Header - Personeelskrant DNO

1975 – Jaarverslag O.R.

01 – Voorwoord

De direktie van een ziekenhuis bevindt zich in een brandpunt van invloeden, menigen en overlegstrukturen. Er zijn de externe richtlijnen en voorschriften van de rijks- en provinciale overheden, van de Vereniging, waarvan ons ziekenhuis deel uitmaakt, de publieke opinie.
Intern is er velerlei vorm van werkoverleg vanuit de afdelingen en vanuit de verschillende disciplines, werkzaam binnen het ziekenhuis.
Rekening houdend met al deze meningen en impulsen moet een beleid worden samengesteld, dat met de ondernemingsraad wordt besproken. Ook vanuit deze reed komen impulsen, die moeten worden geïntegreerd. Zoals uit het voor u liggende verslag blijkt, heeft dit overleg op intensieve wijze plaatsgevonden.
Het is duidelijk dat in een zo gedifferentieerd bedrijf als een ziekenhuis, de belangen nogal eens tegenstrijdig zijn. Dit kwam ter diskussies dan ook wel naar voren.
De toenemende groei van alle betrokken deelnemers in het werk van de raad maakte, dat het funktioneren steeds meer inhoud kreeg.
De wezenlijke belangen van het ziekenhuis kwamen duidelijk aan bod, zodat kan worden gesteld, dat de ondernemingsraad in het verslagjaar is voortgegaan, een duidelijker plaats in te nemen binnen het ziekenhuis.

G.D. Schroor
Voorzitter

02 – Overzicht van samenstelling (per 15 maart 1976)

03 – Het vergaderen

In het afgelopen verslagjaar (maart ’75 – maart ’76) kwam de O.R. 13 keer bijeen en wel op:

  • 19 maart 1975
  • 1 mei 1975
    • In de vergadering van 1 mei 1975 was aanwezig de adj.-direkteur personeelszakem ter behandeling van de nota sociaal beleid.
  • 5 juni 1975
  • 10 juni 1975
    • In de vergadering van 10 juni 1975 de ekon.-adj.-direkteur aanwezig ter bespreking van een eerste aanzet tot de begroting van 1976.
  • 7 augustus 1975
    • Op 7 augustus 1975 werd een ekstra vergadering gehouden in verband met de toen heersende tropische temperaturen, over eventuele invoering van een z.g. tropenrooster.
  • 21 augustus 1975
  • 18 september 1975
  • 16 oktober 1975
  • 28 oktober 1975
  • 13 november 1975
    • Op 13 november 1975 vond de bespreking plaats tussen direktie. bestuur en O.R. over het door de wetgever verplicht gestelde onderwerp ‘De algemene gang van zaken in het ziekenhuis’.
  • 11 december 1975
  • 22 januari 1976
  • 26 februari 1976

De absentie van de gekozen leden was gering, terwijl de voorzitter alle vergaderingen kon leiden, waardoor de vice-voorzitter in deze verslagperiode niet in funktie behoefde te komen.
In de verslagperiode bestond de agendakommissie uit voorzitter, sekretaris en een voor elke vergadering steeds wisselend lid van de O.R.
Het ‘vullen’ van de agenda’s is ooit een probleem geweest. Er kwam steeds van verschillende kanten voldoende stof voor de agenda, zodat wel eens iets moest worden verschoven, teneinde een bruikbare agenda te krijgen.
Op de maandag, voorafgaande aan de donderdag waarop de O.R.-vergadering was gepland, werd een voorvergadering gehouden.
Bijna alle vergaderingen werden bijgewoond door mej. Huizenga, die op voortreffelijke wijze de notulering verzorgde, plus wat er zoal nog meer komt kijken rond het sekretariaat van een O.R.

 

04 – Onderwerpen

Summiere opsomming van onderwerpen, welke in de verslagperiode aan de orde zijn geweest:

  • de openstelling van kantine en personeelscentrum kwam nogal eens aan de orde;
  • psychologisch onderzoek, voorafgaande aan de aanstelling in bepaalde funkties en voor alle sollicitanten voor één derde der op Dennenoord gegeven opleidingen, werd door de O.R. wenselijk geacht;
  • via een brief van één der personeelsleden, werd de O.R. weer bepaald bij het Christelijk karakter van het ziekenhuis;
  • de wettelijk verplichte bemoeienis van de O.R. bij de vaststelling van arbeidstijden, verliep bij de invoering van de 40-urige werkweek in goede harmonie met de afdeling personeelszaken;
  • de inhoud van de door de direktie gepubliceerde nota ‘sociaal beleid’ sprak de O.R. wel aan:
    • De praktijk is naar mening van de O.R. nogal eens in tegenspraak met de nota, reden waarom dit onderwerp voortdurend ter sprake kwam, o.a. bij behandeling van onderwerpen als promotie, ontslag en rond de vraag of overgang van een gestrande leerling naar een andere dienst mogelijk zou moeten zijn;
  • t.b.v. het personeel, dat in de nachtelijke uren werkzaam is, werd een regeling bepleit, waardoor het mogelijk zou moeten worden, ’s nachts iets te nuttigen;
  • het feit dat sommige personeelsleden niet geheel gerust zijn, over de risiko-dekking bij een ongeval tijdens de dienstuitoefening, waarbij schade wordt veroorzaakt aan derden, was voor de O.R. voldoende aanleiding om hiervoor voortdurend aandacht te vragen. Telkens blijkt echter, dat deze problematiek zo ingewikkeld is, dat een eventuele oplossing geheel buiten de invloedsfeer van een O.R. ligt;
  • tenslotte boden diverse brieven, notulen en nota’s stof tot na en/of meedenken over vele zaken. Op deze wijze kwamen allerlei facetten van het ziekenhuis en zijn relaties onder de aandacht en binnen de sfeer van de O.R.

