2020-1 – Fragment Lentis Magazine – Portret: Maria Hooghart
Pionieren op Groot Bronswijk
Door: Anne Helmus
De bus stopt vlak voor haar deur. Ik heb een afspraak met Maria Hooghart. Ze woont op Schiermonnikoog. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was ze hoofd docent van de zogenaamde B-opleiding voor psychiatrisch verpleegkundige op Groot Bronswijk. Inmiddels is ze achtennegentig jaar. Zelfs nu nog komen er met er enige regelmaat oud-leerlingen bij haar langs, die inmiddels zelf ook al de zeventig zijn gepasseerd.
Toen ik telefonisch een afspraak met haar maakte om haar te bezoeken voor een interview zei ze: ‘Je mag wel opschieten want ik ben er nu nog…!’ Ze vertelt: ‘Toen ik drieënzestig werd ben ik hier weer op het eiland gaan wonen, waar ik oorspronkelijk vandaan kom. Mijn ouders die hier woonden werden wat minder en hulpbehoevend. Het kwam toen goed uit dat ik bekend was met alle aspecten van de verpleegkunde. Ik kon ze goed bijstaan. Allengs kreeg ik zelf ook wat ouderdomskwalen. Het viel me steeds zwaarder om mijn moeder te verzorgen. Iedereen denkt altijd; ‘Maria kan dat allemaal wel aan, maar dat is niet altijd zo.’
Tegenwoordig worden de verschillende opleidingen om verpleegkundige te worden in de psychiatrie door grote onderwijsinstellingen verzorgd. In de tijd dat Maria Hooghart op Groot Bonswijk ging werken was dit een interne aangelegenheid. Na de vooropleiding volgde een driejarige opleiding waar werken en studie werden gecombineerd. De jongens woonden op kamers boven de paviljoens en de meisjes in het opleidingsgebouw.
Eerst geen zin om in Wagenborgen te werken
‘Dokter Verhoog, de toenmalige geneesheer-directeur van Groot Bronswijk, had zijn oog op mij laten vallen. Ik kende zijn vrouw. Ik had eigenlijk helemaal geen zin om in Wagenborgen te gaan werken. Het was in de zestiger jaren, ik woonde toen in Amsterdam en het stadse leven met zijn vele mogelijkheden beviel me wel. Dokter Verhoog zei: ‘Kom dan eens een dagje kijken, dan kun je een indruk krijgen’. Dat heb ik toen gedaan. Ik moest wel wennen, wat een terrein zeg. Uiteindelijk, nadat ik advies had ingewonnen bij vrienden, heb ik ingestemd om te komen. Mijn opdracht was om de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige te moderniseren en nieuw leven in te blazen. Er was wel een opleiding, maar die voldeed volstrekt niet aan de eisen. Er waren geen anamneses en er was weinig kennis hoe je de behandeling vorm geeft. Ze hebben me aangenomen omdat ik behoorlijk allround was. Ik beschikte over het A- en B-diploma verpleegkundige en wijkverpleegkundige. Ook had ik mijn Ooievaartje gehaald en ik was opleider in een kraamcentrum geweest. En ik had veel praktijkervaring doordat ik in een aantal psychiatrische instellingen had gewerkt.’
Zelf lesmateriaal maken
Maria Hooghart leek de ideale kandidaat voor de functie. Vol enthousiasme ging ze aan de slag om de opleiding op poten te zetten.
‘s Avonds thuis ging ik de lessen voorbereiden. Er waren toen weinig boeken over het vak, dus ben ik zelf lesmateriaal gaan maken. Vanuit mijn ervaring ben ik mezelf vragen gaan stellen en bedacht daarbij ook de antwoorden. Op deze manier ben ik het vak psychiatrische verpleegkunde inhoud gaan geven. Ik vond dit ontwikkelingswerk boeiend om te doen. Ik heb veel enthousiaste reacties van leerlingen gehad over dit lesmateriaal. Waar ik later veel aan gehad heb is het boek van Jan Foudraine: ‘Wie is van hout’. Hij beschreef op een heel herkenbare manier hoe je met mensen met verschillende vormen van schizofrenie om kunt gaan.
Zelf gaf ik veel vakken, maar ik kon natuurlijk niet alles geven. Broeder Hamstra werd na een noodzakelijke bijscholing de tweede man. Hij was vooral erg goed in het geven van somatische vakken.
Omdat het een christelijke instelling was, zat er ook religie in het lespakket. Daar heb ik me echt niet mee beziggehouden. Ik kon het met een gerust hart overlaten aan een van de dominees die aan de instelling verbonden was.
De leerlingen die de opleiding volgden waren nog erg groen. Vanuit huis gingen ze in de instelling op kamers wonen. Voor velen een hele overgang. Ik was heel blij met mevrouw Brons die zich als gastvrouw over de leerlingen ontfermde. Ze verzorgde de thee en koffie in het opleidingsgebouw en hield ook een oogje in het zeil. De leerlingen konden ook bij haar terecht als ze een probleem hadden.’
Positieve ontwikkelingen
‘In die tijd was men binnen de instelling druk bezig om het een en ander efficiënter te organiseren. Er werd eind jaren zestig begin jaren zeventig op het terrein een wijk aangelegd met twintig woningen. Bewoners die al twintig jaar in een paviljoen hadden gewoond gingen nu zelfstandig wonen in deze huizen. In die tijd was dat een unieke ontwikkeling die door andere instellingen met veel belangstelling werd gevolgd. Ook waren er in de acute psychiatrie grote veranderingen gaande. Er kwam een open afdeling waar patiënten werden behandeld volgens moderne inzichten. Om deze ontwikkelingen vorm te geven werden er meer psychologen en psychiaters in dienst genomen. Zij droegen mede bij aan de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs aan verpleegkundigen.’
Tranen verbergen
Tranen verbergen ‘Zelf heb ik altijd een heel brede culturele belangstelling gehad en ik was op een aantal terreinen creatief bezig. Ik schilderde en tekende veel en was lid van het Bach-koor in Groningen. Ik had een goede stem en zong op semi-professioneel niveau. Om de leerlingen een bredere kijk op het leven te geven hadden we elke vrijdagmiddag een cultureel uurtje op de opleiding. Het kon dan echt over van alles gaan. Een van de leerlingen kweekte kanaries en kon daar boeiend over vertellen. Verder nam ik de leerlingen mee naar muziekuitvoeringen en zelfs hebben we een keer een opera bezocht. Op een keer had ik een affiche opgehangen met daarop aangekondigd de uitvoering van de Mattheus Passion door het Bach-koor waar ik in zong. Een aantal leerlingen kwam naar met toe en ze gaven aan dat wel eens te willen meemaken. Ik regelde een aantal goede plaatsen voor ze. Ik vertelde dat wij als koorleden voor deze gelegenheid ons mooi aankleden, dames in het lang en de heren in het pak, en dat het publiek dit ook doet. Het was de tijd van slordige lange haren en onverzorgde kleding bij jongeren. Ik schreef ze niet voor hoe ze er uit moesten zien maar schetste wel de sfeer van de avond. Toen de uitvoering daar was en we als koor op kwamen, zochten mijn ogen de leerlingen. Al snel had ik ze opgemerkt. Ze zagen er fantastisch uit, de heren keurig gekapt, in het pak en een stropdas om. De dames allemaal met een prachtige jurk en de haren verzorgd. Bij de aanblik hiervan raakte ik helemaal ontroerd en verborg me snel achter een forse alt om mijn tranen te verbergen.