1947 – Jaarverslag fragmenten

Fragmenten uit de vier en zestigste jaarverslag der vereeniging tot christelijke verzorging van geestes- en zenuwzieken 1947

Verslag van de Algemene Vergadering
van de Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken, gehouden op Vrijdag 24 September 1948 op de stichting ‘Wolfheze’ te Wolfheze

Stichtings-bestuur:
D.s. IJ.K. Vellenga, Voorzitter
Mr. T. Bout, Secr.-Penningmeester
Mr. J. Algera
Mt. T. de Jong Tzn.
Geneesheer-Directeur:
J. Wetter
Geneesheren Dennenoord:
J.J. Speelman
C.G. Moolhuizen
Mevr. C.A. van Enk – Redert
Geestelijk-Verzorger:
Ds. TH. J. Kerssies

Bestuur

 

Opening en Mededelingen

Opening
De Voorzitter, Mr. G. van Baren, opent de vergadering. Gezongen wordt Psalm 84 vers 6, waarna de Voorzitter Psalm 91 voorleest en voorgaat in gebed.
Vervolgens spreekt hij een inleidend woord.
Het is een groot voorrecht, aldus de Voorzitter, dat de Algemene Vergadering weer op één der stichtingen kan worden gehouden. De laatste jaren ontbrak daartoe de gelegenheid, maar nu kan het weer en dat geeft tweeërlei reden tot blijdschap.
In de eerste plaats doet het mij een groot genoegen, dat Centraal en Algemeen Bestuur zoveel meeleven betonen en dat ook zovelen van het personeel hier aanwezig zijn en in de tweede plaats kan als oorzaak van verheuging het herstel der stichting genoemd worden.
Maar nu moet men niet denken, dat wij het vele leed, dat in de oorlogsjaren over de stichting gegaan is, vergeten. Deze stichting is zwaar getroffen, een aantal patiënten en personeelsleden vonden de dood, anderen werden zwaar gewond. Wat is er veel geleden! Wat zijn er zware offers gebracht!
We zijn echter dankbaar voor, dat de meeste leden van het personeel zich in die moeilijke dagen goed hebben gedragen, aan de lijdenden veel hulp hebben geboden en dat er een echt Christelijke geest tot openbaring kwam.
Het stemt tot voldoening, dat zoveel verpleegruimte is herkregen. De stichtingen ‘Veldwijk’, ‘Dennenoord’ en ‘Vogelenzang’ zijn gerestaureerd. Op ‘Wolfheze’ is de restauratie der beschadigde gebouwen zo goed als voltooid, terwijl die op ‘Bloemendaal’ belangrijke vorderingen heeft gemaakt. Op beide stichtingen is echter aan de vervanging van geheel vernielde gebouwen nog niets gedaan, zodat het herstel, inzonderheid op Bloemendaal nog lang niet voltooid is.
De Vereniging was getroffen als weinigen en we vragen ons af of wij daarin niet de straffende hand Gods hadden te zien. Bezocht Hij onze Vereniging met Zijn oordelen?
Toch mogen wij nu weer zeggen, dat wij door de Here gezegend zijn als weinigen. Geen enkel lichaam is er, dat zoveel wederopbouw heeft mogen doen als onze Vereniging. Op het huidig tijdstip worden reeds 450 patiënten méér verpleegd dan op de dag van de bevrijding.
Wel is er nog gebrek aan personeel en het is jammer, dat de zin voor barmhartigheid niet groter is, dat men niet meer roeping gevoelt zich te wijden aan de verdrukte, dat er een geest van onverschilligheid en verkilling heerst, een gezindheid wordt aangetroffen, die ongetwijfeld te danken is aan de doorwerking van de tijdgeest.
Laat men toch meer komen tot de levensovertuiging, dat de wereld goederen geeft, die los staan van de Christelijke levenswortel of beter gezegd: van de Christus zelf. Van Hem, Die niet alleen is Koning en Profeet, maar ook de hoogste Priester. Alle barmhartigheid is uit de Christus Zelf. Laten wij daarvoor oog hebben en zo God verheerlijken, waartoe wij ook geroepen zijn!
Wat zal het nieuwe jaar brengen? God regeert en dan gaan we niet door het leven als opgejaagde herten en zijn we niet bang om de krant in te zien.
God regeert en het geloof in de Here Jezus Christus en in de Heilige Geest, zal zijn kracht van onze kracht en zo arbeiden wij voort als die weten, dat hun werk niet ijdel is in de Here.

