1942-1945 – Jan Gijsbert van den Broek duikt onder bij ten Haaf
Jan Gijsbert van der Broek werd op 30 oktober 1918 slachtoffer van de beruchte Spaanse griep. Zoon Eltjo, geboren op 15 juni 1900, had de zware taak, om als achtienjarige het bedrijf voort te zetten. Geruime tijd met steun van zijn moeder, Hillechien Bruins. Hij kende het vak, want hij werkte toen reeds als knecht bij banketbakker Venema in Groningen. Eltjo huwde in 1922 met Jantina Westebring uit Loon. Eltjo en Jantina kregen twee zonen, Jan Gijsbert (1922) en Hendrik (1923). Beide kozen ze voor het beroep van vader.
Eind jaren dertig verhuisde het jonge gezin van Rikkert Weidgraaf, Pietertje Talens en hun twee zonden, Lub en Henk, van het adres Vries A37 naar Tynaarlo E5. De verhuizing vond plaats omdat Rikkert, die werkzaam was bij het Noord Willemskanaal, nu samen met zijn vrouw het beheer kregen over brug 12, bij Filadelfia/Bosch en Vaart. Deze kleine buurtschap bestond naast de kolonie Filadelfia en de villa Bosch en Vaart, verder nog enkel uit boerderijen. Het was een gesloten gemeenschap met overwegend leden van de gereformeerde kerk.
Na de bezetting door de Duitsers bleek deze gemeenschap zich niet te laten afschrikken. Op vele terreinen werden handelingen verricht die als illegale handelingen kunnen worden aangemerkt. Er werden op Filadelfia en bij particulieren onderduikers ondergebracht. Op Filedelfia maakten onderduikers deel uit van het personeel of patiënten. Ook werd naar radio Oranje geluisterd en werden illegale krantje verspreid. Door de Duitsers werden razzia’s gehouden, maar door voorinformatie waren de onderduikers veelal gevlucht.
Rikkert Weidgraaf werd eind jaren dertig voor de algehele mobilisatie opgeroepen. Hij werd gelegerd in de Bilt bij Utrecht. Hij werd gelegerd in een fort, onderdeel van de waterlinie. Tijdens deze mobilisatie leerde hij Jan de Bruin kennen. Na de demobilisatie bleven het dienstkameraden.
Tijdens de Tweede wereldoorlog waren Jan Gijsbert en Hendrik op een gevaarlijke leeftijd; gedwongen terwerkstelling in Duitsland dreigde. Hendrik kon blijven werken in de bakkerij, die aan vordering door de Duitsers ontkwam. Jan Gijsbert was korte tijd in Duitsland.
Jan de Bruin werkte op Dennenoord en woonde met zijn gezin in een zomerhuisje in Schipborg. Jan de Bruin kwam door zijn werkomgeving in aanraking met de illegaliteit. Rikkert Weidgraaf overkwam hetzelfde door zijn kennis met zijn buurman, de directeur van Stichting Filedelfia. Beide dienstkameraden hadden ook hier een raakvlak.
Door de relatie met Jan de Bruin, was het voor Rikkert mogelijk om Jan Gijsbert, de zoon van de bevriende familie van der Broek, onder te brengen op Dennenoord. Deze Jan van der Broek heeft tot de bevrijding, welke nog drie jaren op zich zou laten wachten, letterlijk en figuurlijk ondergedoken gezeten op Dennenoord. Hij verbleef in een ondergrondse verblijfplaats.
Tijdens deze onderduikperiode moesten deze onderduikers ook van bonkaarten worden voorzien. Deze bonkaarten werden bij ons thuis, op het adres Tynaarlo E5, afgeleverd door de vader van Jan van den Broek. Om deze bonkaarten op de bestemde plaats (Dennenoord) te krijgen, werden Lub en Henk Weidgraaf als koeriers ingeschakeld. Deze beide jongens bezochten in de oorlog de MULO in Zuidlaren. De bonkaarten werden thuis verstopt in de kaften van de schoolboeken. In de middagpauze fietsten we naar de familie de Bruin in Schipborg. Daar werden de bonkaarten afgeleverd. Om de weg, voor de veiligheid, zo kort mogelijk te maken, mochten we van de wegen van Dennenoord gebruik maken.
Tijdens de onderduikperiode van Jan Gijsbert, overleed de moeder van Jan van der Broek. Eigenlijk moest Jan Gijsbert nog van zijn moeder afscheid kunnen nemen. Om dit te realiseren vertrok Rikkert Weidgraaf met de bakkerskar, van Bakkerij van den Broek, naar Dennenoord. Jan van de Broek verstopte zich in de bakkerskar en Rikkert fietste met ‘zijn vrachtje’ naar Vries. Bij de Vriezerbrug werd hij, wegens defecte verlichting, aangehouden door veldwachter Boxum. Rikkert vroeg de veldwachter om de volgende morgen te mogen terugkomen. Dit werd geweigerd, er moest een proces verbaal worden opgemaakt.
Van het proces verbaal is nooit meer wat vernomen!!!
Na de oorlog:
Jan Gijsbert nam de zaak van vader Eltjo over. Hij trouwde in 1946 met Jeichien Boerma uit Anloo. Samen kregen ze vier kinderen, drie dochters en een zoon. Dochter Grietje heeft een belangrijke rol gespeeld in het middenstandsleven in Vries. Zij was getrouwd met slager Max Hilbrants.
(Bron: Lub Weidgraaf)