Lentis Magazine, 2-2022
De voorouder als familielid
Door Rense Schuurmans
De man, Dirk, kwam op een vrijdagmiddag vanuit Amersfoort naar Zuidlaren. Een aantal weken eerder had hij bij het bestuurssecretariaat van Lentis geïnformeerd of er nog een medisch dossier aanwezig was van zijn betovergrootmoeder die in 1910 op Dennenoord was overleden. Dit bleek het geval en er werd een afspraak gemaakt om het dossier samen door te nemen.
Wie was betovergrootmoeder Jetske?
Nadat Dirk even op de begane grond van het Hoofdgebouw had gewacht werd een kamer op de eerste verdieping de plek waar hij zijn betovergrootmoeder iets beter zou leren kennen. Hij was vele jaren eerder begonnen met het maken van een genealogisch overzicht van zijn familie, met stamreeksen en woonplaatsen en sinds enkele jaren had hij zich toegelegd op het verlevendigen van de harde gegevens met tot de verbeelding sprekende inhouden. Zo probeerde hij er achter te komen hoe de leefomgeving van de voorouder eruit had gezien en welk beroep hij of zij had uitgeoefend. Met tantes had hij gesproken over Jetske, de betovergrootmoeder. Over haar deden onheilspellende verhalen de ronde, zij zou haar kinderen en haar man hebben verwaarloosd.
Krankzinnigengesticht Dennenoord
Dirk was heel benieuwd wat de duik in het verleden hem zou vertellen; wat stond er in het dossier, hoe erg was het geweest en hoe dit te begrijpen. Met de tantes had hij afgesproken dat hij hen ’s avonds via een app ging informeren en dat hij een verslag wilde schrijven. Jetske was blijkens het dossier 27 jaar toen ze op 24 juni 1907 werd opgenomen in het krankzinnigengesticht Dennenoord. De opname werd gerelateerd aan de geboorte, drie maanden eerder, van haar zesde kind, Joukje. In de brief van de huisarts stond geschreven dat Jetske twee weken na de geboorte van Joukje een maagdarminfectie kreeg, die maar niet wilde genezen. In dezelfde tijd begon ze haar kinderen te verwaarlozen, ze vergat hen soms eten te geven, op sommige dagen kwam ze het bed niet meer uit.
Volgens het door de huisarts ingevulde inlichtingenformulier maakte de slechte financiële situatie waarin ze verkeerden haar bang; haar echtgenoot, Dolf, bezat een slechte gezondheid, hij had het vaak benauwd en hij bracht als seizoenarbeider soms wel en soms geen geld binnen. Het ging ondertussen van kwaad tot erger met Jetske, ze vervuilde, sloeg een buurvrouw omdat die het volgens haar aanlegde met haar man, ’s nachts ging het slapen moeizaam, ze at slecht, ze plaste in haar broek zonder zich te verschonen, ze was steeds vaker onvoorspelbaar boos.
Opname aangevraagd
Dolf moet ten einde raad geweest zijn toen hij in samenspraak met de huisarts een opname voor zijn echtgenote aanvroeg. Na haar opname is uit de rapportage op te maken dat de gezondheid van Jetske niet verbeterde, ze hield maag-darmproblemen, ze smeerde met poep, ze sprak niet met anderen, ze was handtastelijk in de omgang, ze jammerde weken achtereen om vervolgens lange tijd stil te zijn, niemand wist wat er in haar omging. Ze ging niet naar de kerk, ze ging niet aan het werk.
Begraven op Dennenoord
Drie jaar later, op 5 augustus 1910 stierf de al ernstig verzwakte Jetske, blijkens de aangifte van overlijden bij de gemeente Zuidlaren, aan een longontsteking. Ze was dertig jaar geworden. Ze werd begraven op de begraafplaats van Dennenoord. Een brief in het dossier meldt dat haar echtgenoot, een broer en twee zusters aanwezig bij de begrafenis.
Dit alles en nog meer hoorde en las Dirk, het achter-achter kleinkind van Jetske. Het dossier bevatte ook nog in goed leesbaar handschrift geschreven brieven van Dolf gericht aan de geneesheer-directeur waarin hij vroeg of er al sprake was van verbetering van ‘mijn vrouw’, met steevast als reactie van de geneesheer ‘geen verandering van de toestand’.
Kennismaking achteraf
Op de terugreis naar Amersfoort ervoer Dirk een sterk gevoel van opwinding; hij voelde verdriet over de laatste levensjaren van Jetske, die voor haar zo wanhopig verliepen en hij beleefde krachtig de voldoening dat Jetske meer deel van de familie was geworden, hij had met haar kennisgemaakt. Een standvastige vrouw, die goed voor kinderen en man had gezorgd, ook dat stond in het dossier. Haar man had met ondersteuning van een verklaring van de huisarts bij de rechter verzocht tot opname van zijn echtgenote. (Dit was de gebruikelijke gang van zaken. Een opname was alleen mogelijk na een rechterlijke uitspraak; meestal was het een naaste die opname verzocht, hierbij was een geneeskundige verklaring nodig.)
Meerdere malen per jaar vraagt een nazaat of er nog een dossier van een voorouder aanwezig is. Het doornemen van het dossier met het familielid wordt altijd zeer gewaardeerd. De soms al meer dan 100 jaar geleden overleden voorouder krijgt na kennisname van het dossier een warmere, meer begripvolle plek in de familiegeschiedenis dan voorheen het geval was.