op 13 April 1945 afwezig (militaire dienst).

MUTATIES VERPLEEGPERSONEEL AFD. ‘BLOEMENDAAL’
A. Vrouwelijk.
Bezetting 1 Januari: 11 hoofdverpleegsters (Zr. D.S.B. ’t Mannetje was sedert geruime tijd met ziekteverlof en is thans gepensioneerd; 5 hoofdverpleegsters deden dienst als adjunct-hoofd), en 76 verpleegsters, waaronder 24 in het bezit van diploma B.
In dienst getreden: 3 (2 aspiranten en 1 gedipl. Verpleegster).
Afgevoerd: 43.
Overzicht afgevoerden:


Bezetting 31 December: 9 hoofdverpleegsters en 36 verpleegsters, waaronder 15 in ’t bezit van diploma B.

A. Mannelijk personeel.
Bezetting 1 Januari: 1 echtpaar en 12 verplegers, waaronder 7 gehuwden.
In dienst getreden: geene.
Vertrokken: 5 aspiranten.
Bezetting 31 December: 1 hoofdverpleger en 7 gehuwde verplegers, (de huismoeder, echtgenoote van J. Zaagman, overleed 13 Mei, daarna werd J. Zaagman hoofdverpleger).

TUBERCULOSE EN VROUWELIJK VERPLEEGPERSONEEL.
‘Dennenoord’.
Op 1 Januari 1945 bedroeg het aantal gevallen 5

  1. de asp. Verpl. G.V. ziek vanaf 5 Juli 1944 (zij was elders geïnfecteerd en vertrok niet hersteld 5 Jan. 1945);
  2. de l.l. verpl. J.P. ziek vanaf 29 Dec. 1943 (zij vertrok 24 Dec. 1944 met ziekteverlof naar huis, werd 9 Mrt. 1945 ontslagen; zij is volledig hersteld en thans gehuwd);
  3. de l.l. verpl. W.K.B. ziek vanaf 29 Apr. 1944 (zij vertrok 20 Febr. 1945 in verband met de evacuatie en werd toen tevens ontslagen; zij is volledig hersteld en trad 1 Oct. 1946 weer in dienst);
  4. de l.l. verpl. F.D. ziek vanaf 14 Nov. 1944 (zij vertrok n iet hersteld 15 Febr. 1945 in verband met de evacuatie en werd 14 Mei 1945 ontslagen);
  5. de verpl. b.f. J.S. ziek vanaf 22 Nov. 1944 (zij lag ziek bij haar ouders en is niet meer teruggekeerd; zij werd 23 Mei 1946 ontslagen).

In 1945 deden zich bij de verpleegsters 4 nieuwe gevallen voor:

  1. de verpl. b.f. H.B. zij werd 4 Mei overgeplaatst van de afdeeling te Zuidlaren naar die te Franeker; reeds de 6e Mei werd zij ziek; zij is toen van 23 Mei tot 19 October verpleegd in het Diakonessenhuis te Leeuwarden; de 6e November werd zij als verpleegster ontslagen, is thans evenwel volledig hersteld;
  2. de l.l. verpl. B.V. ziek vanaf 26 Sept. 1945; zij is hersteld en hoopt 1 November 1946 haar werk te hervatten;
  3. de asp. verpl. J.H.S. ziek vanaf 9 Oct. 1945; zij is hersteld en hervatte haar dienst op 1 Mrt. 1946;
  4. de l.l. verpl. L.D. ziek vanaf 15 Nov. 1945; zij is thans hersteld en hervatte haar dienst 11 Juni 1946.

‘Bloemendaal’.
Op 1 Januari bedroeg het aantal gevallen: 11, waaronder 1 dateerde van 6 April 1943 en 5, die ontdekt zijn bij ’t röntgenologische onderzoek op 3 en 8 September 1944. Van deze 11 verpleegsters zijn 6 volledig hersteld, 4 niet hersteld (ten minste bij vertrek, later geen bericht meer ontvangen) en 1 overleden (Zr. M.J. Noodelijk, bij wie een abces in de kleine hersenen werd gevonden; zij is 2 December 1944 operatief behandeld door den neuro-chirurg Verbeek te Groningen; zij overleed 3 Januari 1945; het tuberculeuze karakter van het abces staat niet vast; in de longen en andere organen werden geen afwijkingen gevonden).