Mededelingen
Voor het verslag, krachtens artikel 6 der statuten, aan de Algemene Vergadering over het jaar 1947 uit te brengen door het Algemeen Bestuur, wordt door de Voorzitter verwezen naar de rapporten door de Stichtingsbesturen, uitgebracht krachtens artikel 6 Reglement Algemeen Bestuur.
De Balans en Resultatenrekening over 1946 zijn gepubliceerd in het jaarverslag over dat jaar. Zij worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

 

Verkiezing Bestuursleden

Aan de beurt van aftreding zijn de Heren: Mr. G. van Baren (Centraal Bestuur), Dr. K.J. Boeijinga (Bloemendaal), Ds. L.J.C. Kreyt Jr. (Wolfheze), A.M. Brouwer (Valeriuskliniek) en Prof. Dr. A. Sizoo (Valeriuskliniek), die allen herkiesbaar zijn. Van de gelegenheid door de Voorzitter geboden, andere candidaten voor te dragen, wordt door niemand gebruik gemaakt. De Voorzitter stelt daarop voor de afredenden te herbenoemen, waartoe door de vergadering met algemene stemmen wordt besloten.
Voorts moet nog worden voorzien in een in het stichtingsbestuur van ‘Veldwijk’ bestaande vacature.
Door het Algemeen Bestuur wordt het volgende dubbetal voorgedragen:
1. Jhr. W.H. van der Poll, Burgemeester van Elburg;
2. Jhr. Mr. J.M.N. van Asch van Wijck, te ‘s-Gravenhage.
Eerstgenoemde wordt door de vergadering benoemd.
Hierna wenst Ds. E.H. Broekstra de Voorzitter geluk met zijn herbenoeming. Hij vestigt de aandacht op het feit, dat Mr. van Baren reeds 30 jaar lid van het Bestuur is en spreekt met grote waardering over de wijze waarop de Heer Van Baren die lange reeks van jaren zijn Bestuursfuncties heeft waargenomen.
De Heer Van Baren spreekt een woord van dank tot Ds. Broekstra en verklaart de Vereniging steeds met liefde te hebben gediend. Hij maakt gewag van de aangename omgang met de Besturen, van welke gezegd kan worden, dat zij de zaak der Christelijke barmhartigheid op het hart dragen.
Verder richt de Voorzitter zich met waarderende woorden tot de geneesheren-directeur en de geestelijk-verzorgers alsmede tot alle broeders en zusters en brengt hun dank voor de toewijding, waarmede zij hun arbeid verrichten.
Met voldoening constateert de Voorzitter, dat ten aanzien van de behartiging van de materiële belangen van het personeel, veel verbetering is ingetreden.
Laat het nu ook allen een voorrecht zijn de zaak van Gods koninkrijk te dienen!

Verkiezing van een lid der Commissie tot het nazien der rekening over 1948, volgens artikel 10 der Statuten.
Tot dezer Commissie wordt inn de plaats van de Heer Mr. D.W.O.A. Schut, die aan de beurt van aftreding is, gekozen de Heer Mr. J. Terpstra.

Conversie obligatieleningen
Overeenkomstig artikel 9 der Statuten wordt aan het Algemeen Bestuur met algemene stemmen machtiging verleend over te gaan tot de uitgifte ener 3½ % obligatielening, groot f 1.500.000,-. Met deze uitgifte wordt in de eerste plaats beoogd de aflossing, respectievelijk conversie der uitstaande obligatieleningen, in totaal graat f 1.103.300,-, terwijl zij in de tweede plaats dient tot verkrijging van de benodigde middelen voor het aanbrengen van verbeteringen aan diverse paviljoenen op de stichtingen ‘Bloemendaal’ en ‘Wolfheze’, die wegens geleden oorlogsschade gerestaureerd zijn of momenteel gerestaureerd worden.

Algemeen overzicht

De vergaderingen van het Centraal Bestuur en van het Algemeen Bestuur werden geregeld gehouden.

