1907-11-11 – Brief van L. Lindeboom aan J.B.P. Wierenga
Kampen 11 November 1907
Waarde heer broeder (J.B.P. Wierenga, Geneesheer-Directeur),
Op al die vragen aangaande dat meisje kan ik moeilijk antwoorden. Ik ken haar niet anders dan van een bezoek, dat zij mij bracht met hare moeder, een zeer knap uitziende burgerjuffrouw, die weduwe is en in een moeilijke financiële positie verkeerd, om wie ik wel gaarne die dochter zou zien geplaatst. Haar gestalte is klein en het gezicht, het gelaat, nu niet bepaald aantrekkelijk; de informatie, die ik kreeg van iemand die haar eenigzins kent doet mij wel eenigzins betwijfelen of zij zeer geschikt zal zijn. Meer kan ik er niet van zeggen.
In een der weekrapporten, ik geloof augustus of september, las ik een ‘waarom’? bij een mededeling dat een patiënte was geplaatst in een Rooms Katholiek ziekenhuis, ‘k meen ter opwekking van een abortus arte praemal. Dat stond te gebeuren bij het Rooms Groninger ziekenhuis. Ik zou het plaatsen bij: open abortus…. Is er geen zedelijke, religieus bezwaar tegen zulk een poging?
Niet zonder bevreemding las ik in de notulen van de Stichtingsbestuur dat de bezwaren tegen de keuze van een Hervormd predikant voor Dennenoord geen ingang vinden. ‘ t Is m.i. reeds zoo moeilijk, zich te verzekeren dat een predikant, die aan de universiteit niet in de Gereformeerde lee is onderwezen, daarin bekwaam genoeg is en geheel er mede instemt. Zou u mij kunnen zeggen, of er en hoevele dienende broeders en zusters zijn, en of u in zulk een keuze geen moeilijkheden met hen zou geven.
Moge de Heere ons ook in deze teedere zaak zelf de weg wijzen!
Groeten en zegebede van onze broeders.
L. Lindeboom