In den loop van 1945 2 nieuwe gevallen:

  1. de l.l. verpl. A. v.d. V. ziek vanaf 15 Februari 1945; zij vertrok 27 Mrt. In verband met de evacuatie, werd daarna thuis verpleegd; thans is zij weer teruggekeerd en wordt niettegenstaande zij ontslagen is, verder verpleegd; zij is op weg naar herstel;
  2. de asp. verpl. D.M.t.H. ziek vanaf 15 Mrt. 1945; zij vertoonde toen erythema nodosum, daarna geen verdere verschijnselen; zij is thuis verpleegd geworden, nam na herstel ontslag en is tot heden gezond gebleven.

0=0=0=0=0=0=0=0

RAPPORT
overeenkomstig art. 6 sub 2 van het
Reglement voor het Algemeen Bestuur van het
Stichtingsbestuur van ‘D E N N E N O O R D’
over het jaar 1945
= = = = = = = =

  • a. UITVOERING VAN BIJZONDERE OPDRACHTEN. Geene
  • b. BIJZONDERE GEBEURTENISSEN. De 12e Januari werd de gedpl. Verpleegster M. Bakker gearresteerd. Zij deed dienst als koerierster en liep te Assen in de val. De 13e Januari werd de assistent-geneesheer J. Harmsen door de S.D. gevankelijk meegevoerd naar Assen. Zr. Bakker kwam via het Huis van Bewaring in Duitschland, werd daar in een fabriek te werk gesteld, maar herkreeg begin Mei de vrijheid. Dokter Harmsen werd op 12 Maart overgebracht naar Apeldoorn en daar gefusilleerd. Begin Februari werden geneesheeren en verpleegsters ingeschakeld bij de ontvangst van evacuees uit Venlo en omstreken en van kinderen uit Amsterdam. De 16e Februari werd de stichting op 6 paviljoenen, de kerk en het administratiegebouw na, gevorderd ten behoeve van een ‘Kriegslazarett’. De 19e Februari werd met de ontruiming begonnen. Intusschen had de Commissaris van het B.A.B. te Assen te onzen behoeve beslag gelegd op een aantal gebouwen te Zuidlaren, o.a. de chr. School, de openbare lagere school, de vereen. Gebouwen: ‘Irene’(Geref.) en ‘Ons Gebouw’ (vrijz. Herv.), de groote zalen van café Abels, de Gereformeerde kerk en de chr. Kleuterschool. De 5e Maart werden 66 mannelijke patiënten overgeplaatst naar ‘Licht en Kracht’ te Assen. Een 20-tal zwakzinnigen werd op 7, 8, 9 en 10 Maart per ziekenauto overgebracht naar de stichtingen ‘T.C.L.’ te Wagenborgen. 61 mannen en 62 vrouwen keerden naar hun familie terug. De 12e Maart kwam het bericht dat wij de Geref. Kerk en de beide scholen moesten ontruimen. Daar zou een ‘Sanitätspark’ worden gevestigd… De 13e Maart kregen wij aanzegging dat ook de laatste 6 paviljoenen, de kerk en het administratiegebouw ontruimd moesten worden. Deze 2e ontruiming werd in handen gesteld van den Inspecteur te Assen. Hij zocht en vond voor onze patiënten plaats in Wagenborgen en Franeker. De 21e Maart werden de Geref. Kerk en de beide scholen ontruimd, de 23e Maart, het hoofdgebouw en het economiegebouw op 28 Maart. De 21e Maart brachten wij 152 mannen en 22 vrouwen over naar gezinnen van gehuwde verplegers, 15 mannen en 27 vrouwen vertrokken naar huis; de 23e Maart werden 198 vrouwen overgebracht naar de stichtingen ‘T.C.L.’ te Wagenborgen en de 27e Maart, 528 patiënten naar Franeker. De huisvesting te Assen en Wagenborgen was goed, die in Franeker slecht (Binnengesticht en een 5-tal scholen). De moeilijkheid was nml. dat wij onze volledige inventaris moesten achterlaten. De 28e Maart waren onze patiënten als volgt verdeeld:


Dr. Moolhuizen werd gedetacheerd te Wagenborgen, D. Jonkers bleef in Zuidlaren, Dr. Tumelaka, Dr. Doff en Dr. Speelman gingen mee naar Franeker en de Geneesheer-Directeur vertrok naar Haren. De 13e April werd Zuidlaren bevrijd. Dr. Tumbelaka was 11 April naar Zuidlaren teruggekeerd en de Geneesheer-Directeur volgde op 14 April. De 12e April was Assen bevrijd, Franeker volgde op 16 April en Wagenborgen op 24 April. Maar de stichtingen ‘T.C.L.’ te Wagenborgen lagen dermate onder ’t vuur van de Duitschers dat op 27 April besloten werd de stichting gedeeltelijk te ontruimen. De 28e April keerden daarom 206 vrouwen naar Zuidlaren terug. Te hunnen behoeve vorderde de burgemeester de danszaal van ‘Huize Enrige’ en een bovenzaal van Hotel ‘De Gouden Leeuw’. Ledikanten waren niet beschikbaar, de patiënten lagen in rijen op de vloer in ’t stroo.
Intusschen was het ‘Kriegslazarett’ de 13e April omgezet in een ‘German P.O.W. Hospital’ en het Noorder Sanatorium, waarin Marinetroepen hadden gelegen, was de 13e April in beslag genomen door de N.B.S. en ingericht als Districtgevangenis (gewest 3, district 10).
Midden Juni vertrokken de laatste Duitschers, maar de Canadeezen legden beslag op 6 paviljoenen ten behoeve van het ‘6th Canadian General Hospital’ en het 3rd. Canadian V.D. Treatment Unit’. De overige 13 paviljoenen werden op 25 Juni vrijgegeven. De meeste patiënten uit de gezinnen konden toen terugkeeren en op ’t gebouw ‘Irene’ na konden alle gebouwen en lokalen in Zuidlaren worden ontruimd. De 26e Juli keerden ook onze patiënten uit Franeker terug; diezelfde dag betrokken wij (na bijna 4 jaar!) het Noorder Sanatorium weer. De 15e September werden onze patiënten uit Assen teruggebracht; voorloopig werden ze gehuisvest in vleugel A van het sanatorium. En daarmee waren alle patiënten terug in Zuidlaren (zij ’t ook niet op de stichting: gebouw ‘Irene’ en kleuterschool). De 6e December vertrokken ten slotte de laatste Canadeezen en toen was de geheele stichting vrij.
De 28e November was het 50 jaar geleden, dat de stichting door Prof. L. Lindeboom officieel werd geopend. Dit feit werd op 28 en 30 Januari 1946 feestelijk herdacht.

c. BIJZONDERE TUCHTGEVALLEN. – – –
d. GANG EN TOESTAND DER STICHTING. Mutaties patiënten


Tusschen 16 Februari en 30 Juni werden nagenoeg geen nieuwe patiënten opgenomen. In Februari en Maart vertrokken 76 mannen en 89 vrouwen; van dezen keerden 7 mannen en 4 vrouwen vrijwel onmiddellijk terug, later (tot 1 Januari 1946 nog 26 mannen en 27 vrouwen, zoodat op 31 December nog afwezig waren 43 mannen en 58 vrouwen. De sterfte was vooral groot in het 2e kwartaal en met name in de afdeeling te Franeker, waar in 3 maanden tijds 10% der vrouwen en 5% der mannen overleed. De sterfte in ‘t 3e en 4e kwartaal was daaentegen abnormaal gering.


Op 2 November keerden 3 mannen en 8 vrouwen terug naar ‘Meer en Bosch’ te Heemstede. De sterfte was zeer groot in ‘t 2e kwartaal; te Franeker stierven in 3 maanden tijds 15% der vrouwen. De sterfte in ‘t 2e halfjaar was zeer gering.