Tot lid van het Algemeen Bestuur werd gekozen de Heer Jhr. Mr. W.H. van der Poll, Burgemeester van Elburg, die zitting heeft genomen in het Stichtingsbestuur van ‘Veldwijk’.
Het doet ons leed melding te moeten maken van het overlijden van de Heer J. Bos Kzn., die bijna 30 jaar lid is geweest van het Stichtingsbestuur ‘Dennenoord’ en 7 jaar zitting heeft gehad in het Centraal Bestuur. Beide functies bekleedde de Heer Bos met grote toewijding. Inzonderheid voor de Stichting ‘Dennenoord’, die hem na aan het hart lag, heeft hij veel gedaan. Zijn sympathieke persoonlijkheid zal bij ons in dankbare herinnering blijven voortleven.
De Heer Mr. T. de Jong Tzn. te Leeuwarden heeft zijn plaats in het Centraal Bestuur ingenomen.
De Heer Mr. Dr. E.P. Verkerk heeft zich – wegens drukke werkzaamheden – genoodzaakt gezien als lid van het Algemeen Bestuur te bedanken. Node zien wij hem heengaan.
Tot lid van de Commissie tot het nazien der rekening volgens art. 10 der Statuten, werd, in de plaats van de Heer Mr. D.W.O.A. Schut, die aan de beurt van aftreding is, gekozen de Heer Mr. J. Terpstra te ‘s-Gravenhage.
Met ingang van 1 Februari werd Mej. J.A. Besier aangesteld tot adjunct-directrice der Valeriuskliniek.
De Heer J.H. de Jonge ontving een benoeming tot geneesheer van ‘Veldwijk’ en aanvaardde deze functie op 1 Mei.
De restauratie van de kliniek ‘Ockenburgh’ en de paviljoenen ‘Avondrust’ en ‘Boschzicht’ der stichting ‘Bloemendaal’ werd in de loop van het verslagjaar beëindigd.
Op ‘Wolfheze’ konden de paviljoenen ‘Avondrust’, ‘Dennenoord’, ‘Heideheuvel’, ‘Oud-Boschzicht’ en ‘Vrederust’ weer in gebruik worden genomen en de woningen van geestelijk-verzorger, huismeester en boekhouder opnieuw worden betrokken.
Op 8 Juli kwamen er van de nog te Zuidlaren verblijf houdende patiënten 167 terug en op 18 November 93. De reëvacuatie is thans beëindigd.
Ultimo December 1947 werden in de inrichtingen der Vereniging verpleegd 3665 patiënten. Einde 1946 was dit aantal 3323.
Ondanks dit accrès was het tekort aan personeel op enkele inrichtingen nog nijpend. Op ‘Vogelenzang’ konden de leegstaande paviljoenen nog niet worden heropend, terwijl in de Valeriuskliniek gedurende een half jaar een afdeling voor de opneming van patiënten gesloten moest worden gehouden.
Weliswaar kwam er in de personeelsbezetting enige verbetering en beliep het aantal verplegenden aan het einde van het verslagjaar 814 tegen 754 ultimo December 1946, maar de stijging was nog te weinig effectief om te kunnen voorkomen, dat aan vele aanvragen om opneming van patiënten, niet kon worden voldaan. We blijven de hoop koesteren, dat er nog – in een groot aantal – Christelijke jonge meisjes zullen worden gevonden, die roeping gevoelen voor de arbeid der Christelijke barmhartigheid en die zich niet afzijdig houden als het er op aankomt, hulp te verlenen aan hen, die deze bijstand zozeer behoeven!

Tot dekking van het door onze deskundige adviseur berekende tekort aan kapitaal in het Pensioenfonds, is – per ultimo 1945 – het gehele Reservefonds, ten bedrage van f 728.989,535, overgedaan aan het Pensioenfonds, tegen afgifte van een schuldbekentenis, rentende 3½ % ‘s-jaars. De aflossing zal ten minste 2½ % per jaar groot zijn.

  

Bijlagen ,,Dennenoord”

