Lentis Magazine, 4-2021

In de spiegel van de tijd
De postoel moet na ieder gebruik geledigd en ander (on)gemak)

Door Rense Schuurmans

De technische mogelijkheden hebben de afgelopen eeuw, heel veel gemak gebracht. Zonder twijfel is er wat dit betreft sprake van vooruit­gang. Ondertussen is de beleving van zeg 120 jaar geleden voor ons nog prima na te volgen, deze lijkt tijdsbestendig.
Over de techniek gesproken. In 1896 zijn er slechts drie straatlantaarns op het terrein van Dennenoord. Buiten het instellingsterrein, in Zuidl­aren, zal het met het aantal verlichtingspunten niet beter zijn gesteld. Wat de waterleiding aangaat is Dennenoord ronduit vooruitstrevend, met de tweede watertoren van Drenthe. Er wordt direct waterleiding aangelegd naar het varkenshok om dienst te doen bij de reiniging van de privaattonnen.
In de beginjaren van het in 1895 geopende gesticht zijn er nog geen water gespoelde closets. Tien jaar later zijn er wc’s in het Hoofdgebouw, er waren klachten geuit over de geur die de tonnen verspreiden. Buiten Dennenoord zijn dan nog nauwelijks wc’s in gebruik. In de winter­periode wordt dagelijks de kolenkachel, aangestoken.
In 1896, en ook in de hierop volgende jaren worden dennenkoppen gebruikt voor het aansteken van de kachels. Zijn er geen dennenkoppen dan wordt petroleum gebruikt, maar dat is duurder. In het verslag uit oktober 1896 staat ‘als de knoppen de dag voor gebruik in het oventje van het fornuis worden gedroogd zijn zij voor dit doel zeer geschikt’.
In de eerste jaren heeft de instelling in opbouw nog geen eigen bakkerij. Het brood komt uit de Groningse broodfabriek en dat bevalt. In maart 1898 wordt de eerste telefoonverbinding aangelegd, meer dan vijftig jaar eerder dan dit in veel gezinnen het geval zal zijn. Rond 1900 worden aardappelen gepoot, maar de opbrengst stelt weinig voor; weinig aardappel, veel onkruid. Dit zal in de loop van de jaren sterk verbeteren door de inzet van mensen die weten hoe de aardappel te poten, onkruid te wieden en niet verspillend te oogsten. Het vervoer van het brood, het linnengoed en de tonnetjes vindt plaats met behulp van honden en een pony.
In 1898 krijgt degene die het vervoer organiseert, de heer Struiksma, de beschikking over een kar en een paard. Hiermee kan hij vrachten halen van het station en tonnetjes vervoeren op een praktische manier. De privaten, de tonnetjes, houden tijdens de eerste jaren van het bestaan van Dennenoord de gemoederen bezig. Geuren, omvallende tonnetjes, overlopende tonnetjes, een vieze bedoening. Toch iets wat de mens bezighoudt. Zo wordt er een proef gedaan ‘om de onaangename gassen te verminderen’. In paviljoen 4 is er weerstand van het personeel tegen het plaatsen van een postoel op het slaapzaaltje van ‘de Storenden’. Maar de geneesheer zet door. De instructie luidt dat de postoel na ieder gebruik geledigd en gereinigd dient te worden, ‘zodat elke oppositie tegen het plaatsen van het stilletje (RS kakstoel, verplaatsbaar privaat) hiermee wordt afgesneden’. Zo ging dat toen.

Bron: website Erfgoed Lentis. Met dank aan Monique Huizer en Jan Barend de Vries voor het toegankelijk maken van de informatie.

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.