05 – Vorming

De wetgever biedt ruime mogelijkheden tot vorming en scholing. De O.R. van Dennenoord is ven mening dat het niet persé noodzakelijk is het maximum aan mogelijkheden in deze te benutten, maar de per 15 maart 1975 verkozen raad voelde toch wel behoefte aan enige vorm van scholing, teneinde de (nieuwe) leden in staat te stellen, hun kennis te verdiepen en iets te doen aan groepsvorming.
Via een daartoe ingestelde kommissie, kwam de raad (weer) terecht bij het Vormingscentrum ‘De Drieklank’ te Paterswolde op 25 en 26 september 1975.
Mogelijk zijn er buitenstaanders die deze dagen zien als een ‘uitje’ voor de O.R. De deelnemers hebben echter wel ervaren, dat een hele dag werken minder vermoeiend is, dan een halve dag denken.
Hoewel er ten aanzien van deze materie nog wel enige lancunes zijn aan te wijzen,mag toch worden gezegd dat de goede sfeer en de betrokkenheid van alle 16 deelnemers positief te waarderen zijn.

06 – Publiciteit

Indien iemand zou vragen, wat tot dusver één van de grootste problemen van de O.R. is geweest, dan is dat wel het kontakt met de achterban.
Ook andere ondernemingsraden kennen dit probleem, wat uiteraard geen reden mag zijn er dus maar niets aan te doen.
De kritiek over de relatie tussen het personeel en de gekozen O.R.-leden richt zich hoofdzakelijk op het na elke vergadering gepubliceerde resumé.
De tot dusver gehanteerde vorm is als volgt:

  • publikatie van het resumé op een viertal plaatsen, n.l.:
    • kantine
    • eetzaal
    • personeelscentrum
    • opleidingscentrum
  • verspreiding over Dennenoord (± 200 eksemplaren) gericht aan diverse personen en afdelingen;
  • t.b.v. de gepensioneerden en diegenen die om welke reden dan ook, niet in staat waren gebruik te maken van bovengenoemde mogelijkheden, publikatie in het personeelsblad.

In ieder resumé staat reeds wanneer de volgende vergadering wordt gehouden, zodat elk personeelslid kan weten wanneer de O.R. bijeenkomt en wat er dan aan de orde komt. De agenda wordt namelijk een week voor de geplande vergadering gepubliceerd. Deze werkwijze blijkt helaas niet aan aller verwachting te voldoen.
Ideeën voor ‘en betere vorm zijn dan ook van hartelijk welkom. De redaktie van de personeelskrant vond het niet meer zinvol,het resumé op te nemen, waardoor op andere wijze moet worden voorzien in deze vorm van publiciteit.
Getracht zal worden, middels een interview met een steeds wisselend lid van de O.R., toch de nodige informatie te geven.
Al met al blijft het een moeilijke zaak om via publikatie (hoe dan ook) alle werknemers te betrekken bij en te interesseren voor het werk van de O.R.