Dennenoord te Zuidlaren

Geopend 28 November 1895

Wat wij al in 1945 hebben vermoed, weten wij nu door ervaring, dat n.l. de weg naar het herstel lang is en moeilijk te begaan. 1946 stelde teleur. Om één ding te noemen: van de vrouwelijke verplegenden vertrokken 9 meer dan in dienst traden. Achteraf hebben we begrepen, dat in een overgangstijd neergaande naast opgaande tendenzen nu eenmaal een normaal verschijnsel zijn. 1947 viel mee; dat over vrijwel de gehele linie vorderingen zijn gemaakt, is buiten quaestie. Uit de statistiek blijkt zelfs, dat twee nieuwe (eigen) records zijn gevestigd, met name bij de opgenomen patiënten en de in dienst getreden leerlingverpleegsters. Het spreekt overigens van zelf, dat zonder het tweede het eerste niet mogelijk was geweest.
1947 was arm aan bijzondere gebeurtenissen (op deze tijd op zich zelf al een voordeel). Ook kwam er in de samenstelling van het Bestuur geen verandering en waren op 31 December dezelfde hogere ambtenaren in dienst als op 1 Januari.
Door de tijdelijke afwezigheid van de geneesheren J. Doff (militaire dienst) en J.J. Speelman (gedetacheerd in de interne kliniek te Groningen) was de medische bezetting niet sterk. Zij gaf reden tot zorg, toen de 18e November de geneesheer M. Zeegers tegelijk met de laatste ‘Bloemendaalse’ patiënten naar Loosduinen terugkeerde. Zolang hij in Zuidlaren is geweest, heeft hij ons geholpen, eerst in de gestichtsafdeling, later ook en vooral in het Noorder-Sanatorium. Zo gaf de 18e November naast winst ook verlies. Uit de aard der zaak werd de terugkeer der ‘Bloemendaalse’ patiënten naar Loosduinen, hier zowel als daar, met blijdschap begroet. Van deze 3e (laatste) groep van 92 patiënten en van de 2e groep (166 patiënten), die op 8 Juli was vertrokken heeft het verblijf op ‘Dennenoord’ ruim 4½ jaar geduurd.
Op 31 December stonden 4 paviljoenen leeg, n.l. 7, 10, 11 en 14, met officieel 74 bedden voor mannen en 86 voor vrouwen. Daar het aantal vrouwelijke verplegenden geleidelijk aan toeneemt – op 31 Dec. waren er 17 meer dan op 1 Januari – is het lang niet onmogelijk, dat we binnen afzienbare tijd in de gelegenheid zullen zijn ten minste de paviljoenen 7 en 14 weer in gebruik te nemen.

PATIËNTEN

Het aantal opgenomen patiënten bedraagt 253 (vorig jaar 152). De verdeling is als volgt: gestichtsafdeling: 159 (vorig jaar 85) n.l. 81 mannen en 78 vrouwen; Noorder-Sanatorium: 94 (vorig jaar 67) n.l. 31 mannen en 63 vrouwen. Degenen, die overgeplaatst werden van het Sanatorium naar de gestichts-afdeling en omgekeerd zijn hier niet in begrepen.
Bovendien keerden van degenen, die in 1945 en 1946 met proefverlof zijn vertrokken, nog 3, resp. 1 in de inrichting terug. Derhalve totaal ingekomen: 257 tegen vorig jaar 181.
Vertrokken zijn 122 (vorig jaar 98). Van dezen keerden 112 terug naar de familie, 6 werden overgeplaatst naar andere inrichtingen (o.a. een politieke delinquent naar het Psychopatenasyl te Avereest). Van degenen, die slechts met proefverlof waren vertrokken, keerden 5 nog voor het einde van het jaar terug.
Het aantal overledenen bedroeg 75 (vorig jaar 56) n.l. 29 mannen en 46 vrouwen. Van de mannen waren 58,6 % ouder dan 70 jaar, van de vrouwen 47,8 %. Het sterftecijfer was betrekkelijk hoog: 7,4 % (in 1939: 5,1 %).
De onderbezetting op 31 December bedroeg voor de gestichtsafdeling: 22 mannen en 93 vrouwen, en voor het Sanatorium: 28 mannen en 15 vrouwen, totaal 158.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VERPLEGING EN BEHANDELING

Na de tamelijk uitvoerige beschouwing betreffendebovengenoemd onderwerp in het jaarverslag van het vorig jaar, kan over 1947 met een meer summiere uiteenzetting worden volstaan.
Hoewel enerzijds een groeiende normalisering van verhoudingen valt waar te nemen, dient anderzijds te worden geconstateerd een toenemende bemoeiing van sociaal-psychiatrische instanties en verzekeringslichamen. De eerste valt slechts te waarderen. Zij betekent een zeer gewenste doorbreking van de betrekkelijke afgeslotenheid van het medische werk in psychiatrische instellingen. De activiteit van de laatste dringt tot verkorting der observatie en verruiming der therapeutische indicaties. Dat zulks een grotere verantwoordelijkheid in de behandeling meebrengt, is op zich zelf geen bezwaar, wanneer slechts in het oog wordt gehouden, de noodzaak, de patiënt te beschermen tegen ongewenste en ongeoorloofde gelijkschakeling.
Een en ander neemt niet weg, dat ook dit jaar een ruim gebruik werd gemaakt van krampbehandelingen. In diverse gevallen bleek een insuline-somnifeen-behandeling te prefereren boven de klassieke slaapkuur.
De vitaminestoottherapie gaf in een enkel geval opmerkelijk resultaat. De arbeidstherapie vroeg en vraagt nadere bezinning en – na onvermijdelijke terugslag in de bezettingsjaren – nieuwe bezieling.
Het aspect van de zielszorg bij de behandeling ook en juist van de lichtere gevallen en het nauwe contact daartoe met de geestelijk-verzorger kon dikwijls niet worden gemist en moge hier afzonderlijk worden vermeld.

