Lentis Magazine, 4-2021
In de spiegel van de tijd
Tijdgeest
Door Rense Schuurmans
Als iets als gewoon wordt beleefd, dan is het net alsof het niet anders kan, dat het zo hoort, en dat het zo blijft; dan past het bij de Tijdgeest. Mensen willen in de huidige tijd zorg aan huis, of toch in ieder geval in de nabijheid. Deze zienswijze wordt breed gedeeld. Als voordelen worden genoemd het verbinding blijven houden of zelfs verbeteren met de mensen in het directe leefmilieu en het voorkomen van vervreemding van de leefomgeving waar hoe dan ook het dagelijks leven op enig moment weer voortgezet gaat worden. Voordat een cliënt in een instelling terecht komt is er vaak al geprobeerd dit te voorkomen door de geboden zorg te intensiveren. Mocht er toch sprake zijn van een opname dan wordt ingezet op kort en intensief, omdat de ervaring is dat een langer durend verblijf in een zorginstelling eerder een verzwakkende en vervreemdende uitwerking heeft dan dat deze herstelbevorderend is.
De bron in de jaren vijftig
Als we kijken naar langere termijn ontwikkelingen dan zien we dat in de jaren vijftig de bron ligt van genoemde visie, de overtuiging dat zorg in eigen leefomgeving is te verkiezen boven een langdurige behandeling in een instelling. Halverwege de vorige eeuw bevonden de psychiatrische ziekenhuizen zich op het hoogtepunt van hun bloei. Behandeling in een modern ziekenhuis op een instellingsterrein was de beste plek voor een ontspoord mens om te herstellen. Dennenoord bezat haar hoogste aantal bedden ooit. Het Zuiderpaviljoen, met de vele ramen, de lichtinval, de laboratoria, de moderne behandelkamers, de psycholoog die op het toneel kwam, en met spreekuren voor specialisten van de voorganger van het huidige UMCG was net geopend. Toen, op het hoogtepunt van de inrichtingspsychiatrie, waren voor wie het kon zien de tekenen van verval zichtbaar. Het einde van de klassieke inrichtingspsychiatrie, met als ideale behandelsetting het opgenomen worden op een instellingsterrein met alle denkbare woon- en behandelvoorzieningen, kondigde zich aan. Er waren verpleegkundigen en psychiaters die opmerkten dat patiënten gedragingen vertoonden die niet pasten bij hun ziektebeeld. Veel patiënten etaleerden onbegrijpelijk niet eerder vertoond vreemd gedrag. Ze vermoedden dat het verblijf in het afgesloten gesticht bij langdurig verblijf eerder gekmakend dan herstellend werkte. In de jaren vijftig ging de psychiater van Andel met patiënten naar hun oorspronkelijke woonsituatie, waar ze soms al meer dan 15 jaar niet meer waren geweest. De patiënten, die zich in het gesticht vreemd gedroegen, wisten precies te vertellen wat er was veranderd in de woonomgeving. Zorgvuldig opgebouwde terugkeer naar de familie bleek in een aantal gevallen succesvol, met genormaliseerd gedrag bij de ex-patiënt. Nu, meer dan vijftig jaar later vinden we hulp geboden in de dagelijkse leefomgeving (bijna) vanzelfsprekend.
Moderne gestichten Rond 1900 was de tijdgeest anders. De nieuw gebouwde gestichten op het platteland, afgekeken van het Schotse ‘cottage system’ (kleinschalig, dichtbij, dorpsachtig) en het in Duitsland toegepaste stelsel, met betrekkelijk kleine, los van elkaar staande paviljoens, elk voor ongeveer dertig tot veertig patiënten konden zich verheugen op veel goedkeuring. De toenmalige inspecteurs van het Staatstoezicht adviseerden bestuurders van nieuw te bouwen gestichten in Duitsland te gaan kijken. De moderne manier van het huisvesten van gekken week sterk af van die van het gebruikelijke corridorstelsel. De lange gangen in de grote gebouwen, met meestal aanbouwsel op aanbouwsel om meer patiënten onder te kunnen brengen, met aan weerszijden daarvan de verblijfs- en slaapzalen en de cellen waren symbolen geworden van een verleden waar bewaring een centrale plek innam. Aanwezigheid in de drukke stad werd vervangen door het rustige platteland; het verblijf in een groot gebouw door het wonen in een klein paviljoen; het platteland, met de diverse paviljoens bood de mogelijkheid tot aparte huisvesting van bijvoorbeeld lichamelijk zieken, onrustigen, half rustigen, onzindelijken; de ruimte op het platteland gaf de mogelijkheid tot het stichten van dorpsachtige gemeenschappen. In deze context werden nieuwe gestichten gebouwd waar de psychiatrie in de periode 1880 – 1920, tot ontwikkeling kon komen. Medische bolwerken met het perspectief van genezing. De ambitie was groot. In de medische tijdschriften, de onderzoek vakbladen, werd de verwachting geuit dat de oorzaken van schizofrenie binnen afzienbare tijd bekend zouden zijn, met in het voetspoor een adequate behandeling. Deze beleving maakte toentertijd deel uit van de Tijdgeest.
Bron: website Erfgoed Lentis. Verward van geest en ander ongerief, dl.1, H.Oosterhuis, M.Gijswijt-Hofstra, p.91, 2008