07 – Relaties

  • De relatie tussen de O.R. en de Kommissie Arbeids- en Dienstvoorwaarden verloopt uitstekend. Over en weer is er voldoende informatie, waardoor overlapping kan worden vermeden. Om de verhoudingen te doen blijven zoals bij instelling bepaald nl. 2 O.R.-leden en 2 niet O.R.-leden, werd het per 1 januari 1976 aftredende lid, de heer F. van Gennep, vervangen door de heer J. Valk.
  • Het samenspel tussen de O.R. en C.O.R. (via de drie C.O.R.-leden Rutgers, Van der Sloot en Veenstra) komt tot stand via het op elke agenda voorkomende punt: mededelingen C.O.R.
  • De Jongerenkommissie is nummer een sukses geweest. Op dit moment lijkt het beter deze op te heffen en in plaats daarvan, regelmatig bijeenkomsten te plannen van de drie jonge O.R.-leden met de klasse-oudsten van alle opleidingsgroepen.
  • De relatie tussen de O.R. en de direktie is zeer goed te noemen, in tegenstelling tot de relatie met het direktie-orgaan, welke helaas totaal ontbreekt.
  • De relatie tussen O.R. en ziekenhuisbestuur is vriendelijk, doch zonder enig inhoud. Van gesprekken tussen O.R. en bestuur over de algemene gang in het ziekenhuis, komt doorgaans dan ook weinig terecht. Mogelijk door het niet kennen van elkaars gedachten, ervaringen of opvattingen. Mogelijk schiet ook de huidige struktuur van het ziekenhuis en de ondernemingsraad tekort in het bieden van mogelijkheden voor beleving van medeverantwoordelijkheid. Zo wordt van de O.R. verwacht, dat hij zal bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het ziekenhuis, echter zonder dat hij die doelstellingen mede bepaalt.
  • Tenslotte zij opgemerkt, dat zowel intern als ook extern vele kontakten moeten worden onderhouden, teneinde de O.R. die plaats te doen innemen, welke de wetgever heeft bedoeld.

08 – Slotwoord

Twee tegenstrijdige ontwikkelingen zijn er te signaleren t.a.v. de ondernemingsraad in de afgelopen periode.
Plaatselijk kan gezegd worden, dat de O.R. z’n ‘draai’ wel zo ongeveer heeft gevonden, terwijl er op landelijk regeringsnivo de O.R. nogal in de branding stond.
Ieder die de berichtgeving enigszins heeft gevolgd, zal het niet ontgaan zijn, dat de regering het bijzonder moeilijk heeft gehad met haar beleid op het gebied van de ondernemingsraad.
Het is bekend dat er uiteindelijk een (politiek) kompromis uit de bus is gekomen, waarvan men niet kan zeggen dat dit kompromis in de eerste plaats mikt op een zo doelmatig mogelijk funktioneren van de O.R.
Er is een konstruktie bedacht, welke aan de verschillende opvattingen (zoals dat zo mooi heet) de mogelijkheid laat, zich daarin te herkennen.
Al het er om gaat, de positie van de O.R. te beoordelen en de vraag te beantwoorden of taak, samenstelling en bevoegdheden zouden moeten worden gewijzigd of uitgebreid, lijkt het niet zinvol deze vragen te beantwoorden op basis van het modellenpaar wat de naam draagt van ‘harmonie en konflikt’.
De diskussie daarover is vaak erg verwarrend door de verschillende inhoud die aan de genoemde modellen wordt toegekend.
Harmonie en konflikt zijn mogelijkheden en verschijnselen die tot de werkelijkheid behoren. Zij maken niet per definitie onderscheid tussen wat behoudend of vooruitstrevend en wat remmend of radikaal is.
Voor de beoordeling van de huidige situatie is essentieel de inhoud van de waarden die men wil realiseren en de wijze waarop men daaraan vorm wil geven.
Het zijn mensen, die de onderneming vormen, m.a.w. ook in dit ziekenhuis gaat het om het handelen van mensen, ten dienste van andere mensen. Dat is het centrale gezichtspunt van waaruit de O.R. van Dennenoord het ziekenhuis als zodanig, maar ook het ziekenhuis als deel van de maatschappij wil beoordelen.
Immers, hoe men ook aan het wenden of keren wil, dit ziekenhuis is een organisatie die gevormd wordt door mensen en waarin mensen met elkaar moeten samenwerken.
De wet op de ondernemingsraad is gebaseerd op dit samenwerkingsverband van mensen. De wet zegt, dat de ondernemingsraad mede tot taak heeft bij te dragen aan het goed funktioneren van de onderneming in al haar doelstellingen. Dat is trouwens een inzet die van alle medewerkers mag worden gevraagd.
Maar er doet zich dan wel de vraag voor, of de voorwaarden vervuld zijn om de inzet van allen en dus niet alleen van de O.R. mogelijk te maken of, zo men wil, uit te lokken. Gelet op de feitelijke situatie moet worden vastgesteld dat de voorwaarden om de inzet van allen mogelijk te maken (nog) niet vervuld zijn.
De struktuur van ’t ziekenhuis wordt helaas niet, in elk geval onvoldoende, bepaald door het beeld van de verantwoordelijke mens.
Het is duidelijk, dat er voor de O.R. van dit ziekenhuis een taak is. De huidige samenstelling van en de sfeer in de O.R. maken het mogelijk in goede harmonie aan deze taak te werken.
De steun van allen, die bij het wel en wee van dit ziekenhuis zijn betrokken, is daarbij echter wel van groot belang.
Wij spreken dan ook de hoop uit, die (onmisbare) steun ook in het komende jaar te mogen ervaren.

Zuidlaren, april 1976
H. Zuidersma
sekretaris

Lentis Erfgoed is onderdeel van Lentis.