ARBEIDSTHERAPIE

De aankoop van materialen kon worden uitgebreid, de arbeidsmogelijkheden werden hierdoor groter. Zo werd o.a. de mattenvlechterij nagenoeg weer op vooroorlogs peil gebracht. Alhoewel we over voldoende cocosgarens beschikten, waren we verplicht in onze matten tot 55 % papiergarens te verwerken. Een proef de cocosgarens zelf te verven slaagde aanvankelijk naar wens. De vezels, nodig voor de borstelmakerij, waren nog niet van de gewenste kwaliteit, de afzet van onze producten werd hierdoor bemoeilijkt. De mandenvlechterij vereist zorg, maar beloonde deze dubbel en dwars. Onder toezicht van de Rijkslandbouwconsulent voor de Griendcultuur (Utrecht) werd een voor de landbouw minder geschikt kamp in cultuur gebracht als proefveld voor de verbouw van diverse teensoorten. Tot op heden is het resultaat boven verwachting goed. Andere bedrijven als boekbinderij en pantoffelvlechterij werden gaande gehouden, maar niet uitgebuit. Hetzelfde geldt voor het touwknopen en zakkenplakken. Met het vlechten van harmonicagaas kon nog niet worden begonnen.
Omdat het grootste deel van onze patiënten afkomstig is van het platteland, d.w.z. uit de landbouwstreken, blijft het buitenwerk, met name de arbeid op het terrein (transportdiensten), in de plantsoenen en de bossen, op de boerderij, de bevloeiingsvelden en de moestuin, de voornaamste en meest geëigende vorm van arbeidstherapie, zowel voor mannen als voor vrouwen. Vóór de oorlog, of juister gezegd tot medio 1942, waren ongeveer 70 vrouwen, waaronder zeer onrustige, regelmatig bezig met het hakken en zagen van dennenhout. Zij werkten in 3 halfopen loodsen, ’s zomers zowel als ’s winters. Omdat hiervoor 9 verpleegsters aan de andere diensten onttrokken moesten worden, is het ons na de bevrijding nog niet mogelijk geweest, deze belangrijke en intensieve vorm van arbeidstherapie weer op te nemen.
Pogingen enkele mannelijke patiënten in technische bedrijven te werk te stellen, leidden veelal tot teleurstellingen. Ook is het moeilijk voor de naai- en strijkzaal geschikte vrouwelijke patiënten te vinden. Zij zijn er, maar niet in zo grote getale als wij wensten. In de schilkamer van de centrale keuken werkten regelmatig 30 vrouwen onder toezicht van een ex-verpleegster.
Hierachter volgt een opgave van verrichte werkzaamheden over 2 verschillende weken:

 

GEZINSVERPLEGING

Mutaties zijn er nagenoeg niet geweest. Op 1 April werd een vrouw overgeplaatst uit de gestichtsafdeling naar de gezinsverpleging, op 25 April werd een andere vrouw uit de gezinsverpleging teruggeplaatst naar de gestichtsafdeling (reden: lichamelijke ziekte; decompensatie-verschijnselen bij vitum cordis). Gedurende 24 dagen waren er 10 patiënten in gezinsverpleging, overigens, dus ook op 1 Januari en 31 December 9, t.w. 3 mannen en 6 vrouwen.

GEZONDHEIDSTOESTAND

Over het algemeen was deze bevredigend. Het sterftecijfer was vrij hoog (7,4 %), maar in aanmerking moet worden genomen, dat thans relatief meer ouden van dagen worden opgenomen dan vóór de oorlog. Van de overledenen waren bij de mannen 58,6 % en bij de vrouwen 47,8 % ouder dan 70 jaar.
De longtuberculose verliest terrein. Het regelmatig doorlichten, zowel van patiënten als personeel en het isoleren der zieken in de speciale afdelingen (de pav. 3 en 4), heeft er toe bijgedragen, dat het aantal nieuwe gevallen klein is gebleven.
Onder de uit de maatschappij ingekomen patiënten bleken er één man en één vrouw lijdende te zijn aan t.b.c. Beiden zijn in de loop van het jaar overleden. Van degenen, die op 1 Januari aanwezig waren, zijn 4 (allen vrouwen), ziek geworden. Deze gevallen waren niet ernstig, het sputum was negatief. Van degenen, die op 1 Januari reeds ziek waren (12 mannen en 12 vrouwen) zijn in de loop van het jaar 8 mannen en 2 vrouwen overleden. Op 31 December waren nog ziek 9 mannen en 14 vrouwen, waaronder 2 mannen en 3 vrouwen met positief sputum.
Een patiënte lijdende aan peritonitis tuberculose is overleden.

