Lentis Magazine, 4-2021
In de spiegel van de tijd
Het voedselparadijs
Over calorieën valt veel te zeggen
Door Rense Schuurmans
Volgens het jaarverslag uit 1947 van ‘de Vereniging’ van gestichten waartoe Dennenoord behoorde kregen de patiënten gemiddeld 3100 calorieën per dag aan voedingsmiddelen binnen. Dit is ruimschoots meer dan wij tegenwoordig wenselijk vinden. Het gewenste gemiddelde aantal calorieën dat wordt aangehouden voor vrouwen bedraagt 2000, voor mannen is dit 2500, beduidend minder dan toentertijd het geval was. Wanneer we foto’s of films met mensen, die over straat wandelen uit de jaren 40 en 50 vergelijken met die van de huidige tijd, dan springt in het oog dat zwaarlijvigheid sterk is toegenomen; dit niet alleen bij volwassenen, maar ook bij kinderen. Wanneer de gewichtstoename in het huidige tempo blijft doorgaan, dan is over twintig jaar misschien wel de helft van de mensen in Nederland te zwaar. Hiermee neemt het risico van gezondheidsproblemen fors toe. Volgens Ciska Kelholt, die inmiddels 29 jaar als diëtiste bij Lentis werkt, heeft de gewichtstoename te maken met een veelkoppige verandering van leefstijl. Dat we niet adequaat op de gewichtstoename reageren, ondanks het besef dat te zwaar niet gezond is, heeft eveneens meerdere oorzaken. Onder meer speelt een rol dat de bevrediging die de inname van voedsel en of calorierijk vocht op de korte termijn geeft het wint van uitstel.
Energieverbruik
Inherent aan het dagelijks leven halverwege de vorige eeuw was fysieke arbeid en beweging; veruit de meeste mensen konden hun werk niet al zittend op de stoel doen. Kinderen liepen soms grote afstanden naar en van school en spelen vond meestal buiten plaats, in ieder geval met een grote variatie aan beweging. Een belangrijke energieverbruiker was ook de wisseling van temperatuur. De temperatuur in huis was niet gelijkmatig, rond de 20 graden, zoals tegenwoordig de norm is. Bij kou wordt energie gebruikt om het lijf te verwarmen. Onderdeel van het dagelijks leefpatroon was de beschikbaarheid van voeding op vaste tijden, toch heel anders dan het grazen dat in de huidige niet alleen mogelijk, maar ook gewoon is geworden. Een advocaatje met slagroom voor de vrouw en een borrel voor de man bij de verjaardag, dus niet frequent alcoholgebruik, met de daarbij passende hapjes; de ouderen herinneren het zich nog precies. In de jaren 60 en 70 kregen de kinderen op de zaterdagavond een glaasje ranja of gazeuse; stukjes kaas en worst eenmaal per week begint dan gewoner te worden. De populaire chips en verwante lekkernijen, altijd lekker en eerder trek prikkelend dan honger stillend zijn dan in aantocht. Restaurants waren gering in aantal. In ieder geval de beschikbaarheid van voedsel en drank, overal en altijd en dat overvloedig en ook nog relatief goedkoop, was niet aan de orde.
Ongezonde leefpatronen
Dat de gezondheidsrisico’s niet gering zijn verklaart dat er in de samenleving allerlei initiatieven worden ondernomen om de relatie tussen voeding en beweging meer in balans te brengen. Er wordt ingezet op het verankeren van leefstijlen die gezonder zijn. Een rem op verbetering van de volksgezondheid is dat het regeringsbeleid terughoudend is in het maken van richtlijnen gericht op verbetering van de gezondheid; de markt is in Nederland leidend. Vergunningen aan fastfoodketens worden soepel verstrekt, voorstellen gericht op het verminderen van zout, suikers en vetten, toch vastgestelde ‘boosdoeners’, worden met een hoge mate aan vrijblijvendheid aan de producerende bedrijfstakken voorgelegd. De financiële belangen voor het in standhouden of zelfs versterken van ongezonde leefpatronen zijn dusdanig sterk, dat er daarnaast ook in de markt eveneens een sterke gezondheidsindustrie is ontstaan; van sportschool tot en met leefstijltrainer. Zo is er voor iedereen wat te verdienen. Een zorgzame samenleving zou wat dit betreft kunnen leiden tot een reductie van beide componenten.
Rauwe eieren en orgaanvlees
In 1947 bestond veel minder het gezondheidsrisico van overgewicht. Veel beweging, vaak in de buitenlucht; fysiek zware arbeid; temperatuurschommelingen; eten op gezette tijden, waren factoren die het uitdijen voorkwam. Om te herstellen van een ziekte nam menig mens gedurende de benodigde tijd een geklutst rauw ei en schreef de dokter orgaanvlees voor om aan te sterken. Vanaf de jaren vijftig kwam in Nederland door de toegenomen welvaart een einde aan de voedseltekorten, die in het verleden altijd weer waren voorgekomen. Sindsdien is permanente beschikbaarheid van voedsel en alcohol, tegen lage prijzen, verleidelijk vet en zout, en met speekselprikkelende suikers stapje voor stapje binnen handbereik gekomen, met alle voor-en nadelen.
Wie in 1947 in slaap is gevallen en in 2021 ontwaakt zal zich in het voedselparadijs wanen, met de talloze nieuwe, vaak prachtig kleurrijke gerechten en met drankjes die eveneens voorzien zijn van voor deze mens volkomen nieuwe benamingen. Over of deze persoon ook gedachten heeft over de gezondheidsrisico’s kan worden gegist.