Het S.B. vergaderde in 1945 voor de eerste maal op 17 Juli (in 1944 voor de laatste maal op 24 Augustus).
Dr. Tumbelaka van de afd. ‘Bloemendaal’ trok zich na de bevrijding onmiddellijk terug, vroeg en verkreeg eervol ontslag wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. In zijn plaats trad 12 September in dienst mevr. C.A. van Enk-Redert, de weduwe van den in Februari 1945 in het concentratiekamp Hamburg-Neuengamme overleden Ds. W.J. van Enk te Vries.
Ds. E. van der Laan trad het laatst op Zondag 9 September en was ziek vanaf Woensdag 19 September; hij vertrok 6 November. De heer G. Hosmar keerde 21 Januari terug, maar werd Zaterdag 9 Juni gestaakt.
Verpleegpersoneel ‘Dennenoord’.
In dienst traden: 33 verpleegsters; 1 verpleger
Vertrokken zijn: 66 verpleegsters; 4 verplegers
De 13e April traden 12 verplegers (w.o. 11 gehuwden) in dienst der N.B.S.
Op 31 December waren nog 6 verplegers afwezig. Eén van hen bevindt zich thans bij I-1 R.I. te Soerabaja.
Gezondheidstoestand: bevredigend; het aantal gevallen van diphteritis was aanmerkelijk kleiner dan in 1944. Bij 4 verpleegsters werden t.b.c. afwijkingen geconstateerd; aan het einde van het jaar waren 3 van hen nog ziek, alhoewel niet meer ernstig.
Verpleegpersoneel ‘Bloemendaal’.
In dienst traden: 3 verpleegsters
Vertrokken zijn: 43 verpleegsters; 5 verplegers
De gezondheidstoestand was goed; bij 2 verpleegsters werden t.b.c. afwijkingen geconstateerd; aan het einde van het jaar was één van hen weer volledig hersteld.
De woning van den Geneesheer-Directeur, die van 20 October 1941 tot 12 April 1945 door de Duitschers bezet was geweest en daarna enkele dagen gebruikt was door de Canadeezen, was nogal gehavend en uitgewoond. De 5e Mei werd deze woning weer betrokken. De schade is intusschen hersteld. Het Noorder Sanatorium, dat van 1 October 1941 tot 12 April 1945 door diverse Duitsche legeronderdeelen als kazerne was gebruikt (en in December 1944 en Januari-Februari 1945 als constructiewerkplaats voor de V2! In de bosschen links en rechts van de Hoofdlaan stonden de bekende lange wagens opgesteld en vooral ’s nachts werd almaar heen en weer gereden) en van 13 April tot 26 Juli als Districtgevangenis, was zeer gehavend en uitgewoond. In Augustus werd met de restauratie een begin gemaakt (behalve de centrale verwarming en de electrische geleidingen in eigen beheer). In December werd een aanvang gemaakt met de herstelwerkzaamheden in de paviljoenen der stichting. De schade aan de gebouwen is hier vergelijkenderwijs zeer gering. Van de inventaris is echter heel wat zoek en een groot deel ernstig beschadigd.
e. TOELICHTING VAN DE PUNTEN VOOR DE AGENDA. Geene

DE SECRETARIS VAN HET STICHTINGSBESTUUR,
Voor den Secretaris,
DE GENEESHEER-DIRECTEUR,

9 april 1946
Fragment Rapport van het Stichtingsbestuur van ‘Bloemendaal’ over 1945:

Het naar ‘Dennenoord’ geëvacueerde gedeelte mocht het tot het begin 1945 vrij rustig hebben, maar toen ‘Dennenoord’door de bezetters werd opgeëischt als lazaret, moesten ook zij de vlucht nemen. Een gedeelte kwam terecht in Franeker, een ander gedeelte in Assen, terwijl ook in Zuidlaren nog een aantal gehuisvest werd in allerlei gebouwen en lokalen, die tot verpleegruimten werden ingericht. 13 April kwam voor Zuidlaren de bevrijding. De Stichting is nog een enkele maanden in gebruik geweest voor Canadeesche bezetting. In Augustus konden de patiënten weer op hun basis terugkeeren.
Vijf leden van ons personeel ontvielen ons door den dood. Drie hiervan zijn het slachtoffer geworden van de terreur tijdens de Duitsche bezetting, t.w.;
Drs. J.H. Harmsen, Geneesheer van de afdeling Bloemendaal/Zuidlaren; in Februari werd hij door de Duitschers van zijn ziekbed gelicht en in Assen geïnterneerd. In Mei werd zijn nauwlijks herkenbaar lijk in de omgeving van de Woetse Hoeve te Apeldoorn gevonden.
Ds. W.J. van Enk, die tijdelijk te Zuidlaren de geestelijke verzorging van de Bloemendaalsche patiënten waarnam, werd in Februari naar een concentratiekamp in Duitschland weggevoerd. Na de capitulatie kwam bericht in dat hij in Duitschland was bezweken.
De tuinknecht G. Lammers, behoorde tot de slachtoffers in het bekende proces 1941/1942, waarbij 72 Nederlanders werden gefusilleerd. In dit proces werd ook hij ter dood veroordeeld, ontving gratie, kreeg levenslange gevangenisstraf. Op 27 juni 1945 werd via het Roode Kruis bericht ontvangen, dat hij op 20 Januari 1945 te Wochbach in Duitschland aan ‘een ziekte der longen’ is overleden.
Op 3 Januari 1945 overleed op de Stichting ‘Dennenoord’ te Zuidlaren, na een langdurige ziekte, Zr. M.J. Noodelijk, leerling-verpleegster van de afdeeling ‘Bloemendaal’ aldaar.
In de afdeeling Bloemendaal/Zuidlaren bedroeg het aantal dooden 63 patiënten op de 468 op 1 Januari aanwezig, is procentueel bijna 13,5%. In vergelijking met het sterftepercentage van 3,87 in 1939 zijn deze bijzonder hoog.

Namens het Stichtingsbestuur van
‘Bloemendaal’,
(get.). Mr. Dr. J. Donner, Voorzitter.
(“) W. Hoeksma, Secretaris.

9 April 1946

19 juli 1946
Brief van Dr. J. Wetter aan heer J.H. Haverkate, Ermelo:

Zeer geachte Collega,

Door afwezigheid met vacantie is Uw brief van 1 Juni 1946 ter zijde gelegd en in ’t vergeetboek geraakt. Vandaar de zeer ernstige vertraging bij de beantwoording.
Van het personeel van ‘Dennenoord’ zijn omgekomen:

  1. Th. Coppy;
  2. Por.

W.Th. Coppy, geb. 28 Januari 1905, ongehuwd, klerk 1e klasse op het kantoor van den Administrateur, in dienst vanaf 1 Mei 1924 (te voren ruim 1 jaar jongste bediende op ’t kantoor van den huismeester van ‘Wolfheze’). Was dienstplichtig sergeant, diende bij 1-II-32 R.I., zat met zijn manschappen en een machine geweer op de zolder van het Maasstation te Rotterdam. Bij een luchtbombardement van een troepentransport kregen zij een voltreffer. Zoo sneuvelde Coppy op de eerste Pinksterdag, 12 Mei 1940, te Rotterdam. Was een zeer sympathieke jonge man, werd gewaardeerd als mensch en als administratieve kracht. In het Administratiegebouw van ‘Dennenoord’ bevindt zich tegenover de trap op de gangmuur een bronzen gedenkplaat:

‘GEVALLEN VOOR HET VADERLAND’
te Rotterdam 12 Mei 1940
W.Th. COPPIJ
dpl. sergt. 1-II-32 R.I.

Deze werd 4 Januari 1941 in een plechtige bijeenkomst op de Bestuurskamer in tegenwoordigheid van diegenen van het personeel die in de Meidagen actief dienst hebben verricht, door Dr. D. van Lingen, reserve-kapitein (comp. Comm. Van wijlen Coppy), overgedragen aan het Bestuur van de stichting.

Geert Por, geboren op 7 October 1917, ongehuwd, terreinwachter. Trad 25 April 1933 in dienst als tuinjongen. Met een onderbreking van 6 maanden (militaire dienst) bleef hij, later als tuinknecht, in dienst tot 25 April 1938. Hij had zich opgegeven bij de Militaire politie, na de Meidagen van 1940 kwam hij vervolgens bij de Marechaussee. Omdat hij zich medio 1941 niet meer met de gang van zakn kon vereenigen, meldde hij zich opnieuw bij ons en trad 16 October 1941 in dienst als terreinwachter. Hij gaf zich aan het verzetswerk, verzorgde vooral onderduikers, maar was ook betrokken bij ’t werk van de K.P.’s. Naar aanleiding van een overval op het distributiekantoor te Odoorn en de geslaagde aanslag op den heer Reilingh (bekend N.S.B.-er) te Zuidlaren (30 Juli 1943) werd hij 7 Augustus d.a.v. gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring te Assen. Op 20 September 1943 werd hij te zamen met andere leden van de organisatie te Witten (bij Assen) gefusilleerd. Hij was een flinke jonge man, doortastend en streng in zijn optreden en toch met een zacht, vriendelijk karakter. Hij heeft tijdens zijn verblijf op ‘Dennenoord’ (1941-1943) velen aan zich verplicht.