VOEDING

In de verstrekte rantsoenen kwam geen wijziging; de voedingswaarde van de totaal verstrekte maaltijden beliep gemiddeld per persoon in voeding per dag ruim 3100 cal., samengesteld als volgt: 440 gram koolhydraten, ruim 100 gram eiwitstoffen en 90 gram vet, wat dus ruim voldoende is. Getracht werd de smakelijkheid te verbeteren, wat bij massa-voeding vaak een moeilijke opgave is; door meer afwisseling in het menu, kan men evenwel veel bereiken.
De behoefte aan aardappelen en groenten kon in hoofdzaak worden gedekt door eigen verbouw; de kwaliteit van beide was behoorlijk. De opslagruimten voor winteraardappelen en bewaarkool werden verbeterd.

ONTSPANNING

18 Februari Oranjefeest
5 Maart Muziekavond
1 September Koninginnefeest op het sportterrein
2 September Toneelavond
30 October Optreden van een zangvereniging
20 November Muziekavond met declamatie
8 December St. Nicolaasavond
26 December Liturgische Kerkdienst

KLEDING EN LIGGING

Nog steeds leverde de aanschaffing van textielgoederen grote moeilijkheden op; desondanks kon over het algemeen behoorlijk in de behoeften worden voorzien.

PERSONEEL

GENEESKUNDIGE DIENST

J. Wetter, geneesheer-directeur
C.A. van Enk-Redert, geneeskundige
J. Doff, geneesheer Noorder-Sanatorium (tijdelijk in militaire dienst)
C.G. Moolhuizen, geneesheer
J.J. Speelman, geneesheer (tijdelijk werkzaam in het Academisch Ziekenhuis te Groningen)
Tot 18 Nov. is assistentie verleend door M. Zeegers, geneesheer van de afdeling ‘Bloemendaal’
Laboratorium: V.A. Rumpt, medisch analyste
Apotheek: A. Koster, apothekers-assistente

VERPLEGEND PERSONEEL

Mannelijk personeel

In dienst getreden: J. Zaagman, paviljoenshoofd; tevoren als zodanig werkzaam in de afdeling ‘Bloemendaal’
Vertrokken: 1 gehuwd verpleger (naar Academisch Ziekenhuis te Utrecht, ter opleiding van het diploma A).
Aanwezig op 31 December:
Hoofd Arbeidstherapie….1
Uitwonend paviljoenshoofd….2
Gehuwde verplegers….45
Verplegers (intern)….1

Vrouwelijk personeel

In dienst getreden: 56 aspiranten en 1 leerlinge A. (vorig jaar 33 asp., 2 leerl. A en 1 gedipl. verpleegster).
Vertrokken: 1 eerste verpleegster, 29 verpleegsters, 1 leerl. A en 9 aspiranten. (vorig jaar 23 gediplomeerden, 2 leerl. B, 3 leerl. A en 16 aspiranten)
Bevorderd tot paviljoenshoofd: de verpleegster in vaste formatie M. Rodenboog.
Aanwezig op 31 December:
Hoofdverpl. Noorder-Sanatorium….1
Paviljoenshoofden gestichtsafd. ….11
Verpleegsters (diploma B)….22
Leerlingen A en B….41
Aspiranten….54
In 1947 vertrokken alzo 1 eerste verpleegster en 29 verpleegsters. De 1e verpleegster (N.S.) vertrok na een diensttijd van ruim 15 jaar naar een ziekenhuis ter opleiding voor het diploma A. De 29 verpleegsters in het bezit van diploma B vertrokken na een gemiddelde diensttijd van 5 jaar en 2 maanden. Van haar traden 20 in dienst van een ziekenhuis ter opleiding voor diploma A, 4 vertrokken wegens huwelijk en 5 om andere redenen. De llerl. verpleegsters vertrokken om diverse redenen, 9 van haar hadden nog geen enkel examen afgelegd.

OPLEIDING EN EXAMENS

In de opleiding der leerling-verpleegsters kwam geen verandering. De overgangsexamens werden gehouden op 6, 7 en 8 Mei. Van 29 aspiranten werden 3 afgewezen en van de 11 leerlingen A, slechts één. Voor ’t eindexamen op 9 en 10 Juni slaagden van de 15 candidaten: 14. De theologische examens, gehouden op 7 en 8 Mei, gaven de volgende resultaten: van de 29 aspiranten werden 2 afgewezen en van de 13 leerlingen A en de leerlingen B: gene.
Het aantal candidaten bij het eindexamen was klein.
Uit de aard der zaak want het aantal aspiranten, dat in de maanden Mei ’43 – April ’44 in dienst trad, was evenmin groot. In die maanden traden in dienst: 30 aspiranten; slechts 11 van haar slaagden na een 3-jarige opleiding voor het diploma B. 16 waren vertrokken vóór het 1ste overgangsexamen, 1 nadat 1 overgangsexamen was afgelegd, terwijl 2 nog in opleiding zijn. Van de aspiranten, die in dienst treden, bereikt gemiddeld 52,7 % de eindpaal, terwijl 33 % vertrekt zonder zelfs één overgangsexamen te hebben afgelegd, de rest 14,3 %, vertrekt halverwege de opleiding.

GEZONDHEIDSTOESTAND

In vergelijking tot vorig jaar, was de gezondheidstoestand goed. Er waren geen gevallen van diphtheritis, roodvonk of typhus en slechts één nieuw geval van tuberculose (vorig jaar 5). Dit betrof een aspirant-verpleegster, die werkzaam was in het tuberculose-paviljoen voor mannen. Het begon met erythema nodosum, de longafwijkingen bleven evenwel gering, en aan het einde van het jaar was de betreffende aspirant nagenoeg hersteld.

 

 

OVERIG PERSONEEL

Mannen

In dienst waren: de geestelijk-verzorger, de huismeester en de administrateur, en verder:
Administratieve dienst….5
Economische dienst….12
Technische dienst….26
Boerderij en tuinen….11
Algemene dienst….2

Vrouwen
In dienst waren: het hoofd van de huishouding, het hoofd van de linnenkamer en het hoofd van de naaikamer, de concierge op het Administratiegebouw, en verder:
Centrale keuken….2
Wasserij en linnenkamer….9
Naaikamer, etc. ….6
Dienstboden en werksters….7

GEESTELIJKE VERZORGING

De geestelijke verzorging vond regelmatig en ongestoord voortgang. Daarbij namen de kerkdiensten een belangrijke plaats in. Verheugend is de belangstelling bij de prediking bij vele patiënten, hetgeen bij persoonlijke bezoeken telkens bleek. Velen zouden deze kerkdiensten niet gaarne willen missen. Onder hen bevinden zich ook, die vóór hun verblijf op de Stichting vrijwel nooit ter kerke gingen. ’s Morgens werd vrije stof behandeld en ’s middags de Heidelbergse Catechismus.
Vooral met het oog op hen, die des Zondags niet de godsdienstoefeningen kunnen bijwonen en ook om geregeld contact met alle patiënten te hebben, werden in de paviljoenen korte diensten gehouden. Opmerkelijk was vaak de rust tijdens deze Bijbellezingen, ook in overigens onrustige zaken.
Van de gelegenheid om op een soort catechisatie de Heidelbergse Catechismus te bespreken, werd door vele patiënten gebruik gemaakt.
Vele bezoeken werden gebracht aan patiënten, die daarvoor in aanmerking kwamen. Dit was, hoewel tijdrovend, toch dikwijls zeer dankbaar werk.
Ook vele zusters ontvingen een persoonlijk bezoek, waarbij bleek, dat de meeste met veel genoegen haar werk verrichten en zich goed op haar plaats gevoelen.
Ten slotte kan nog worden vermeld, dat telkens lectuur met evangeliserende strekking werd verspreid onder de patiënten, omdat het percentage onkerkelijken vrij hoog moet worden genoemd.