Afdeeling Bloemendaal:

  1. J. van Enk, waarnemend Geestelijk-Verzorger.
  2. H. Harmsen, assistent-geneesheer

ZAKELIJKE GEGEVENS BETREFFENDE PERSONEEL VAN DE AFDEELING ‘BLOEMENDAAL’ TE ZUIDLAREN.

W.J. van Enk, geb.28 juni 1904, gehuwd, predikant bij de Gereformeerde Kerk te Vries, vanaf 1 November 1943 tijdelijk Geestelijk-Verzorger van de afdeeling ‘Bloemendaal’ te Zuidlaren. Hij werd met meerderen anderen gearresteerd te Vries en overgebracht naar het Huis van Bewaring te Assen. In de loop van Januari 1945 overgebracht naar ’t strafkamp Neuengamme bij Hamburg, overleed hij daar 12 Februari 1945 ten gevolge van longontsteking. Dit bericht bereikte de weduwe op 29 Maart 1945. Mevr. C.A. van Enk-Redert is thans als geneeskundige verbonden aan de stichting ‘Dennenoord’.

J.H. Harmsen, geb. datum onbekend, gehuwd, assistent-geneesheer van de afdeeling ‘Bloemendaal’ te Zuidlaren. Hij werd 22 Februari 1943 geëvacueerd van Loosduinen naar Zuidlaren. De 12e September 1944 werd hij ziek en de 13e Januari 1945 op zijn bed gearresteerd. Daarna werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring te Assen. Toen in de eerste dagen van Maart 1945 een aanslag werd gepleegd op Rauter, werd hij overgebracht naar Woeste Hoeve bij Apeldoorn en daar de 8e Maart 1945 gefusilleerd. In April 1945 werd hij aangetroffen in een massagraf. De 7e September 1945 werd hij herbegraven op de begraafplaats te De Bilt (bij Utrecht).

Met collegiale groeten,
uw dw. Gen.-Dir.:

22 juni 1979
Brief van Arnold van Weringh aan Georges Gurinee


Zondagmorgen 8 april, kwam mij ter ore dat er in de Strubben para’s waren gedropt. Daar ik in de verzetsbeweging en district-commandant was, van District 10 (betreffende de gemeenten: Zuidlaren, Vries, Anlo en Gieten) was mij van deze dropping niets bekend. Zondagmorgen ging ik op onderzoek uit en vond een mitrailleur “Bren”, echter zonder munitie. Ik verstopte deze. Maandagmorgenvroeg met een wipkar beladen met aardappelen werd de bren opgehaald.
Woensdagmorgen 11 april hadden kinderen nog een parachutist ontdekt. Eén van de vaders kwam mij dit melden. Gewapend en in overal, met nog een overal in de fietstas, ging ik er op af. Ik vond je toen op de plaats zie tekening bij “P”. Je hebt je toen in de overal gestoken. Je bewapening hebben we toen meegenomen. T.w.: sten, pistool, 2 aanvals- en 2 verdedigings handgranaten. Ik woonde toen op de Psychiatrische Inrichting Dennenoord te Zuidlaren. De stichting was een lazaret voor gewonde Duitsers. Naast mijn huis stond een schildwacht. Terwijl wij het huis aan de ene kant binnen gingen, werd de wacht door een Jodin afgeleid, aan de andere kant van het huis. Je had direct behoefte om te slapen. Toen mijn vrouw je naar boven bracht en jij uit het raam keek, zag je de Duitse schildwacht staan. Je schrok erg en dacht dat je in verkeerde handen was gekomen. Toen liet ik je op de zolder de gedropte wapens zien van de verzetsbeweging. Afkomstig van een dropping. We hebben toen een frans-sprekende dame gehaald.
De volgende morgen zaten aan de weg enkele kinderen, en vroegen om sigaretten van de parachutist. Toen werd het besluit genomen je naar een ander adres te brengen. Herinner je, je dat nog, dat we toen samen op de fiets zijn gestapt? Ik heb je toen naar Drukkerij Hertz gebracht. Een mijnheer en 2 dames. Een kleine en een grotere dame. De heer Hertz en de kleine dame zijn inmiddels overleden. Met de grote dame heb ik verleden week nog contact gehad. Ze vertelde dat ze nooit weer iets van je hadden gehoord. Mogelijk zou je haar nog eenxkaartjexkunnenxsturen.xHetxadresxis: Mw.xHerz–Pen Groningerstraatx22 Zuidlaren – Nederland
Je ziet op het kaartje XX (de ene met pijltje). Daar zijn je kameraden terecht gekomen. Dat zijn beide N.S.B.-er boeren. Een schoonzoon, ook N.S.B.-er, heeft toen de kazerne gewaarschuwd. De Duitsers zijn toen met grof geschut (vlak-geschut) naar de boerderij getrokken. De boerderij is daardoor gedeeltelijk vernield, en later weer hersteld, wat nog duidelijk zichtbaar is.
Voor zover mij bekend, zijn daar doden en gewonden bij gevallen van de para’s. Tenslotte werden ze tot overgave gedwongen. Ze zijn later gevankelijk weggevoerd in de richting Groningen.
Ook kreeg ik contact met een groep para’s, bij het plaatsje Eext. Zie schets. Daar trof ik midden in het bos op de zolder van een huisje, 8 parachutisten aan. De commandant sprak Duits. Ik vertelde hem dat ik van Stick 19 een bren had, echter zonder munitie. Hij zei dat hun bren defect was geraakt en daarom ook maar de magazijnen hadden verstopt, ergens in het bos. Met 1 van de para’s zijn toen de magazijnen opgehaald (4 stuks). Ik kwam er veilig mee thuis. Deze groep zou ook bij de verzetsgroep van Zuidlaren worden gevoegd, maar vanwege de Duitsers was dat niet uitvoerbaar. Ik had al 8 strozakken in huis.
Ze zijn toen met de groep van Gieten in contact gebracht. De pijlen op het kaartje geven aan, waar ze zeer goed werk hebben gedaan. (Bij het station Eext, langs de bosrand). Alles wat Duits was en terugtrok van Assen via Rolde, richting Gieten, werd van de weg geschoten.
Nu weer terug in Zuidlaren. Herinner je, je nog dat je met ons meegereden bent in een auto naar Midlaren (zie kaartje). Jij zat voorop het spatbord van de auto, dat we toen naar het bosje reden vlak bij het Zuidlaardermeer “de Bloemert”? Ze gaven zich onmiddellijk over, maar van hun bewapening was niets meer aanwezig. Dat hadden ze nl. in een paar vijvertjes gegooid. Ze moesten het er toen uitvissen.
De Duitsers kwamen op een stuk weiland naast mijn huis. We hebben toen een paar ritten gemaakt.
Daarop kwamen de geregelde troepen op de Brink in Zuidlaren aan. Ik heb toen afscheid van je genomen, en jij in de ambulanceauto ging. Later heb ik nog een filmpje gezien, waarop dit stond afgebeeld. Een filmpje van de familie Herz.
Mijn zoon gaat nu met vacantie naar Frankrijk. Ik geef hem deze gegevens mee, in de hoop dat hij je vindt en contact wordt gelegd. Hij spreekt vloeiend Frans. Hij is leraar en geeft o.m. Frans.
Het zal er wel niet inzitten dat ik je nog eens weer zie. Ik was gisteren, 21 juni, 73 jaar. Vooreerst hartelijk gegroet, uiteraard ben ik zeer benieuwd of de contacten tot stand komen. Ook de hartelijke groeten van mijn vrouw.
P.S. wij kunnen ons in het Frans niet verstaanbaar maken.

A. van Weringh
Vaart z.z. 75
Assen
Nederland
tel.: 05920-17429

Impressie (video)

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.