GEWOUWEN EN TERREINEN
Gebouwen

Voortgegaan werd met het herstel van oorlogsschade. In het Hoofdgebouw werd de kamer van de geneesheerdirecteur gerestaureerd; in pav. 4 (Randwijk) de plafonds op de tweede verdieping op de gang en in de personeelskamers vernieuwd; in pav. 13 (Parkzicht) de plafonds van de slaapzalen, de ziekenzalen en de personeelsvertrekken hersteld; in pav. 15 (Veldwijk) de plafonds en muren op dagzalen, gangen en trapopgangen gesausd en de houtgranietvloeren en bovengangen en slaapzalen hersteld; in pav. 16 (Beukenhof) de huiskamer opgeknapt; in pav. 22 (Vredestein) de vloerbedekking op de slaapzalen vernieuwd; in de centrale keuken de plafonds en muren in de kookruimte gesausd en de huiskamer gerestaureerd; in de slagerij de vleeshal gesausd en bijgeverfd; in de bakkerij de werkbanken vernieuwd. Medio Maart 1947 kwamen de herstelwerkzaamheden in het Noorder-Sanatorium gereed en kon het gehele gebouw weer in gebruik genomen worden; de dakbedekking, die door ondeskundige behandeling in bezettingstijd, op verschillende plaatsen vrij ernstige lekkage vertoonde, werd geheel vernieuwd.
Na vertrek van de 2e groep ‘Bloemendaalse’ patiënten op 5 Juli ’47 werd pav. 12 (Kerkzicht) weer voor onze eigen patiënten ingericht; op de ziekenzalen werden de vloeren opnieuw belegd, de muren en plafonds in het gehele gebouw gesausd en geverfd en de personeelskamers geverfd en behangen. Ook pav. 1 (Overbosch) en 2 (Overmeer) werden door onze patiënten betrokken.
Na het vertrek van de laatste ‘Bloemendaalse’ patiënten op 18 Nov. ’47 werd pav. 5 (Tuinlust) voorlopig ingericht voor een deel der patiënten van pav. 13 (Parkzicht) en begonnen met de herstelling van pav. 14 (Eikenstein).
De centrale verwarmingsketels in verschillende paviljoenen (Hoofdgebouw, pav. 3, 4, 6 en 16) werden gereviseerd; in pav. 12 (Kerkzicht) en 20 (Zonneheuvel) de badkachels hersteld en in de Centrale Keuken de nootjes-ketel van nieuwe roosters voorzien en enkele leden vernieuwd. In de wasserij werd een nieuw roosterbed aangebracht in de hogedrukketel.
De centrale post van de huistelefooninstallatie werd vernieuwd, terwijl het aantal nummers met 30 werd uitgebreid; voorts werden de nog bestaande bovengrondse invoeringen bij de paviljoenen en gebouwen door ondergrondse vervangen en verschillende tostellen verplaatst; nieuw aangesloten werden de moestuin en de woningen van de timmerman-opzichter, de schildersbaas en de electricien.

Terreinen

De terreinverlichting werd grondig nagezien en talloze storingen werden opgeheven; de lantaarns rondom het voormalige meertje werden weggehaald en de grondkabel werd opgegraven; de lantaarns werden gebruikt op het terrein ter vervanging van stuk gegane lantaarns.
Het wegdek van de hoofdlaan, dat tijdens de bezetting erg geleden had, werd deskundig behandeld. Met de aanplant van nieuwe bomen in het bos werd begonnen.

 

 

 

 

 

Voor- en nazorgdienst

VOOR- EN NAZORGDIENST
van de Stichtingen Dennenoord, Veldwijk en Wolfheze over het jaar 1947

Terwijl het jaar 1943 nog verschillende na-oorlogse moeilijkheden gaf, zodat de Nazorg niet vlot kon verlopen, werd dit in 1947 gaandeweg beter.
De oude auto, die wegens reparatie, nogal een buiten dienst was, werd in begin Maart vervangen door een nieuwe, zodat van toen af aan de bezoeken zonder stoornis konden worden verricht.
ook dit jaar bleven de bezoeken aan huis het meest belangrijk gedeelte van het werk. Niet alleen ziet men dan de patiënt, maar tevens zijn omgeving en krijgt men een indruk van het milieu.
Het andere gedeelte van de arbeid, de consultatiebureaux, gaven ook dit jaar weinig werk. De bezoeken waren als regel gering. Het meeste werk leverde nog het bureau te Nijmegen op, waar wel meestal iets te doen was.
Ten slotte werden in December de bureaux te Meppel en te Emmen gesloten. Met ingang van diezelfde datum werd het eigenlijke Nazorgwerk stopgezet in verband met de oprichting, of voorgenomen oprichting, van Provinciale nazorgdiensten. De bureaux te Zwolle en Hardenberg werden van uit Veldwijk bediend, terwijl die te Enschede, Arnhem en Nijmegen van uit Wolfheze werden verzorgd.

Hieronder volgen dan nog enige getallen, die een overzicht geven van de verrichte arbeid in 1947.
Nieuw ingeschreven werden: 227 patiënten, waarbij 58. die niet uit enige stichting afkomstig waren.

Deze 227 waren afkomstig uit de volgende provincies:
Groningen….6
Friesland….18
Drenthe….10
Overijssel….55
Gelderland….131
Utrecht….7

De Consultatiebureaux werden in de loop van het jaar als volgt bezocht:
Zwolle….6
Emmen….14
Hardenberg….2
Enschede….4
Arnhem….5
Nijmegen….46

Financiën

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.